Heeft U ook weer die traditionele boekenbon onder de boom gevonden? Doe ons dan een plezier en spendeer ‘m niet aan het boek “Haunted” van Harry De Paepe en Erik De keersmaecker. Let overigens meteen op de kleine “k” in keersmaecker. Zegt al genoeg! Doet me denken aan bOb van Reeth, de “architect” die ooit onze geliefde Groenplaats onherstelbaar verinneweerde. Van Reeth kon goochelen met woorden als geen ander! Had hij, als architect, nu maar hetzelfde gedaan met zijn stenen en andere materialen. Wanneer “artistieke” originaliteit – voor wat het ook allemaal waard is – moet blijken uit een onbenulligheidje in de naamvoering, behoren niet alleen alle belletjes af te gaan, maar ontsteekt men best ook gelijk alle lichtorgels en, in dit geval, alle knipperende kerstboomlichtjes!
Nochtans hadden we uitgekeken naar het boek, old time fan als we zijn van “The Night Battles” van micro-historicus Carlo Ginzburg, zelf zoon van Natalia Ginzburg (communistisch schrijfster-politica in het naoorlogse, antifascistische Italië, die evenwel haar eigenste plek in de even naoorlogse, Italiaanse literatuur heeft verdiend.) Het boek van Carlo gaat weliswaar over heksen en niet over spoken, zoals Haunted, maar alles wat het menselijk paradigma breder beschouwt dan wat de natuurwetenschappelijke reductie voor waar aanneemt, weet een gevoelige snaar te raken: een werkelijkheid die dieper verzonken ligt dan in de oppervlakkige poel van nullen en enen, spreekt de tijdgenoot immers meer en meer aan. Vandaar het ongeduldige wachten op het boek van Harry De Paepe en Erik … met de kleine “k” van keersmaecker.
Maar de “k” van kwaliteit blijft hier toch ook microscopisch klein, zeker na de aandachtige lectuur van het veel te haastig bijeen geharkt werkstuk. Want het boek gaat niet alleen over spoken, ook in de bundel zelf “spookt” het grammaticaal dat het een lieve lust is! Op schier elke bladzijde dolen er dubbele lidwoorden rond, ontsnappen werkwoorden ijlings uit hun vaste verbinding met het onderwerp of dwalen zinnen zelfs heel soms af tot in het “spooky nothingness” van een niet existerende betekenis. Het wordt een streepje beter wanneer De keersmaecker de pen voert, maar ook dat feit op zich wijst al op een ander manco van het boek: twee pennen die elkaar in evenwicht moeten houden? Het roept net iets teveel het spookbeeld op van twee drankorgels die, na een te enthousiast bezoek aan de pub, onderweg naar huis en in wazig “quadrupel-zicht”, welhaast elke achteloze voorbijganger aanzien als … fantoom!
Wat vormelijk al waggelt, kapseist inhoudelijk helemaal! Een allengs oersaaie opsomming van alle vindbare en onvindbare spoken is het geworden, netjes bijeengeschraapt uit het stapeltje andere boekwerken dat reeds over het onderwerp geschreven werd. Bovendien in een taaltje dat het midden houdt tussen oer-Vlaamse nuchterheid en een bij voorbaat mislukte, ja zelfs misplaatste, poging tot Britse “wittiness” (gevatheid). Wie een beloken spook wil terugvinden, zoekt daarenboven tevergeefs naar een index en moet het boek opnieuw doorwroeten. Geen beginnen, nee geen denken aan! En wanneer, in een gejaagd en tegen de klok afgeleverde epiloog, het “typisch Angelsaksische” spokengeloof dan nog eens wordt verklaard aan de hand van een “Nederlandse” psychologische studie over het “universele” mensenbrein – met een onverholen baatzuchtige verwijzing naar het Radio Een-programma “Nieuwe Feiten” (?) – is de lol er al helemaal af.
Misschien, zo gokken de auteurs erop los, ligt het spokengeloof wel aan de eilandbewoners zelf? Of aan de granieten ondergrond in Bodmin Moor en Dartmoor waaruit gassen ontsnappen? Of aan de krakende oude huizen? Of aan de vloeren die niet waterpas liggen en het Britse evenwichtsorgaan teisteren? “Take your pick”, zeggen ze dan in het Engels! Van een weloverwogen cultuurhistorische of dito filosofische of -psychologische redenering geen spoor! Van de Angelsaksische geest verneem je vrijwel niets, laat staan van hoe die geest dan wel zou verschillen van de rest van de Europese cultuurvolkeren. Dat Benno Barnard – die meer Engels bloed door zijn kleine teen heeft vloeien dan beide schrijvers in heel hun lichaam samen – slechts een even haastig bijeen gepende aanbeveling van amper 15 lijnen veil had voor “Haunted” spreekt op zich en achteraf bekeken reeds boekdelen!
