Gentlemen’s Club The Garrick: hoe ‘gentle’ zijn de mannen voor vrouwelijke leden?

De veelzijdige ‘social commentator’ Toby Young had het in The Spectator over de befaamde club de Garrick en het al dan niet toelaten van vrouwen als lid. Young kreeg zelf vijftien jaar geleden zijn lidmaatschap opgezegd na een paar onsmakelijke sneren naar de smakelijkheid van het geserveerde club-voer. Dat belet hem niet om het maximaal op te nemen voor de traditie van de club.

Wat is er aan de hand? Meer dan vijftig procent van de leden is gewonnen om het lidmaatschap ook open te stellen naar vrouwen. Vooral de oudere leden dringen er op aan. Om de oude men only-regel te wijzigen is echter een twee derde meerderheid van de stemmen vereist. De onderliggende vraag is niet of vrouwen binnen mogen in de club, want er zijn al talloze evenementen geweest waarop de dames als gast meer dan welkom waren. Je kunt je ook afvragen of dat inmiddels haast vermaledijde gelijkheidsstreven niet te extreem is geworden. Een van de aanstokers om de clubreglementen te ontkrachten is Cherie Blair die blijkbaar nog niet bekomen is van haar toegangsweigering van intussen vijfenveertig jaar geleden, terwijl manlief Tony wel binnen mocht. Ze wordt in haar streven bijgestaan door ene Colin Brough die de huidige leiding van de club een Poetin-stijl toedicht. Door zijn gebrek aan gentleman-gehalte werd hem zijn lidmaatschap ontnomen. Toby Young neemt het dus op voor de onafhankelijkheid van het verenigingsleven. Externe bemoeienissen zijn de onderliggende vraag.

Maar eerst even terug in de tijd: In heel Europa ontstonden in de 18de eeuw koffiehuizen. Het luxeproduct werd bijzonder populair en het stond chic om het edele vocht te gaan lurken in een fraaie omgeving. In een van onze favoriete boeken ‘Metropolis’ (2020) van Ben Wilson over de grote wereldsteden doorheen de geschiedenis staat een heel hoofdstuk over de koffiehuizen en cafés . Koffie leidde tot een ‘sociale alchemie’ in steden. Edward Lloyd’s koffiehuis werd zelfs op een zeker moment de belangrijkste marktplek voor verzekeraars en makelaars. Uit deze etablissementen groeide een hunkering naar frivole gezelligheid binnen rustgevende schoonheid. Het clubhuis was geboren. Laten we ook maar zeggen dat de omgangregels er wat strikter waren dan in een ‘mancave’.

Naar verluidt zou in 1693 de Italiaan Francesco Bianco in navolging van de Europese koffiemode in Londen een chocoladehuis hebben geopend onder de geknipoogde naam ‘White’s’. Daar kon het publiek genieten van een kopje hete chocolade. Later verkreeg het huis een exclusief clubkarakter. Men kon er naast de chocoladeversnapering ook gokken en gelijkgestemden ontmoeten.

In de 18de eeuw ontstonden op brede schaal de gentlemen’s clubs. Volgens de overlevering kwam het woord gentleman rond 1824 in zwang. Komende van het Franse gentilhomme dat verwees naar een edelman. Een gentleman hoefde niet van adel te zijn; hij behoorde wel ‘deftig’, ‘keurig’ en ‘beschaafd’ te zijn. Het gedrag van een ‘echte heer’ was een vereist kenmerk om als gentleman door het leven te flaneren. Uiteraard was een doorsnee leefloner ietwat ondervertegenwoordigd in deze kringen.

De private clubs bleken een gigantisch succes. Eind 19de eeuw telde Londen 400 sociëteiten. Naar het gebied St-James’s in de West End-wijk werd zelfs verwezen als ‘clubland’. In een statige omgeving kon men op dergelijke ontsnappingsplek even verpozen van huiselijke en professionele verplichtingen met een kwaliteitsdrankje, een dikke sigaar, een klassieke krant, een boeiende conversatie, een stootje biljart of wat fitness (maar zeker niet zo overdreven als tegenwoordig) én een succulente maaltijd. Soms liepen sommigen zich er wat te vervelen en doodden ze de tijd met weddenschappen over hoe lang een gast nog zou leven nadat hij van zattigheid op straat ineen was gestuikt. Soms waren er mannen die zich ver van huis bevlekten bij een rondje vuile manieren. Die had je immers altijd en overal. Wie over de schreef ging was uiteindelijk nergens meer welkom. Taalvirtuoos Samuel Johnson omschreef zulk een onverlaat als zijnde ‘unclubbable’. Bovenal regeerde in een club het vrije woord.

Journalist Toby Young is het gezicht van de Free Speech Union, een vereniging die het dezer dagen best druk heeft met al het cancelen en muilkorven. In The Spectator schreef hij dus over de Garrick, een club met de naam van een notoir theateracteur-criticus-impresario-schrijver-producer uit de 18de eeuw: David Garrick. Over zijn kritische ingesteldheid deden de gekste anekdotes de ronde. Zo zou hij ooit ontstemd hebben gereageerd op een topacteur wiens linkervoet tijdens de vertolking net iets minder overtuigend was. De Garrick werd opgericht in 1831 en richtte zich aanvankelijk vooral op acteurs. Vandaag zijn bijvoorbeeld Stephen Fry en Hugh Bonneville (Downton Abbey) er lid. Ook mindere goden als chirurgen, advocaten en journalisten spelen mee in de club. Ook Tory-topper Michael Gove is lid. De Garrick heeft 1300 leden en er is een wachtlijst van zeven jaar. Befaamde leden waren auteurs Charles Dickens, William Makepeace Thackeray, Anthony Trollope, J.M. Barrie (Peter Pan), A.A. Milne (Winnie de Poeh)en Kingsley Amis. Een club als de Garrick is geen hippe broedplaats voor arrivisten met een laag zelfbeeld die zich in een uiterlijk vertoon wentelen. Het is een plek om te verpozen na daadwerkelijk geleverde maatschappelijke inzet. Het theater van de traditie is een van de laatste steunpilaren van een wereld waarin verbeelding als werkelijk aanvoelt.

De Equality Act uit 2010 (Gelijkheidswet) laat exclusieve mannen- en vrouwenorganisaties toe. Voorbeelden zijn mannelijke rugbyclubs en vrouwenkoren. Dus waarom zou de Garrick geen mannensociëteit mogen blijven, vraagt Young zich af. Toen komiek Groucho Marx ooit bij een elitaire club niet binnen geraakte, antwoordde hij laconiek: ‘Oef, daar ben ik blij mee, want ik zou nooit lid willen worden van een club die iemand als mij accepteerde’. Mocht er een twee derde meerderheid toch beslissen de regels te wijzigen, dan is dat hun eigen vrije keuze. Tot dan moeten buitenstaanders niet inmengen, stelt Young. Het exclusieve karakter van een club wordt vandaag per definitie als een ‘uitsluitend’ privilege beschouwd. In een wereld waarin we meer en meer verplicht zijn om samen te leven met onuitgenodigde gasten, mogen er hopelijk vrijhavens blijven bestaan waar we ‘onder ons’ kunnen zijn. Al was het maar voor even.

**

Foto: Garrick Club – Londen

**

‘tScheldt heeft haar eigen ‘club’ nabij het Centraal Station van Antwerpen, de ‘Wunderkamer’.

Abonnees van ‘tScheldt zijn er welkom op een 20-tal events per jaar.

Wie zeker wil zijn van een plaats op deze events koopt een Wunderkamer-abonnement.