59 JAAR GELEDEN: BLOODY MONDAY IN ZWARTBERG – live verslag van een auteur van ‘tScheldt die er bij was

Die zondagmorgen waren wij vanuit Brussel met ons VW-busje van de VMO naar Antwerpen vertrokken. In de bruine kroeg “De Leeuw van Vlaanderen”, beter berucht als “De Biest” kregen we van Marc Bettens, de adjudant van leider Wim Maes, ons marsorder: we zouden in de Voerstreek gaan betogen tegen de fascisten van RETOUR à LIEGE.

Onderweg kregen we het tegenbevel ons naar Genk te begeven, om aldaar de stakende mijnwerkers een hart onder de riem te steken. De Belgische Rijkswacht had ons daar niet verwacht en stuurde vanuit de Voerstreek ijlings twee pelotons gendarmen om ons te onderscheppen.

In Zwartberg zagen we hun donkerblauwe overvalwagens van de berg afrollen. Inderhaast trokken “De Blauwen”, zoals de rijkswachters smalend genoemd werden door de stakende mijnwerkers, een cordon op ter hoogte van een aantal woningen van de mijn, om de VMO-militanten tegen te houden. We waren uit onze bussen gestapt om nog even te plassen, in afwachting van de strijd die zou losbarsten.

Het was een zonovergoten zomerse zondag die 31 januari, met temperaturen tot 23°. We hadden de mouwen van ons grijs uniform opgestroopt, klaar voor de clash met de huurlingen van België. “Mannekes, erdoor!”, beval Wim Maes. Maar er was geen doorkomen aan want we hadden enkel onze vuisten tegen de lange wapenstokken van de blauwe smeerlappen, die ons in het wilde weg op traangas vergasten. Een granaat was in een naburig huisje ontploft. De voordeur ging open en er verscheen een theatrale Turk met in zijn armen een kleuter kokhalzend van het ingeademde traangas. De wereld stond één ogenblik stil, de strijd stokte een tel. En toen gebeurde het. Achter het cordon militairen gingen nu ook de deuren van de mijnwerkershuisjes open en kompels, gehelmd en gewapend met hun pieken en houwelen, stapten stilzwijgend dreigend op de blauwe cohorte af. Het waren merendeels Turken, die dikkere moustaches hadden dan de melkmuilen van het Mobiel Legioen. Nog nooit zag ik mannen in paniek zo snel het hazenpad door de velden kiezen. Enkele gendarmen gooiden zelfs hun geweer weg om rapper te kunnen ontkomen aan de besnorde baarlijke duivels die hen achtervolgden. Van het cordon was geen sprake meer; wij konden er dus door, en hadden bijgevolg de slag van Zwartberg gewonnen, hoewel we er enkel gas en klop gekregen hadden.

Terug in Brussel vierden we die avond bij Fons en Joke van café Uilenspiegel “Den Oeil” uitgelaten deze “overwinning” die we exclusief te danken hadden aan de mijnwerkers. In een zatte euforie kenden we onszelf militaire titels toe. Ik waande mezelf al commandant, omdat ik tijdens optochten vooraan mocht lopen daar ik de minst mottige van de VMO-Brussel was. Ik heb mezelf ook een ereteken toegekend in de vorm van een metalen odal: ik was achttien jaar…

Maandag 1 februari was het gedaan met lachen. De blauwe bende was van haar eerste schrik bekomen, en zinde uit frustratie op wraak. Toen ze weer betogende stakers in het vizier kregen, schoten de blauwe smeerlappen op de menigte. De vrijdag voordien hadden ze, op bevel van de socialistische binnenlandse minister Vranckx, al een tiental mijnwerkers zwaar verwond met houten kogels. Dit keer werd er met scherp gericht geschoten door de doders van het regime. Toen mijnwerker Jan Latos protesteerde omdat het blauwe crapuul Valére Scelp dodelijk had getroffen met een afgeschoten traangasgranaat in volle gezicht werd hijzelf laffelijk in de rug geschoten; hij stierf ter plekke. Theo Van Hecken werd eveneens van op korte afstand in de rug geschoten. Antonio Arcila kreeg een kogel in zijn been, met blijvende verlamming als gevolg. De toenmalige Volksunie bracht prompt een beklijvende affiche uit over het incident. Op de zwart-wit foto ziet men op de voorgrond een mijnwerker die in de rug geschoten werd, terwijl achter hem een blauwe barbaar zijn geweer herlaadt. We zijn die affiche ook in Brussel wild gaan aanplakken; in Limburg betekende ze de definitieve doorbraak van de ooit Vlaams-nationale VU, voorloper van de Vlaams-Belgische N-VA. Premier Harmel van de PSC heeft nog op zijn tsjeefs olie op de golven trachten te gooien door een zalvende oproep tot “de minzame Limburgers” om hun lot met christelijke deemoed te ondergaan. Het was olie op het vuur. Om de prerevolutionaire brand te blussen, werden de schietende schurken uit het Limburgse straatbeeld gehaald en vervangen door Vlaamse paracommando’s. Het heeft jaren geduurd voordat de Rijkswacht haar beschadigd blazoen enigszins heeft kunnen oppoetsen. Bij mij is dat nog altijd niet gelukt. Ik zal de moordende suppoosten van de haatstaat België blijven haten, in memoriam van de slachtoffers van Zwartberg.

JEF ELBERS, zelfbenoemde Cdt VMO

Valère Sclep, net geraakt door een traangasgranaat, wordt weggesleept door omstaanders (npdoc.be)
Een delegatie mijnwerkers in Brussel krijgt geen gehoor bij de minister (npdoc.be)
Theo Van Hecken zijgt neer met een kogel in de rug. Antonio Arcila valt met een kogel in het linkerbeen (npdoc.be)
Begrafenis van Jan Latos
Een immense massa woont de begrafenis bij van Valeer Sclep en Jan Latos. (Foto www.npdoc.be)