Wil de fiscus wel?

Dit artikel van Karel Anthonissen verscheen eerder onvolledig in De Standaard. Wij bieden u het volledige artikel zonder ‘censuur’.

**

Er is weer werk aan de winkel voor de fiscale parketten en de Bijzondere Belastinginspectie (BBI).

Maar vóór we aan nog eens 732 dossiers beginnen: het allereerste werk blijft de samenleving overtuigen van de grote omvang van het probleem dat zwart geld heet.

Met de Panama Papers (2,8 terabyte documenten) is daar opnieuw een geweldige bijdrage aan geleverd.

De journalisten geven de belastingdiensten het nakijken. Na de parlementaire onderzoekscommissie, na de kasgeldvennootschappen, na KB Lux, na de Optima Papers (3,5 terabyte documenten), na de HSBC Leaks ben ik sceptisch geworden over de slaagkansen van de fiscus.

In zijn nieuwe boek ‘Essai sur la criminalité financière’ bekent onderzoeksrechter Michel Claise zich tot ‘le club des Cassandre’. Dat zijn de mensen die nooit geloofd worden. Cassandra, de mooie dochter van de koning van Troje, had van Apollo de gave van de profetie gekregen, maar toen zij Apollo afwees, vervloekte hij haar zodat niemand haar ooit nog zou geloven.

Vier jaar geleden gaf ik voor het Financieel Expertise Centrum (FEC) in Amsterdam een uiteenzetting over de ‘omzeiling van de Europese spaarrichtlijn’. In het FEC wordt permanent overlegd tussen de Nederlandsche Bank, de ministeries van Financiën en van Veiligheid en Justitie, het Openbaar Ministerie en de belastingdienst.

Dit waren mijn twee stellingen:

  1. In de loop van 2008 en 2009 hebben Zwitserse banken de inhoud van belangrijke portefeuilles overgebracht naar offshore­vennootschappen.
  2. In de loop van 2009 en 2010 hebben Luxemburgse banken de inhoud van portefeuilles massaal omgezet in levensverzekeringen. Niet toevallig twee mechanismen om onder de radar van de spaarrichtlijn te blijven.

De Nederlanders luisterden beleefd en stelden zelfs interessante vragen. Dat was al heel wat beter dan de collega’s van onze toenmalige financiële waakhond CBFA. Die wisten alleen maar te zeggen dat mijn informatie niet bewezen was en dat zeker de Belgische financiële instellingen, waarop zij moesten toezien, daar niet aan meegewerkt hadden.

Er wordt onnoemelijk veel fraude van het verleden vergeten en vergeven.

Het toezicht is in 2011 overgegaan naar de Nationale Bank van België. Dus: hallo gouverneur Jan Smets? Of misschien eerst even Geert Noels bellen? Hij is minister van Financiën in het schaduwkabinet van De Tijd; hij heeft gezag; hij heeft vijftig keer zoveel volgers op Twitter als ik, en hij kent de wereld van de financiële planning als geen ander. Als hij zou spreken zou hij geloofd worden. Bij de financiële en fiscale parketten en bij de belastingdiensten is het opboksen tegen het ongeloof, de onverschilligheid en de onwil om ‘veel zwart geld te vangen’. Tot mijn spijt moet ik vaststellen dat wij er in de eerder genoemde grote fraudedossiers niet in geslaagd zijn een behoorlijk deel van de ontdoken belastingen te recupereren. In de dossiers die geslaagd te noemen zijn, hebben wij een vierde tot een derde van de ontdoken sommen doen afgeven, daarin begrepen het ‘voordeel’ uit de ontduiking van een ver verleden. De belasting op zogeheten ‘verjaard kapitaal’ kan niet meer via belastingheffing, maar wel via regularisatie of via verbeurdverklaring ‘gevangen’ worden. Maar globaal genomen is dat misschien maar in één tiende van de dossiers gelukt, en dat is een optimistische schatting.

Er wordt onnoemelijk veel fraude van het verleden vergeten en vergeven. Ik denk dat dat gewild is, tenminste door bepaalde segmenten in onze samenleving. Iedereen is er stilaan van overtuigd dat er een einde zal komen aan de belastingparadijzen en het verborgen zwarte geld. Met dank aan de VS, die beslist hebben dat het genoeg was. Terzelfder tijd stel ik in dit land een bijna georganiseerde onwil vast om een en ander te laten samengaan met een behoorlijke rechtzetting van het verleden. Het is de Belgische versie van de propere lei. De oude schuld terugbetalen mag, maar moet niet. Nemen we de allereerste ernstige regularisatiemogelijkheid, toen de wetgever in 2013 de kans bood om ook ‘verjaard kapitaal’ tegen afgifte van 35 procent te regulariseren. Er was veel tegenkanting, ook in de schoot van de regering, maar het feit dat het geheel vrijblijvend was, heeft de doorslag gegeven. De regering-Di Rupo heeft er niet de minste campagne voor gevoerd. Tegen wil en dank bracht het 700 miljoen euro op. Precies daarom zijn eenzame strijders als Michel Claise of de Antwerpse procureur Peter van Calster geen onheilsprofeten. Integendeel, hun doorzetting is een teken van hoop voor de minister van Financiën. Er zijn nog tientallen miljarden zwart geld te repatriëren en te reactiveren, als het even kan nadat daarvan eerst 36 procent bij het Contactpunt Regularisatie is afgegeven. Laat die nieuwe regularisatiewet er maar gauw komen. Die biedt opnieuw een faire herstelmogelijkheid voor het verleden, maar is veel minder vrijblijvend dan de vorige versie. Witwassen verjaart ook niet zo gauw. Als we er onderzoeksrechter Claise of procureur Van Calster, of – erger – het parket van Gent moeten bij betrekken, dan zal het de fraudeur een stuk meer kosten. De kaaimantaks of een halfslachtige regularisatie van het verleden kunnen niet volstaan. Het is tijd voor een echte en volledige restitutie van het grijze of duistere verleden.

**

Dit artikel van Karel Anthonissen verscheen eerder onvolledig in De Standaard.

Titel van dit artikel in ‘tScheldt Archief: 1234 Hfd – ACTUEEL

**