Erik met de kleine “k” is historicus en houdt het nog bescheiden: hij is alleen een “échte” kenner van de Engelse pub (dat zie je trouwens ook aan tronie en torso); Harry De Paepe wordt op de VRT mateloos gefêteerd als historicus terwijl hij, volgens onze bescheiden info, slechts regent geschiedenis is (leerkracht tweede graad GO). Nu zit de nationale omroep nooit echt voor een eufemisme verlegen, maar Harry (spreek uit: “Haree”) ontkent het ook niet. Onbelangrijk feit! Onooglijk detail in een zee van essentialia. Correct! Maar, zoals steeds, laten de kleinste details steevast de puzzel kloppen. Men hoeft immers niet eens “historicus” te zijn om iets van een cultuur, in dit geval de Britse, te snappen. Zuiver feitelijke “historie”, à la von Ranke, zonder cultuurfilosofische afwegingen of tijdsbegrip, is daarbij zelfs een impediment van eerste orde!
Daarenboven moet mediageile Harry ondertussen toch ook zelf beseffen dat een schreeuwerig tweed jacket, gecontrasteerd met een even clownesk als vloekend pinkelhoutje, net zomin een Engelandkenner opleveren als de lederhosen een Duitslandkenner of een met gouddraad bestikte “traje de luces” van de matador een Spanjekenner schaft. Zegt dit alles buitendien ook niet veel meer over de eigen Vlaamse inborst? Heeft het buitenmatig succes van “Mijn Frankrijk” van Bart Van Loo of “Bella Figura; Waarom de Italianen zo Italiaans zijn” van Joost Houtman en Philip Roose niet eerder te maken met de schokkende identiteitloosheid van de moderne Vlaming? Behaaglijk warm vanonder de eigen Vlaamse kerktoren, die ze hoogstwaarschijnlijk zelf verachten, gaan zij snel even het alfa en omega van een vreemde cultuur blootleggen! Wie echter de Franse cultuur wil doorgronden, hij leze de Fransen zelf; wie de Britse cultuur wil peilen, hij leze de Britse schrijvers … al blijve hij toch vooral bescheiden in zijn vindingen.
Geen in het vlakke land getogen telg, gewassen in Vlaamse klei, vermag het, verder dan het academisch afstandelijke, de ingeschapen diepten van de ons omringende culturen te onthullen; net zomin een met frisse berglucht opgekweekte blozende klepper geschikt geacht mag worden om de door links ontveinsde Vlaamse cultuur te schetsen (al behoort dit laatste geval, net vanwege de elders nog bestaande identiteit, minder tot de mogelijkheden). Dit heet overigens authentieke diversiteit! Maar die werd de Vlaming voorgoed ontnomen door de globalistische oppervlakkigheid van progressieve kwezels en zuurpruimen die meenden dat de eigen identiteit inwisselbaar is of, godbetert, kan gekozen worden. En zo komt het dat de Van Loo’s en Roose’s van deze wereld, maar zekerlijk de De Paepe’s en de De keersmaeckers – met de onbritse kleine “k” – een identiteit kunnen nalopen en beijveren, die ze, diep vanbinnen, nooit echt zullen kunnen doorvoelen.
“Haunted” werd uitgegeven door de uitgeverij Ertsberg. Van uitgeverijen weten we dat ze strekken tot het uitgeven van boeken. Weet dan, beste uitgever, dat goede uitgeverijen zich meestal beperken tot goede boeken: het oude verhaal van kwaliteit boven kwantiteit. Op nog maar eens een oer-Vlaamse vertolking van de Britse cultuur zitten we dus niet te wachten, zelfs al draagt die “vertolking” schreeuwerig tweed met een contrasterend clownesk vlinderdasje! “Bezeten boeken” hebben we in overvloed; nieuwe – mogelijk geannoteerde – heruitgaven van Vlaamse klassiekers liggen minder dik bezaaid. Voor Ertsberg misschien toch een ideetje? Want de in aanleg verborgen en in de Europese rijkdom en diversiteit badende gewoonten en eigenheden van grote Westerse culturen worden best vanuit de eigen en op zich reeds particuliere cultuur gemonsterd. Zo blijft de eigen identiteit toch dat goedaardig spook met een verkwikkend karakter.

**
**