De aandachtige lezer zag in vorige afleveringen hoe en waarom Frankrijk, Engeland en Rusland (en stiekem Italië) in 1907 onnatuurlijke geallieerden werden – ieder met zijn eigen agenda – tegen het barbaarse Moffenland… dat nochtans (ongelooflijk maar waar) geen enkele militaire bedreiging vormde noch enige territoriale expansieve verzuchting koesterde ten opzichte van de voornoemden. Tenzij men er vanuit gaat dat de zeven wereldzeeën inderdaad de rechtmatige privé-eigendom waren van de Britse kroon, die… Duits was. (Instinkertje, hé?!)
Wat kwamen echter de Ottomanen aan de kant van ‘De Centralen’ (de slechten dus) doen als eenmaal in augustus 1914 het gerommel was begonnen? Ja, waarom toch verklaarden de Russen op 4/11/’14 en de Fransen en de Britten de dag nadien de oorlog aan Turkije? Het Ottomaanse rijk zat al lang in slechte economische papieren en had af te rekenen met weerbarstige Arabieren, Koerden, Armeniërs, Grieken en ‘Balkanieden’ en verdomd lastige buren.
Het kalifaat van de ‘Sublieme Poort’ stond in wankel evenwicht op de rand van de ondergang… een evenwicht dat eigenlijk in stand werd gehouden door dezelfden die als aasgieren stonden te reikhalzen naar de laatste stuiptrekkingen van een zieltogende. Diverse verkavelingsplannen lagen te wachten op het ‘moment suprême’. De relaties van Frankrijk en Engeland met Turkije waren altijd al aan de dubbelzinnige kant geweest. Liefst hadden ze meteen het ganse Ottomaanse gammele bolwerk ‘onder de armen’ verdeeld maar er moest omzichtig te werk gegaan worden: de Bosphorus mocht niet in de handen van de Russische ‘vrienden’ vallen…
Nog in 1912 was het bijna zover geweest maar de Britten hadden er – traditiegetrouw – een konvooi ‘dreadnoughts’ ter ontrading op af gestuurd (wat overigens sterk doet denken aan de Amerikaanse diplomatie)! Om dezelfde reden hadden Britten en Fransen al wel meer de Turken gesteund tegen de Russen (Krimoorlog enz….) en tot 1909 omkaderden Britse en Franse officieren het Turkse leger. Voor wat hoort wat en zo had Engeland een mooie collectie cadeaus in de wacht gesleept tot sier van het Britse Imperium: het Suezkanaal, Cyprus, Koeweit, Egypte, posities in de Turkse bankwereld en niet te vergeten het monopolie voor de uitbating van de petroleumvelden van de huidige ‘place to be’ Mossoel. Frankrijk van zijn kant bezat in Turkije monopolies en eigendommen in de havenbedrijven en -installaties, het spoorwegnetwerk, de tabakshandel en had er leningen lopen ten bedrage van bijna 3 miljard goudfrank.
Britten en Fransen gingen dus trachten de Turken veiligheidshalve in een honkvaste neutrale positie te manoeuvreren door hen enkele hapklare territoriale brokken in Tracië (vandaag Griekenland) en de Egeïsche zee toe te werpen.
De Ruski’s vonden dat plan niet zo’n goed idee want hun tickets voor de rit naar Constantinopel waren al besteld (die stad was hen toch – in schijn – beloofd door hun geallieerde vrienden!…). De Russen hadden geen ‘moment suprème’ nodig om Turkije te gaan verhapstukken en het kon hen niet snel genoeg gaan. Reeds op 1 augustus ’14 (drie dagen voor de officiële ouverture van het mondiale schouwspel) vielen ze Turkije binnen, pas op 29 oktober dienden de Turken van antwoord en op 4 en 5 november volgden dan de oorlogsverklaringen van de 3 geallieerden.
Maar waar zat nu de Duitse ‘component’ van dit verhaal?
In 1898 had keizer Wilhelm II zichzelf – wellicht in een typisch Duitse opwelling van mysticisme – uitgeroepen tot ‘Beschermer van de Islam’(!)… vandaag zou dat de brave man voorzeker de Nobelprijs van de vrede opgeleverd hebben, maar misschien was het toen slechts bedoeld als promotiestunt voor de export van pinhelmen. Hoe dan ook, de Britse en Franse opkopers van het rijk van de sultan hadden er een geduchte concurrent bijgekregen. Niet alleen door de aanleg van de spoorlijnverbinding Constantinopel-Bagdad (in wezen Berlijn-Perzische golf) met alle bijbehorende infrastructuur.
Ook in de havensector en het goederenvervoer hadden Duitsers monopolies verworven. De valse Russische start van 1 augustus had de deur wagenwijd opengezet voor een militair akkoord dat o.a. de omkadering van het Turkse leger door Duitse militaire adviseurs bevestigde. Dit was er niet vreemd aan dat Turkije – in tegenstelling tot alle verwachtingen – stand zou gaan houden tot op 31 oktober 1918… en nog wel aan de zijde van historische vijanden Bulgarije en Oostenrijk! In de commentaren op W.O. I wordt ten onrechte de Turkse betrokkenheid doorgaans nogal verwaarloosd. Hooguit leverde het uitstekende stof op voor geromantiseerde filmproducties zoals de catastrofe bij Gallipoli of het fantastische avontuur van Lawrence of Arabia.
Het geallieerde monopoliespel dat er na 1918 bij de ontmanteling van het Ottomaanse rijk is gespeeld leverde nochtans een erfenis op om U tegen te zeggen: een aaneenschakeling van oorlogen en revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika plus mondiaal terrorisme tot op vandaag!
De huidige vloedgolf van ‘vluchtelingen’ die Europa overspoelt (een derde wereldoorlog met andere – demografische! – middelen…) is er alsnog het orgelpunt van.
**
Illustratie: 1898: keizer Wilhelm II
**
Titel van dit artikel in het ‘tScheldt Archief: 1207 Vava Deel 6
Categorie: Hoofdartikel
Auteur: Hoofdredacteur (meldingen_dnOzzO19)
**