En de Prijs voor de Grootste Kinderhater gaat dit jaar naar… Koen Pelleriaux!

Dit schooljaar, voor het eerst, lopen de vakanties in het Vlaamse en Franstalige onderwijs niet gelijk. Een “experimentje” van het socialistische PS-krengetje Caroline Désir, kleindochter van wijlen FDF’er George Désir, tegenwoordig opgeklommen tot minister van Onderwijs in de Franse Gemeenschapsregering. Dat haar beleid, met zo’n naam, veel te wensen zou overlaten, stond al van bij het begin in de sterren geschreven. Désir is dan ook de hoofdschuldige van die ongelijke vakantieregeling. Ook zij blijft goede onderwijsverstrekking koppig verwarren met onophoudelijke maar door geen zinnig mens gevraagde veranderingen en hervormingen: een familieziekte die alle PS-krengen en -proleten, en bij uitbreiding alle “linksen”, treft. Iets behouden wat goed draait, is voor hen a priori een onmogelijkheid.

Men kon er dan ook gif op innemen dat er zich, langs Vlaamse zijde, evenzeer een nest ideologische verziekte idioten zou roeren om het Franstalig onderwijs, liefst stekeblind en zonder praktische kennis, te volgen. Dat vooralsnog de politiek, de vakbonden, de koepels, de ouders, de leerlingen en – veruit de belangrijkste partner van allemaal – het geroutineerde en doordesemde veld van leerkrachten, op z’n zachtst gezegd, niet een al te hoge pet op hebben van nog maar eens de zoveelste hervorming, mocht de pret niet bederven. In zo’n geval volstaat het dan “verbaal” te zwaaien met een hoop al dan niet fictieve, minstens in vraag te stellen “onderzoeken en theorietjes” die schier van alles bewijzen maar, zoals gebruikelijk, toch het zotste en meest onlogische eerst!

Debat

Tijd, zo vond de maatschappelijk extreemlinkse regimekrant Het Laagste Nieuws, om een debat rond het thema te organiseren. Het woord “debat” is in onze contreien echter zodanig inflatoir geworden dat de schertskrant enkel voorstanders van de regeling aan het woord liet. De enige die moederziel alleen tegengas wilde geven, was uiteindelijk nog Lieve Boeve, baas van de katholieke koepel, die het onderwijs van dat net, bijna even moederziel alleen, naar de afgrond dreef. Buiten Koen Pelleriaux, baas van het al langer ter ziele gegane GO-onderwijs, passeerden volgende “des”-kundigen de revue: Dirk Van Damme, onderwijsexpert van de OESO, die eerst het verval zelf mee organiseerde en er thans blijk van wil geven, soms toch, het licht gezien te hebben, maar nog veel te vaak, in het pikdonker, naast de flosj grijpt.

Ook van de partij was de “bedenkelijke moraal”-filosoof Patrick Loobuyck, de LEF-adept (Levensbeschouwing, Ethiek en Filosofie) die de jeugd het eigen kritisch denkvermogen wil afnemen door er een hyper-gereguleerde staatsethiek voor in de plaats te zetten. Voorts ook Wim Van den Broeck (VUB), die de “kleinere” vakken – lees bv.: geschiedenis – even nog iets onbelangrijker wil maken en Martin Valcke (UGent) die zelfs het PISA-onderzoek maar niks vindt. De KUL, ooit nog van het katholieke type, heeft men in dit “vooruitstrevend Vlaanderen” klaarblijkelijk niet meer van doen. Alleen de wakkere vrijzinnigen tellen nog mee.

Maar het prijsbeest blijft toch Koen Pelleriaux! Hij bond de kat de bel aan: “Ik ben voorstander van de kalender van de Franstalige Gemeenschap”, zo bazelde hij zonder praktisch vel over z’n volgevreten pens. In een bloedarrogante stijl, Koentje ondertussen zo eigen, “weet hij”, gebruikmakend van de zichzelf opschroevende pluralis majestatis, “dat kinderen meer vergeten van wat ze geleerd hebben tijdens een vakantie van 9 weken” (het zogenaamde zomerverlies). Ook weet hij dat leerkrachten en leerlingen na 7 weken les (de nieuwe onderwijsperioden in Franstalig België) echt moe zijn en dat men eerst recupereert na twee weken vakantie (de nieuwe perioden Allerheiligen en Carnavalvakantie). En dus “weet hij” dat de nieuwe regeling beter is voor ons allemaal. Hoera! Laat de champagnekurken knallen!

Echter, meneer Pelleriaux: “Wij weten hellemaal nog niks!” Want de evaluatie van het nieuwe systeem gebeurt pas na 2 volle jaren verdere verloedering. Vooraleer die ongetwijfeld opgesmukte statistieken bekend worden gemaakt, resten ons slechts de ervaringen van het veld. En die beloven niet veel goeds! Maar wie luistert er in het onderwijslandschap nu nog naar de leerkrachten die dagelijks de krankzinnigste ideeën en ideetjes van de ivoren-toren-pedagoochelaars in de praktijk moeten brengen? Twee weken verlof met Allerheiligen, twee weken verlof met Carnaval, bovenop de twee terechte weken kerst- en paasvakantie (nu meivakantie), spreidt een nog groter “verlies” over het ganse jaar! Dat beseft toch het kleinste kind?

