Politieke angsthazen maken een karikatuur van het in wezen karikaturale carnaval. Academici en journalisten jagen hun natte droom na om zelf uiteindelijk de inquisitiejurk aan te kunnen trekken. Cultureel ongeletterden bekogelen een politicus liever met tomaten dan met argumenten.
**
Over de kleinste tattoos heeft men vaak het meest spijt, lazen we in Het Laatste Nieuws. Daarover heeft men namelijk nauwelijks nagedacht op dat ene vluchtige moment van pseudopassie. Zo hebben daarentegen de grootste roepers over het algemeen het minste spijt over hun impulsief gebalk. Dat was wellicht ook het geval met de ‘cultuurmens’ (zo stond het op zijn hemdje) die Jan Jambon in zijn functie als cultuurminister vanuit het veilige donker het inflatiewoord ‘fascist’ toeslingerde. Dit gebeurde niet in een Spaans dorp waar de jaarlijkse tomatenveldslag wordt gespeeld maar op de uitreiking van de Ultimas. Normaal een plek om te feesten over zoveel moois, aldus nog Bart Peeters in De Afspraak op Canvas.
Een mens vraagt zich af welke types er nu weer in die zaal zaten met als enige verdienste dat ze er zaten. Het is zoals de verfijnde schrijver Frans Kellendonk zaliger het ooit had over de ‘malle carrièrehomoseksuelen’. Dat zijn degenen die het van zichzelf niet meteen in huis hebben om professor te worden en dan maar sluw iets gaan bijeenharken dat ze als homostudies presenteren omdat het ‘discriminatietaboe’ hen deze uitweg naar erkenning biedt. Zo krioelt het van de zich cultureel bijgeschaafde patsers die gretig meedrijven op de hype van de dag zonder ooit te zijn doorgedrongen tot de onderliggende lagen van een kunstzinnige uiting. Laat daar nu net zoals bij een kaas fondue de lekkerste stukjes aankoeken.
Met een tatoeage op de kont die naar hun ingang verwijst, zo flapperen sommige ‘artiesten’ door de wijde wereld van de Vlaamse cultuurtempels. Als ze door de mand dreigen te vallen met hun lege bagage schakelen ze moeiteloos over naar het quasi beroepsmatig gaan beschimpen van al wie zich plotsklaps buiten de sectaire selectie van gelijkgestemden bevindt. In De Groene Amsterdammer van deze week fileert de publicist Arjen van Veelen in een bewerking van zijn Kellendonklezing de ‘zuiverheidsspiraal’ die overal woedt. Een witte kok mag niet over een zwarte kok schrijven, want hoe kun je je als blanke inleven in het zwarte gemoedsleed? Opnieuw wordt daarbij de beschermde groep tegelijkertijd weggezet als sukkelaars. Een ongewild neveneffect, zeker? Van Veelen oppert dat auteurs blijkbaar eerder als lichamen worden gezien en niet als denkers met verbeelding. Pas dus maar op dat je enkel over de doelgroep waartoe je behoort schrijft of je wordt gelyncht. De Chinees-Amerikaanse auteur Amélie Zhao zag haar roman over slavernij ingetrokken worden omdat ze de Amerikaanse gebeurtenissen niet accuraat had neergezet. Inderdaad niet, want haar boek ging in feite over de Aziatische slavernij. Tja. Uitgeverijen hebben ‘gevoeligheidslezers’ in dienst die nagaan of het te publiceren materiaal niet een of ander kwetsbare groep, euh, kwetst. Als witte vrouw had Jeanine Cummins dan weer niet haar relaas over migratie vanuit Mexico mogen neerpennen. Haar lezingentournee werd dan maar opgeschort omdat haar veiligheid niet te garanderen viel…
In het politieke poppenspel dribbelen zowel egotrippers als azijnpissers langs elkaar heen. De egotrippers willen allemaal een toppositie en de azijnpissers willen allemaal azuur-zuivere theorieën opdringen. Bart Somers, Vlaams minister van Samenleven, combineert beide. Het Mirakel van Mechelen galoppeert voor de joodse kar richting een veroordeling van het carnaval in Aalst. ‘Spot niet met de Holocaust’, oreert deze onanerende blaasbalg. Altijd bereid om anderen de les te lezen alsof hij zelf niet uit een foute familie komt. Met pretbedervers als bolle Bart stopt elk debat.
Op de werkvloer, in de krantenwinkel en aan de toog hoor je de normale mensen foeteren op al dit abnormaal gedachtegoed. Politici die menen dat ze hiermee scoren leven in een ivoren toren en weten blijkbaar niet dat de jacht op ivoor inmiddels verboden is. In Antwerpen zegt men: ‘Kom gerust een kijkje nemen in de joodse wijk achter het Centraal station en je waant je onmiddellijk in een carnavalstoet. Alsof men daar zijn best doet om op de poppen uit Aalst te lijken’.
De opgefokte wereld der verdwaasde puristen smaakt naar een ‘tomate crevette’ met heel kleine garnalen.