Sorry – maar ik ben een héél grote fan van Calatrava. Zijn metrostation in Lissabon – gebouwd voor de toenmalige wereldtentoonstelling in die stad – is fenomenaal. Je waant je warempel in de buik van een kolossale walvis. En ook het door hem ontworpen treinstation van Luik is verbijsterend mooi. Een waar feest voor het oog van de fotograaf die ik ben!
Laat ons dus alsjeblieft de geniale architecturale meesterwerken van Calatrava gescheiden houden van het gezeur over Waals potverteren. Ja – de Walen leven op de kap van andermans geld. En ook ja – de Walen leven beter en gelukkiger dan de Vlamingen. Zij weten tenminste nog wat écht leven is – en dat is zeker níét je kapotwerken, hé. En de Waalse overheden maken de creatie van unieke architectonische bouwwerken in hun landsgedeelte mogelijk. Dus voor mij is de vraag: waarom doen de Vlaamse overheden niet hetzelfde – architecten als Calatrava uitnodigen om ook bij ons prachtige bouwwerken te creëren?
Ik háát zuinigheid – mijn communistische vader was de grootste vrek op aarde. Waarom is alles in Vlaanderen zó zuinig – en dus ook zó lelijk? Waarom nodigt de aan het VOKA onderdanige gouwleider Bart DW niet een creatief genie als Calatrava uit om ook in Antwerpen schitterende bouwwerken op te richten – bijvoorbeeld voor de nieuwe Oosterweelverbinding? Gebrek aan verbeelding? Wanneer is in Antwerpen of in Vlaanderen de laatste halve eeuw nog eens een nieuw bouwwerk opgericht met internationale uitstraling?
Uit zuinigheid is helaas nog nooit iets moois voortgekomen. De natuur is púre verkwisting en overdaad – en dáárom zo mooi. Hetzelfde geldt voor de échte cultuur. De Sixtijnse kapel was destijds natuurlijk ook een zalige geldverspilling – en dát geld was óók andermans geld. Wanneer begint men in Vlaanderen eens te beseffen dat een “begroting in evenwicht” nooit of nooit tot schoonheid leidt? Groot gelijk dus die Walen! Bouwwerken voor de eeuwigheid – in plaats van dag na dag in zuinige nederigheid de broekriem aanhalen. En waar het geld voor die eeuwige bouwwerken vandaan komt? Wie praat daar over honderd of tweehonderd jaar nog over?
A thing of beauty is a joy forever!
Oangman
zoals steeds tegendraads – en wonend in een schitterende Unesco-stad