Het Moeilijke Huwelijk tussen Diversiteit en Gelijkheid

Elke criminele subsidiepoedel of bedrieglijke pukkelprutser weet het ondertussen: schrijf het woord “diversiteit” in een opgesmukt businessplan en de hele Open VLD houdt de broek niet meer droog, alle “sossen” kloppen zich – King Connergewijs – op de haarloze kleuterborst en “moe Crevits” valt gewis en prematuur van haar stokje! Gevolg: subsidiekranen van allerlei kaliber worden blindelings en wagenwijd opengedraaid en het geld stroomt, als een eindeloze stortvloed, binnen op de rekeningen van frauduleuze VZW-clusters.

Wat dan nog overblijft is voor de “Kitir-negerkes in den Afrique”, want we willen toch niet voor racist versleten worden. De kromgewerkte inboorling zal wel betalen. “Die is rijk genoeg!”, roept de zakkenvullende parvenu van vreemde origine de inboorling nog grijnzend na, terwijl die “stamelend bidt en bedelt bij de poort”.

Diversiteit, het antidotum tegen vermeend “racisme”, doet de kassa rinkelen! Meer nog, het katapulteert allochtone diversiteitsgoeroes terstond het parlement in, alwaar zij, als uitheemse excellenties aan de knoppen van de macht, zich publiekelijk en voor de rest van hun actieve carrière, in prijzige merkkledij, mogen beklagen over het toch o zo racistische Vlaanderen. Uitgezonderd natuurlijk “Elastigirl” Kitir zelf, die haar armen iets te ver uitstrekte om het volk als een gauwdief te bestelen en duizelig werd toen bleek dat zij niet alleen enthousiast andermans geld aan de andere kant van de diverse wereld uitgaf, maar nu ook, elastisch als ze is, in nog maar eens een ander socialistisch “Tangentopoli” verstrikt geraakte. Kitirs rek is er sindsdien even uit, maar zeg in de politiek nooit nooit…

In dit gearrangeerd huwelijk van niet accorderende levensgezellen ligt de pantoffelheld “Diversiteit” onder de sloef van de tirannieke dragonder “Gelijkheid”.

Vreemd toch, ja zelfs ronduit paradoxaal, dat deze diversiteitsgekke tijden zo geforceerd omgaan met uitgerekend … de diversiteit. De reden hiervan is echter niet al te ver te zoeken: veel, zo niet alles, kan op het conto geschreven worden van die andere beurze steunpilaar van links: de “gelijkheid”. Het blijft immers moeilijk bruiloft vieren tussen de blind bejubelde “Diversiteit” en de vetgemeste oude vrijster, genaamd “Gelijkheid”. In dit gearrangeerd huwelijk van niet accorderende levensgezellen ligt de pantoffelheld “Diversiteit” onder de sloef van de tirannieke dragonder “Gelijkheid”. Links verliest met dit kunstmatig en gedwongen huwelijk van een kijvend koppel bovendien het allerlaatste greintje geloofwaardigheid! De arbeider waren ze al lang kwijt, als de “diversen” straks hun eigen partij oprichten, zijn ze alles kwijt! Voorbeelden hiervan liggen voor het rapen!

Neem nu de doldwaze klucht die tegenwoordig met veel aplomb wordt opgevoerd rond de geslachtelijke verscheidenheid. Moeder natuur had het nog zo overzichtelijk gemaakt: er was een mannelijk en een vrouwelijk geslacht; punt uit! Onder het begrip mannelijkheid mocht het echter krioelen van de verscheidenheid. Van robuuste mannen met een Spartaanse inborst tot rozige “handzwaaiertjes” in babydoll, allemaal vonden ze een geborgen onderkomen onder de masculiene noemer. Hetzelfde aan de andere kant: van in elegantie grossierende vrouwen mét een overschot aan stijl tot grofgebekte manwijven zonder; allen vonden ze beschutting in de vrolijke vrouwenharem. De geslachtelijke kenmerken vormden bovendien voor iedereen een geruststellend en betrouwbaar criterium: piemeltjes hoorden thuis op het perceel van de mannen, kutjes en borstjes gedijden dan weer op de kavel van de vrouwen. Kijk toch hoe divers “avant la lettre” het toen nog was!

Maar die diversiteit, verzameld onder één lemma, werd plotsklaps verdacht. Niet meer de onveranderlijke geslachtelijke kenmerken waren nog van tel, maar de hoogst volatiele geestesgesteldheid van de krankzinnige werd maatstaf van eerste orde. Lang duurde het niet of de commerciële chirurgie volgde gewillig, want omwille van de smeer… In plaats echter van de diversiteit binnen de geslachten te omarmen, werden de goed tachtig eenkennige “genders” uit elkaar gereten en ondergebracht in strikt van elkaar gescheiden vertrekken. En toen verscheen het rotwijf van de gelijkheid met haar deegrol! Voor alle duidelijkheid, met gelijkheid voor de wet heeft niemand een probleem: als Jambon zijn gesubsidieerde bolide aan ontiegelijke snelheden door het vlakke Vlaamse land jaagt, mag hij leggen als iedere andere burger. Maar daarom hoeven al die compleet gestoorde “genders” toch nog niet gelijk te zijn!

