Het eerste stuk van dit artikel komt uit de praktijk, het tweede biedt een meer brede analyse.
Voor velen is het redelijk simpel: iemand die vast zit voor een tiental vergrijpen zoals onder andere het in de buik trappen van zijn zwangere vrouw, wordt gewoon vrijgelaten om dan thuis prompt die partner in brand te steken. Terroristen met bloedbaden op hun geweten krijgen een riant proces. Dank u, rechtsstaat. Daarom is het voor velen het ook simpel dat bijvoorbeeld op dergelijke figuren medische experimenten zouden worden toegepast in plaats van op onschuldige dieren. Dat geldt overigens ook voor dierenbeulen, vinden velen.
Wees lief voor de boef
‘Schokkend, zo’n onmenselijke gedachte’, krijsen moralisten vanuit hun schuilplaatsen voor het echte leven. Nog eentje: als je als blanke op straat wordt overvallen door een Marokkaan en je noemt dat stuk tuig een ‘rotte makak’, dan pluimen de staat en haar politiek correcte proxy-instellingen je kaal. Zelf werden we al vier keer beroofd en kwam het in twee gevallen tot een fysiek handgemeen. Telkens relativeerde de politie het gebeuren en maande die ons zelfs aan ons ongepast taalgebruik wat te milderen, alsjeblief. De omgekeerde wereld? Oh ja. Een opiniedelict in woord is ook iets dat hier strafbaarder is dan geweld in daad. En vooraleer een meelezende Gutmensch begint te gillen: jawel, heel wat Marokkanen zijn puike mensen die ook maar gelukkig trachten te zijn en wier vriendelijkheid exemplarisch is. Enkel jammer van die oververtegenwoordiging in de criminaliteitsstatistieken. Tot daar is het best allemaal simpel, behalve voor breinbewoners. Zij blijven knielen voor een maakbaarheidsutopie.
Manke service
Een buschauffeur die het niet meer ziet zitten te rijden op een lijn waarop passagiers worden neergestoken, begrijpen we totaal. Dat vakantiegangers echter negen uur komen vast te zitten op een Eurostar-trein in volle hitte, zonder eten of drinken, zonder info of een vaag uitzicht op soelaas, is van een onvergeeflijk vierde wereldgehalte dat we moeilijk begrijpen.
Genoeg, al dat ongenoegen
Ach, de lijst van onbegrijpelijk falen door allerlei instanties is tergend lang. Het lijkt er op dat onze maatschappij zichzelf uitschakelt. Is de machteloosheid bij de burger, de consument, de kiezer het laatst overgebleven bindmiddel? De overheid presteert ondermaats, de regeltjes versmachten elk ondernemersinitiatief, openbare diensten struikelen, ook private dienstverlening hikt, in de nog resterende horeca verstaat men geen Nederlands meer, supermarktprijzen springen qua snelheid onbereikbaar omhoog en politici zijn bang van hun eigen schaduw om toch maar de stank van een ontbindende democratie te blijven ontlopen.
Er wordt steeds een hele waslijst aan voorwaarden opgesomd om van een volwaardige democratie te spreken, als je links georiënteerde politici en hun ideologische volgelingen hoort. Zoals Italiaanse schotels het best smaken als hun ingrediënten ‘basic’ zijn, zo maakt een democratisch samenlevingsmodel er des te meer mensen enthousiast voor naarmate een juridische doolhof vol prikregels wordt vermeden of naarmate buitenlandse betweters uit schimmige instellingen ons niet langer zouden ‘overrulen’ met wereldvreemde wetten.
Links luistert niet
Links sluit het rechtse deel van de kiezers uit, daarover bestaat geen discussie meer. Kijk naar de Duitse sociaaldemocraten die de tweede grootse partij van het land (de AfD) simpelweg laten verbieden omdat ze.. te rechts is. Deze kronkel bestaat bij ons al decennia. Linkse recepten mogen dan wel tot op zekere hoogte goed bedoeld zijn, ze belanden nimmer in het verdomhoekje, zelfs niet als ze achteraf maatschappelijke misbaksels bleken te zijn. Rechts is voor linkse democraten zo galactisch ver weg van een goede intentie dat op het irrationele af moet worden gestreden tegen wie er zulke barbaarse ideeën en gevoelens op na houdt. Op den duur loont al dit uitsluiten gewoon niet. Ook dat is op simpele wijze vast te stellen.
Wie werkelijk bekommerd is om het functioneren van een democratie moet in de eerste plaats leren luisteren naar wat de ander echt zegt. ‘De ander’ is voor de linkse democraat degene die afwijkt van het abstracte ideaal. ‘De ander’ is degene die niet wordt gehinderd door wat de goegemeente vindt. ‘De ander’ is degene die afkomt met verhalen over het echte leven die niet sporen met de ideologie. Denk aan de vele voorbeelden uit de hel van het communisme, denk aan de zinloze sociologische rapporten die liggen te vergaan op een verre zolder of denk aan de intellectuele trends die al ouderwets ruiken bij hun ontstaan.
Deel 2 ‘Links moet minder onnozel worden’
Dat is de titel van een schitterend artikel in De Groene Amsterdammer van afgelopen week, geschreven door de immer boeiende Ewald Engelen over de Amerikaanse Joan Williams. Van haar verscheen recent het boek ‘Outclassed: How the Left Lost the Working Class and How to Win Them Back’. Als iemand die altijd neigde naar de Democraten is ze in haar analyse scherp voor de ‘misplaatste superioriteit van de elite die media en politiek domineren.’ Wat doet kiezers links afhaken en rechts stemmen? ‘It’s the economy, stupid’, vatte indertijd Bill Clinton de essentie van zijn succes samen. De laatste jaren gaan politicologen er eerder van uit dat de cultuur belangrijker is geworden dan de economie bij het winnen van verkiezingen.
