In de beerput van het bestaan: het rottende hout van het kapitalisme

We hebben onszelf altijd beschouwd als optimistisch omdat we nogal goedgezind en goedlachs in het leven staan. De algemene verloedering om ons heen stemde ons echter vaak pessimistisch over de toekomst. Dan troostten we ons dan maar met het feit dat de oude Romeinen ook al rake klachten neerpenden over hoe hun beschaving naar de vaantjes ging. Toch citeerden we nooit de misbruikte uitspraak van wetenschapsfilosoof Karl Popper dat ‘optimisme een morele plicht is’. Die tot slogan gemaakte gedachte werd meestal gehanteerd door weldoorvoede vadsigaards die weinig maalden om mensen die worden genaaid door de ‘technologische rationaliteit van de gevestigde orde’.

Dit laatste begrip komt van Herbert Marcuse uit zijn bestseller ‘De eendimensionale mens’ (1964). Zijn kritiek op het kapitalisme gaat veel verder dan de klassieke marxistische analyse. Hij ontleedde de moderne cultuur en stelde vast dat deze de drager was geworden van een aanvaard denkpatroon dat als rationeel en normaal werd beschouwd. De gevestigde orde als een conglomeraat van zij die ‘geloven’ in de rationaliteit van tabellen en winstmarges en ‘genieten’ van een commercieel geluk.

Het kapitalisme heeft een schijnwerkelijkheid uitgebouwd waaruit nauwelijks te ontsnappen valt. Als iemand bijvoorbeeld betoogde tegen de geldmachten werd er prompt een shirt gemaakt met als opschrift ‘Weg met het kapitalisme’. Protest wordt ingekapseld en tot verkoopbaar product gemaakt. De groeigedachte, de beleggingsdwang, het winstmodel, de commercialisering van het dagelijkse leven, de vrije marktdominantie en de meritocratie zijn de norm. Afwijken van dit patroon wordt als ‘irrationeel’ weggezet. Oxfam berekende dat de tien rijkste mensen ter wereld tijdens de pandemie hun vermogen zagen verdubbelen. Gezamenlijk verdienen ze 15.000 dollar per seconde, dat is 1,3 miljard dollar per dag. Amazonpersoneel mag niet naar de WC en in december stierven er veertien arbeiders omdat die tijdens een tornado hun loods niet hadden mogen verlaten. In het welvarende Nederland krijgen verzorgers vijf minuten de tijd om ouderen in de instelling één keer per week te wassen. En bij PostNL plassen de bezorgers gehaast in een fles en worden ze niet eens betaald als de bestemmeling zijn pakje niet kan aannemen. Wie is hier irrationeel? Zo zijn we terug bij Marcuse.

In wat wij persoonlijk al het beste stuk van het jaar vinden schrijft Marian Donner over hem in het opinieweekblad De Groene Amsterdammer. Ze stelt dat ‘complotdenkers perfect passen bij wat hij de irrationaliteit van de gevestigde rationaliteit noemde’. Experten en managers werken enkel met statistieken, protocollen en cijfers om ‘wetenschappelijk’ te zijn of om de productie te boosten. Deze technologische rationaliteit is gericht op beheersing. Onze vooruitgang boekt echter tegelijk ook (zelf)destructieve resultaten. In feite dus niet zo rationeel allemaal. Niet abnormaal dat mensen zich gaan verzetten tegen dit inmiddels wereldomvattende gemanipuleer. Coronasceptici keren zich af van de officiële cijfers omdat ze onbewust aanvoelen dat het totaalpakket dat in commissies wordt bepaald een verschraling van de echte volksgezondheid oplevert. Door de gevestigde modellen aan te vallen worden ze dan maar netjes onwetenschappelijk en bijgelovig genoemd. Los van gekke uitspattingen (Donner geeft als voorbeeld een babybloed drinkende Hillary Clinton) is het rationeel én democratisch essentieel om in alle vrijheid bij de ‘afwijkende’ meningen stil te staan.

Marian Donner geeft in haar prikkelende artikel nog een idee mee: de massa die misschien wel eens in opstand zou kunnen komen is versplinterd tot individuen die zich juist afzetten tegen de massa. Je moet jezelf ontdekken, jezelf uitdrukken, je zelf verwennen, jezelf doen opvallen en dit alles liefst via ‘bevrijdende’ commercie. De kassa rinkelt niet alleen bij Amazon maar ook bij de therapeut, de yogi, de verjongingsapotheker, de weekendcoach en de burn out-bobo.

Marcuse pleitte voor een lange mars doorheen de instituties…

In de jaren zestig ontstond de counter culture tegen de gevestigde orde. Vaak gesitueerd in de linkse hoek, want je behoorde rebels te zijn. Verzet ook tegen die orde langs alternatieve kanalen. Vandaag is men eerder binnen rechts burgerlijk ongehoorzaam en benut men daar eigen mediakanalen die de overheidswaarheid betwijfelt. Er is echter geen in het oog springende kwelbaas meer die ons knecht. Het is een geheimzinnige en anonieme kliek met haar maatregelen vanuit een ‘objectieve’ rationaliteit. Tegenover wie of wat kun ja als opstandig mens nog je frustratie uiten? Zelfs de politici hebben zich tot lamme marionetten gedegradeerd.

Marcuse zag de hopeloosheid van de situatie al in 1964. Een alternatief was volgens hem een lange mars doorheen de instituties. De boel van binnen uit transformeren, weet je wel? Daardoor zijn oorspronkelijk linkse mensen deel geworden van die elite. Daardoor ook hebben ze vandaag hun geloofwaardigheid verloren en moeten ze knokken voor hun politiek overleven. De politieke kaste huppelt immers vrolijk mee op wat Big Tech hen voorkauwt. De ontwikkeling van toegangssystemen en digitale paspoorten deed die bedrijven poen scheppen als zot. Geïnstitutionaliseerd links weet daarentegen dan weer wel wat goed is voor jou. Zij hebben de morele onvrije keuze op zak. Al wie afwijkt ondergraaft de solidariteit en wordt bijgevolg in een apartheidsregime geklasseerd.

Je hoort mensen op straat volop verzuchten dat het komma neukende gekissebis over mondkapjes en controlepaspoorten er echt wel over is, terwijl er een oorlog woedt op het Europese continent. Gelijk hebben ze. De kwezels die de virologen achterna togen, schuiven nu aan bij de apotheek voor een doos jodiumpillen. Een angstjoekel bengelt aan hun gevaar opsnuivende neus. Dat soort massa vol nepindividualisten kun je alles wijsmaken. Er valt wel degelijk iets zinnigs te zeggen over een complottheorie, maar wordt door ons met z’n allen in praktijk gebracht. Toch bleef Herbert Marcuse hopen op een andere betere wereld. Wat je daarvoor moet doen is ‘pogen de omstandigheden teniet te doen die de krankzinnigheid veroorzaken’. Durven denken blijft een filosofische hoeksteen.

**

STEUN ‘TSCHELDT

**