Er zijn zo van die tentoonstellingen die met veel bravoure worden aangekondigd, maar waarvan je achteraf denkt: “Wat had het nu allemaal om het lijf?” “Barokke Influencers” is er zo een van. Wat een gezeik en gezemel! De tentoonstelling vindt plaats op drie locaties: in de jezuïetenkerk Carolus Borromeus, in de adembenemende Nottebohmzaal en in het Snijders&Rockoxhuis. Drie locaties die niet genoeg bezocht kunnen worden! Maar dan liefst zonder het “Influencer”-gemekker! Wie vooraf de catalogus had bekeken, wist eigenlijk al genoeg: die wordt, goddank uiterst summier, ingeleid door Herman Van Goethem, de compleet ontspoorde rector van de Universiteit Antwerpen en Bea Cantillon, intellectuele dochter van Herman Deleeck (mattheuseffect), prof aan de UA en oud CVP-senator.
Als die twee meesterbreinen er hun schouders onder gezet hebben, weet je meteen dat woke nooit ver weg kan zijn. Dat bleek ook! In 2006 werd Bea nog voorgedragen om verheven te worden tot barones, maar ze lichtte nooit haar adelsbrieven. Een fortuinlijke zaak, zowaar! Anders was ze nu ook nog eens “wakkere barones!” Wat heeft zij trouwens met jezuïeten te maken? Een supplementair bewijs dat de lucht, die boven de tentoonstelling verstoven wordt, even klef als vluchtig geurt. Wij begonnen in de Nottebohmzaal, omdat in de kerk onze tickets niet konden gescand worden (sic!).
De virtuele reconstructie van de Sodaliteit kon pakken beter maar oude boeken doen het als niche altijd goed, hoewel een streepje meer tekstuele verklaring toch welkom ware geweest. Niet meer van deze tijd, zo vermoeden we. Liever wordt men verondersteld een “audio-guide” in de oren te proppen als proeve van het solipsistische samenlevingsmodel, waarin we met z’n allen geprangd zitten. Voor ons evenwel geen oortjes! De kans dat je auditief geattaqueerd wordt met de anachronistische linkse inzichten van een of ander schrijverke, is veel te groot. Om z’n romanneke te stofferen, heeft het schrijverke enkele boekskes gelezen over de Gouden Eeuw in Antwerpen en werpt zich nu op als de “Grote Kenner” van die periode. Dit wilden we te allen prijze vermijden. Overigens berust iedere overeenkomst van het voorgaande met Jeroen Olyslaegers op louter toeval.
Dan maar naar Carolus! In de Mariakapel, maar geen deel uitmakend van de tentoonstelling, worden we al meteen visueel geattaqueerd door een achterover vallende blote vent: een beeld van de Italiaan Matteo Pugliese (°1969), getiteld “A Matter of Trust”. De moderne kerk worstelt duidelijk met evenwichtsproblemen! In de Antwerpse kathedraal staat Fabre ook al met het kruis te balanceren. Carolus is trouwens veel van zijn pluimen verloren sinds Rik Hoet er pastoor werd: haal Sant’Egidio extatisch binnen en het geloof spurt ijlings naar buiten! Zó ijlings, dat zelfs Kristien Hemmerechts er zich thuis begon te voelen. Het beeld van Pugliese is maar liefst 3m groot en 2,5m breed en staat met de rug naar het altaar. Gelukkig maar, of het marmeren Ons-Lieve-Vrouwke had zonder problemen nog in een bronzen fluit kunnen bijten ook!
Nee, beste lezer, we zijn echt niet preuts! Naakt kunnen we meer dan appreciëren, al zegt de mannelijke contour ons toch een aardig stuk minder dan zijn welgevormde vrouwelijke pendant! Maar moet dit nu echt in een kerk? Worden er al geen openbare plaatsen genoeg overgeleverd aan blote konten, opengesperde flamoezen en druipende pissers? Wie nochtans wel, en om begrijpelijke redenen, in de wolken toefde, was Philip Heylen, voormalig schepen van Cultuur. Hij verklaarde bij de inhuldiging van het beeld: “Voor mij is het beeld een weergave van wat mensen voelen als ze een kerk binnenstappen en in het volste vertrouwen, in gebed en bezinning, alles op tafel leggen.” Nou ja, dat Heylen alles op tafel wil leggen, begrijpen we best, maar hou het deftig, Philip! En spreek vooral voor jezelf! Heylen zou de kunstenaar ook al langer kennen, wat toch betwijfeld kan worden. Pugliese is namelijk getrouwd, heeft een dochter en Berlijn blijkt niet zijn favoriete stek.