Waar oud-links in een tijd van verpaupering terecht ijverde voor een zekere herverdeling van de taart is nieuw-links sinds de jaren 60 en 70 zich gradueel meer gaan bekommeren om post-materiële thema’s zoals ethische dossiers, gender, klimaat en kritische kunsten. Voor velen uit de arbeidende klasse waren dit luxe-doelen. En zeker toen in de jaren 80 en 90 politici als Bill Clinton, Tony Blair, Gerhard Schröder en Wim Kok elkaar vonden in paarse regeringen verdunde de aandacht voor de gemarginaliseerde medemens. Het neoliberalisme met een niets ontziende focus op de vrije markt leidde tot een globaal kapitalisme waarbij producten aan dumpingprijzen werden gefabriceerd in lageloonlanden. Een verval trad in.
De wereld raakte in een consumentgerichte versnelling, de rijken werden rijker en de armen leefden van uitkeringen. De middenklasse zag het als een leeglopende ballon met lede ogen aan en vertaalde dat ongenoegen in een oppositiestem. Dat begreep binnen links niet zo goed: tenslotte hadden ze zoveel voor een welvarende samenleving met stijgende nadruk op welzijn geschapen? Neen, dus. Belangrijker dan economie en cultuur is volgens Joan Williams status. Een stielman of een vakvrouw die met fierheid niet alleen een boterham verdiende maar vooral het innerlijk gevoel had mee te tellen en een maatschappelijke bijdrage te leveren door het uitoefenen van een gewaardeerd beroep, was essentieel voor het samen houden van een gemeenschap waar mensen elkaar kenden. Het lokale werd verdrongen door het globale. Arbeid werd uitbesteed, ambachtelijke producten werden op de markt verdrongen door prullen met een beperkte houdbaarheidsdatum. De status werd niet langer (h)erkend. Amusementsfiguren, CEO’s en praatjesmakers stalen de show in de media. Die gingen wel even vertellen hoe het leven eruit moest zien en hoe ‘de’ mensen zich correct dienden te gedragen. Joan Williams zegt daarover: ‘Ooit waren die burgers de ‘pilaren van de samenleving’, deze eeuw worden ze uitgescholden voor fascisten.’
Ze illustreert dat met een persoonlijke anekdote. Toen haar echtgenoot, van bescheiden komaf maar opgeklommen tot een succesvolle academicus, tijdens een schoolreünie op de vraag hoe het met hem ging antwoordde met een relaas over zijn boeiende werkzaamheden, antwoordde zijn gespreksgenoot op diezelfde vraag met ‘Ik maak pisbakken! Is ’t nu goed?’ vooraleer hij boos naar buiten stormde. De oud-klasgenoot voelde zijn eigen status ontkend.
In de linkse bovenklasse vindt men verandering opwindend; bij de gepluimde middenklasse staat die verandering vaak voor verlies aan status. Daarom houdt de ‘gewone’ burger met stielkennis en heimwee naar een beschermende gemeenschap van stabiliteit. Dat wordt dan dikwijls door de zich beter wanende humanisten weggelachen en als conservatief gemerkt. Het neerkijken op religie als verbindend en troostend element in een mensenleven, het spotten met de ‘populaire smaak’ en het obstinaat ontkennen van multicultureel onheil in de oude ‘volkswijken’ verergert de relatie tussen de aan links vasthoudende wereldvreemde elite en een steeds rechtser wordende bevolking. Gooi daar bovenop de levensduurte, de technologische job-bedreiging en de beschuldiging van ecocide, en de communicatie tussen de diverse segmenten van de samenleving verbrokkelt in top gear.
Joan Williams zegt ook nog: ‘Door bescherming van de democratische rechtsstaat tot inzet van je campagne te maken, terwijl je het midden nu al een halve eeuw in de steek laat. Door coronamaatregelen te steunen die de welgestelden en laptopwerkers nauwelijks schaden, maar dramatisch uitpakken voor handwerkers en kleinbehuisden en vervolgens politie af te sturen op demonstrerende ‘wappies’. Door te denken dat het een teken van progressiviteit is om voor een basisinkomen te zijn, terwijl het midden zich juist voorstaat op zijn ethos van hard werken en je broek ophouden. Door elektrische auto’s en warmtepompen als ethische consumptie te promoten naar mensen die zich dat niet kunnen veroorloven. Dit alles deed in Amerika de Republikeinen van Trump de uitgeleefde Democraten verslaan.
Ewald Engelen stelt in zijn artikel over Joan Williams: ‘door neoliberale medeplichtigheid, cognitieve zelfvoldaanheid en misplaatste morele superioriteit is links de connectie met het midden kwijtgeraakt.’ Herstel hiervan begint door de neiging tot oordelen te onderdrukken en door een oprecht onderzoek naar de redenen waarom rechtse mensen rechts zijn. Een brede dialoog op gelijkwaardige voet is onontbeerlijk voor een democratische samenleving waarin links en rechts met alle schakeringen en nuances ertussen bestaansrecht verkrijgen. Daarom is een terugkeer naar de ‘basic’ ingrediënten van de grondwet noodzakelijk ontdaan van alle vaak absurde regeltjeskoterijen en -kloterijen. Wat rechtse peper in de linkse soep?