Verlies, over verlies

Naast het zomerverlies, is er nu dus ook het allerheiligenverlies en het carnavalverlies. Straks krijgen onze kinderen hun diploma gewoon meegeleverd, met een grote, rode strik, bij elke ton Dash, witter dan wit, maar zal hun ongeoefende brein ook even onbeschreven zijn als de hagelwitte kookwas met het wasproduct. Geen leraar is opgezet met het nieuwe systeem, maar zij die nooit één gebenedijde minuut voor een klas hebben gestaan, volharden in de boosheid en de regime-onderdanige pers vindt, na lang zoeken weliswaar, toch altijd wel die ene leerkracht die zijn eigen manifeste onkunde perfect weet te verbergen achter het schutspatronaat van de nieuwe regeling. Die mascotte krijgt dan sowieso een vrijgeleide om in TV-studio’s en in kranten de goorste onzin uit te braken zonder echter de minste genade voor de toekomst van onze jeugd. Wie hierin mee stapt, meneer Pelleriaux, moet onze kinderen echt wel verschrikkelijk haten en ontzegt hen een diepgaande opleiding.

Maar niet alleen de vakantieregeling is nefast voor de jeugd. Een blok van 7 weken les, tussen de veel te lange vakanties tijdens het “werkjaar”, verhindert de gedreven leerkracht om de geziene stof in te oefenen en vast te zetten in de onvolgroeide hersentjes van de zich reeds alwetend wanende jongelingen. Verhindert tevens om revelerende kruisverbanden te leggen en verhindert, tenslotte, om enige diepgang te bereiken. Oppervlakkigheid in het aanleren van de noodgedwongen “kleinere gehelen” zal de regel worden. Maar hé, wie maalt daar nog om? Als de pupil zijn diploma maar heeft, zit de taak van het onderwijs erop. Welke inhoud dit diploma dekt, is een maatschappelijk probleem dat behoort tot de problematiek van weer een andere klungelend ministerie.

Verloren kosten

“Ja maar… we doen het voor de zwakkeren”, is een steeds wederkerende rechtvaardiging voor het Franstalig systeem. Maar wie zijn dan toch die “zwakkeren?” Algemene termen blaken immers van nietszeggendheid als niet ooit concrete grond wordt geraakt. Zijn die zwakkeren misschien het niet op te voeden grondsop dat Frankrijk de burgeroorlog in stort? Dat onverbeterlijk gespuis dat onze civilisatie, waarvan het onderwijs vanaf Karel de Grote fundamenteel deel uitmaakt, niet wenst te naasten? Dat drekkig bezinksel wiens rouwende moeder zich laat fêteren op een praalwagen tijdens het Parijse vuur- en vlammenfestival? De kans is zeer groot dat geen generatie-Vlaming of dito Belg tussen die zwakkeren te vinden is! Moeten onze kinderen dan alweer het onderspit delven voor vreemde verloren kosten?

Het ergst van al echter blijven in dit debat de kuipende collaborateurs uit andere sectoren die de blinde “des-kundigen” volmondig napraten en wier motief slechts te zoeken is in de jaloezie die ze hebben ontwikkeld tegen de “vele vakantiedagen in het onderwijs.” Niet alleen zijn die vakantiedagen vaak herbronningsmomenten waarin gewerkt wordt, maar tevens handelt het hier meestal om lieden die ’s morgens hun onopgevoede ettertjes maar wat graag aan de schoolpoort droppen met de niet verkeerd te begrijpen oekaze: “Trek er uwe plan mee”. Tot de opvoeding van hun verwaande kroost daadwerkelijk ter hand wordt genomen! Zelfs de meest praktische overwegingen van de “knelpunt”-leraar worden door hen vakkundig de grond in geboord. Voor gelijk welk ander knelpuntberoep zouden ze heel ongeschoold Afrika naar hier halen, maar voor de eigen leraar hebben ze geen greintje consideratie over.

Laatst nog las ik op Facebook het commentaar van een niet onbekende spoorwegambtenaar – die lui dus die van ontsporingen, vertragingen en slechte dienstverlening hun dagtaak hebben gemaakt – op de reactie van een lerares die zich beklaagde over het feit dat de vakanties van haar en haar man niet meer samenvallen met die van de kinderen. “Beetje zoals de rest van de samenleving. Hoe wereldvreemd kun je zijn”, tikte hij driftig op zijn klavier. Waarschijnlijk ontging het hem even dat hij wél de mogelijkheid heeft zijn eigen vakanties te regelen, die in het onderwijs echter zijn gefixeerd! En dit bovendien allemaal omwille van een “experimentje” van een PS-kreng, waarvan de houdbaarheid niet bewezen is. Noch van het kreng, noch van het experiment, trouwens? Inderdaad, hoe wereldvreemd kun je zijn?

Slotsom

De slotsom mag ondertussen duidelijk zijn: zolang het onderwijs bestierd wordt door politici en on-kundigen die in al hun kortzichtigheid slechts een plaats in de geschiedenisboekjes willen versieren, maar geen concrete voeling hebben met het veld, zal ons ooit zo vermaarde onderwijs in die spreekwoordelijke spiraal neerwaarts blijven tollen. Alle knotsgekke hervormingen ten spijt! Zolang de leraar, als expert in zijn eigen vak, niet het vertrouwen geniet dat hij of zij verdient en de overgrote meerderheid van kennis-geëngageerde veldwerkers het moet bekopen voor een, uiteraard stijgend aantal, plantrekkers en marginale hervormingen aan de orde van dag blijven, zullen slechts de beter gesitueerden onderwijs op maat aan hun kinderen kunnen aanbieden. De rest blijft klooiend achter. Evidenties van eeuwen cultuureigen onderwijstraditie verander je nu eenmaal niet straffeloos.

**

Illustratie: Koen Pelleriaux

**

STEUN ‘TSCHELDT

**