De tentoonstelling in Carolus wordt vervolgd op de twee gaanderijen boven de zijbeuken. Op de linkse galerij viel het al bij al nog mee! Weliswaar zeer vaag en onvolledig wordt er iets verteld over de jezuïtische aanwezigheid in Antwerpen. Dat de orde vlotjes ook de hele buurt rond de kerk naar haar hand zette en ons daardoor, tot op heden, een stukje “barok Rome” in het hartje van Antwerpen gunde, komen we echter niet te weten. Over de gevel van de kerk, die zich als luisterrijke – en dus super-barokke – climax openbaart na een laterale benadering doorheen de smalle straatjes, evenmin. Ignatiaanse “influence” op ruimtelijke schoonheid viel klaarblijkelijk niet binnen de wazige krijtlijnen van de tentoonstelling. Dit begrijpen we volkomen! Wie een blik werpt op het stedenbouwkundig Antwerpen van vandaag weet genoeg! Huldig evenwel die oude schoonheid niet te luidruchtig, beste lezer, of die paljassen van ’t Schoon Verdiep leggen voor deze unieke biotoop morgen al een radicaal afbraak- en betonnen wederopbouwplan ter stemming voor. De eenkennige pompiers zullen wel verklaren dat ze geen brandjes meer handzaam kunnen blussen.
De jezuïeten komen, in het lijflijke kielzog van Ignatius, vroeg naar Antwerpen. In 1621, één jaar vóór de heiligverklaring van Ignatius van Loyola, was de huidige Caroluskerk – ontworpen door ordeleden François d’Aguillon en Pieter Huyssens, samen met de in die tijd onvermijdelijke Pieter Paul Rubens – reeds klaar. Reden waarom de kerk eerst een jaartje aan Onze-Lieve-Vrouw gewijd werd. Maar ook dat “detail”, nochtans veelzeggend voor de doortastendheid van de “Ignatiaanse influencers”, blijft onvermeld. Ook over de bollandisten en hun invloedrijke exponent, Daniël van Paepenbroeck, wordt eerder muisstil gefluisterd dan breedvoerig “op z’n influencers” geloeid! En dan moeten we de rechtse gaanderij nog bekijken! Op die eigenste plek moet heel het wakkere zootje gelijktijdig zijn klaargekomen! Hun woke slijmvliessappen voelen nog kleverig onder de schoenen aan.
Op die gaanderij gaat het over het jezuïtisch onderwijs en missionering. Onderwijs was “enkel voor de rijken”, zo gaat het moderne, maar compleet incorrecte dogma van de woke geschiedvervalsing. Het Collegium Romanum te Rome was zelfs helemaal gratis! De enige veronderstelde belast betrof er niet de lijvigheid van de beurs maar die van de hersenpan. Over de missionering – voor de gelegenheid doelbewust verward met kolonisatie – kan tegenwoordig ook al niet meer gesproken worden zonder dat vermanende vingertje. In een begeleidende tekst lezen we “dat de jezuïeten vele van de lokale gebruiken verwoest hebben”. Vreemd dan toch dat in de uitstalkast onder de tekst een handboek in het Chinees prijkt! Jawel, de “Sociëteit van Jezus” bekeerde, tot meerdere eer en glorie van Franciscus Xaverius, Alessandro Valignano, Matteo Ricci, Ferdinand Verbiest en de anderen, in de taal van het gastland en met respect voor hun leiders. Als de omgekeerde kolonisatie van vandaag, gepaard gaande met massamigratie en omvolking, blijk zou geven van zelfs maar de geringste jezuïtische finesse, dan zou de PIRLS-score voor leesvaardigheid al een behoorlijk stuk minder dramatisch zijn.
Over het deel van de tentoonstelling in het Snijders&Rockoxhuis kunnen we kort zijn. Hier gaat het over de door Rubens ontworpen en door hem en Van Dijck geschilderde taferelen, die de brand van 1718 niet overleefden. De expo voert hier, bovendien in een “achterafzaaltje”, het amateurisme ten top! Geen letter uitleg onder de schetsen van Rubens en de kopieën van Christian Müller en Jacob de Wit en een point final van meester kladschilder-klodderaar Sam Dillemans, die zijn verftubes abondant in schimmige Rubensiaanse contouren uitkneep. Want het mooie “oude” moet en zal toch geconfronteerd worden met het lelijke “nieuwe”. De hele tentoonstelling kan in één slogan gevat worden: bekoorlijk idee, beroerde uitvoering. En al die tijd zat deze slogan eigenlijk al verscholen in de titel: goed wellicht voor “influencers”, dat onwetend volkje dat “op de socials” met hun opgepompt bloot gat de kinderlijkste ideeën moet uitdragen, miserabel voor wie een sprankel voorkennis meetorst en de leeftijd van twaalf jaar al een poos achter zich heeft gelaten. Uitgerekend de barokke jezuïeten verdienen beter!
**