Als straks een of andere malloot zich met een zilverberk identificeert, staat hij morgen onverschrokken en met de armen wijd gespreid op het drukste kruispunt van het land de auto’s tegen te houden en te eisen dat alle teven zijn scheenbeen komen bezeiken. De kans dat hij overmorgen bovendien zijn zin krijgt, is nog reëel ook! Hoeveel echter die knotsgekke “gendergelijkheid” – slechts wenselijk voor 0,0035% van de bevolking (of 569 verbouwingen) – aan de gemeenschap kost, mag men zich niet eens afvragen. Nochtans zijn het alleen chirurgen en psychologen die er wel bij varen… en de wachtlijsten voor echte noodgevallen zijn ondertussen niet meer te overzien.

Van koters die graag denken tot spruiten die graag doen!

Een ander voorbeeld betreft het onderwijs. Elke “pedagoochelaar” die met zijn verstopte neus aan het venster van de echte wereld komt piepen, ziet, hoort, voelt, ruikt, smaakt… een verscheidenheid aan kindertjes. Van koters die graag denken tot spruiten die graag doen! Logisch ware het dan toch geweest met die verscheidenheid, die diversiteit, rekening te houden en derhalve “scholen op maat” te maken; t.t.z. instellingen waar eerder “gedacht” wordt en instellingen waar eerder “gedaan” wordt. Maar dat was toch weer buiten de gendarme Gelijkheid gerekend! Hoewel links het toch ooit, lang geleden, voor de arbeider opnam, achtte ze het “doen” inferieur aan het “denken”, koppelde het superieur geachte “denken” aan het kapitaal en verklaarde iedereen daartoe in staat, als de marxistische onderbouw maar goed zat.

Gevolg: voor alle “doe-jobs” importeerde men geestdriftig en fanatiek een nieuw electoraat van inferieure exemplaren en liet alle inheemse top-doeners hun broek verslijten in de “één-pot-nat-klasjes” waarin de denkers zich, op hun beurt, evenzeer stierlijk dood vervelen omdat het niveau van het denken tot een “iedereen-gelijk-gemiddelde” verlaagde. Van de uitmuntendheid, die onze cultuur zó kenmerkte, schiet geen iota meer over. Maar ook aan die andere kant van het spectrum blijft er van solidariteit met de mindervalide geen spaander meer heel. Heel Europa benijdde ons voor ons bijzonder onderwijs, waar mensen met een beperking – hetzij fysisch, hetzij psychisch – op maat les konden volgen. Ook zij worden nu, door het M-decreet en zijn bijsturingen, aan linkse gemiddelden afgemeten en over de behoefde gespecialiseerde “zorg” heeft zich thans niet eens nog daarvoor opgeleid personeel te ontfermen. De leraar werd gaandeweg ongeveer alles (verpleger, psycholoog, babysit, straathoekwerker …) behalve “leraar”. Waar, denkt men, zou dat lerarentekort toch vandaan komen?

En over de pensée unique zullen we maar zwijgen, zeker? Wie in gedachten een millimeter afwijkt van de regel ziet de “diversiteitshakbijl” gezwind neerzijgen. Niet letterlijk natuurlijk! Maar bij wijze van uitsluiting, cancelling of regelrechte broodroof. Zelfs de universiteitsprofessor baadt tegenwoordig in zelfcensuur, wil hij tenminste zijn begeerde job niet spoorslags verliezen. De “verscheidenheidsmaffia” voerde triomfantelijk en dweepziek de burgerlijke dood terug in voor elke deviante stem aan het firmament; uiteraard ter meerdere eer en glorie van een alom bezongen diversiteit, die in de praktijk echter het tegendeel baart van wat ze zegt te dragen.

Of het nu gaat over verlicht links, extreemlinks, (cultuur-)marxistisch links, anarchistisch links, centrum links, liberaal links… het blijft een uitermate “naïef links” dat, gezeten op de top van een morele Himalaya, met de échte werkelijkheid geen voeling meer heeft. Allen zijn ze schatplichtig aan de Kantiaanse ethiek (Immanuel Kant, “Verlicht” filosoof, 1724-1804): volgens Kant kan godsdienst niet leiden tot de ware moraal, maar wordt uit de ware moraal de godsdienst geboren. De door de “rede” gegeven morele principes concorderen, nog volgens de filosoof, als vanzelf met “Gods wil”. Sindsdien worden alle emotionele ademtochten van elke hoogstens gemiddeld opgeleide linkse hermafrodiet als dogma beleden in de bekrompen linkse ideologie van een totalitaire “linkse kerk” op drift; inclusief inquisitie, die de katholieke in strengheid en irrationaliteit vele malen overtreft!

Stekeblind, potdoof en gevoelsarm voor het volle leven en de waarheid begrijpen ze niet eens dat het opportunistisch en gearrangeerd huwelijk tussen Diversiteit en Gelijkheid gebaseerd is op een flagrante leugen, dat beide wederhelften zich suïcidaal ongelukkig voelen en dat deze onverkwikkelijke huwelijkse staat uiteindelijk leidt tot een vechtscheiding waarin onze cultuur gedwongen uitverkocht wordt aan de meest biedende. De koper staat al klaar, maar wacht het juiste moment af. Er kan nóg wel wat van de prijs af! En als er één politieke stroming is die daar buigzaam voor kan zorgen, is het wel de met alle vijandige bezetters collaborerende linkse stroming! Diezelfde die ooit het netelige huwelijk tussen Diversiteit en Gelijkheid inzegende. De vraag die dan zal blijven hangen, luidt: “Gebeurde het bewust? Of alleen uit oeverloze domheid?”

**

Illustratie: totaal foute tekening uit 1940 waarop nog een echte man met vrouw staat

**

STEUN ‘TSCHELDT

**