’14 – ’18: Anders Bekeken (deel 3)

Het begon als in een Nibelungen Märchen met een voorgenomen huwelijk tussen een Hohenzollern Prins – neef van koning Wilhelm I van Pruisen – en een Portugese prinses. Maar zoals in ieder sprookje was er ook een jaloerse Boze Heks en dat was Eugénie, de keizerlijke gemalin van Napoleon III dewelke languit onder haar vorstinnelijke sloef gevloerd lag te wezen, moede als hij was van het vele roemrijke gesabel op diverse slagvelden.

Cartoon van Korbo

Eugénie die zelf monarchale koppelaarster was (wat geleid had tot het half-Belgische keizerlijke rampscenario in Mexico – zie deel 2 -) duldde geen concurrentie en stuurde verontwaardigde protestbliksems tegen de fiançaille die niet mocht kunnen naar de Pruisische koning. Oom Willem die juist klaar stond om te vertrekken op zijn jaarlijkse visvangstvakantie blies sofort de gewraakte trouwplannen van zijn neefje af en ging dus – denkende dat hiermee de kous af was – zijn lijntje uitgooien in de EMS.

Persoonlijke excuses aanbieden kwam er natuurlijk niet aan te pas en Wilhelm bleek – bij nader aandringen uit Parijs – niet van plan daarmee te beginnen. Dit laatste liet hij weten via zijn betonijzeren kanselier Bismarck die de boodschap (die als Emscher Depesche geschiedenis ging maken) feldgrau ingekleurd zou doorgestuurd hebben naar de Keizerlijke Majesteiten… daarmee de lont in hun Frans chauvinistische kruitvat stekende!

Het was nu wel duidelijk dat die Teutoonse barbaren dringend enige kennis van étiquette werd bijgebracht. Geen beter middel daartoe dan een gewapende speedmarsj naar de Pruisische hoofdstad… iets wat Napoleon III in alle geval beter zag zitten dan zijn beledigde eega tegen te spreken.

‘La guerre serait une heureuse diversion, et quelle force si nous réussissions!’, aldus de keizer die alweer nieuwe zegepralen aan zijn reeds rijkelijk voorziene strategenpalmares tegemoet zag, temeer daar zijn strijdkrachten verondersteld werden in optima forma te verkeren ‘tot aan de kleinste uniformknop toe!’

Snel bleek evenwel dat uitsluitend de uniformknopen van de onoverwinnelijke Armée in optima forma waren en wat het lot van Berlijn moest worden werd het lot van Parijs! Het tweede Franse Empire verdween… en het twééde Duitse Reich verscheen.

Drillsergeant Bismarck was er namelijk in geslaagd de meeste Duitse vorsten op één rij te krijgen om te herstellen wat eens het Eerste Duitse rijk was geweest. Het was immers niet de eerste keer dat Fransen en Duitsers al vechtend over ’t straat rolden, integendeel, dat was al eeuwen aan de gang.

Het had allemaal te maken met de immobiliën-nalatenschap van Karel de Grote. De Fransen hebben zich steeds misdeeld gevoeld en bleven de erfrechtelijke territoriale opdelingen te zwaard en te kanon betwisten. Zo hadden alle Franse koningen, keizers en presidenten als éérste opdracht Le Rhin als Noord-Oostgrens van la douce France te maken, ten koste dus van ‘Das Heilige Römische Reich Deutscher Nation’ een lappendeken van Duitse vorstendommen. Daaronder van 1056 tot 1795 ook de zuidelijke Nederlanden (zeg maar België…) die – raar maar waar – tijdens die 7 eeuwen nooit bezet of leeggeplunderd werden door Duitse berserkersbenden.

Dat lag enigszins anders met de Franse uitdragers van de beschaving die wel eens meer enkele honderden kilometers grensoverschrijdend gedrag vertoonden.

Dat zal onweerstaanbare drang geweest (?) zijn, Charles de Gaulle schreef althans in zijn ‘La France et son Armée’ – 1934 – : ‘De militaire kracht is sinds 14 eeuwen de tweede natuur van Frankrijk’.

Die kracht kwam ‘De oudste Dochter van onze Moeder de Heilige Kerk’ vanaf 1635 uitstekend van pas tijdens de 30-jarige-godsdienst-oorlog in het Duitse Rijk (1618-1648) om er aan de zijde van het protestantse Zweden het ware Kristendom in te sabelen bij de autochtonen. Een bevolking die deskundig werd uitgedund tot op 30 à 60 % zijnde 6 à 11 miljoen eenheden (cijfermateriaal dat nog wordt betwist…).

Bij de Vrede van Westfalen (Münster) zag heel het Duitse Rijk eruit als een afgebrand kerkhof en werd herleid tot een patchwork van 243 soevereine vorstendommen(tjes) met een keizer in de rol van – hooguit – syndic… onder curatele van Zweden en Frankrijk!

Niemand minder dan Winston Churchill vergeleek op 2 feb. 1944 de periode 1914-1944 voor Duitsland met ‘Een Tweede Dertigjarige Oorlog’… erg betekenisvol in menig opzicht.

Bij de gratie Gods en de goede zorgen van Mazarin, regent voor het miraculeuze kindvorstje Lodewijk (Dieudonné…), werden in 1648 belangrijke delen van de Elzas met de gebruikelijke middelen toegevoegd aan de bijeengeharkte koninklijke domeinen (Lotharingen met stukken en brokken tussen 1552 en 1766, Straatsburg in 1681). De Rijn was dus eindelijk bereikt, maar er bleef nog een indrukwekkend programma af te werken voor de luiers ontgroeide Zonnekoning zelf en diens opvolgers.

De Pfalz, Saarland en gans het Rijnland moesten nog op de Franse kaart geplaatst worden én de Zuidelijke Nederlanden tot aan de Moerdijk: zeg maar ‘mega-België’ dat evengoed mee schandalig verwend werd met veldslagen, belegeringen en bombardementen van steden zoals Brussel, Namen, Charleroi, Luik enz… tijdens de ‘Hollandse Oorlog’ (1672-1678), de 9 Jarige Oorlog (1688-1697) en een 7 Jarige Oorlog (1756-1763), om van de borrelhapjes, entremets en digestifs (zoals de 13 Jarige Europese Oorlog (1701-1713) maar te zwijgen.

Na de festiviteiten van de Franse revolutie waren de Sansculotten aan de beurt om te ijveren voor de ‘verlichting’ van het duistere Germanië (1792-1793, 1795-1797 en 1799-1801).

Het mag dus niet verbazen dat bij al dat zenuwachtig militair heen-en-weer geloop er nogal wat ‘collateral damage’ werd aangericht, zodanig zelfs dat langs de Rijn slechts ruïnes van kastelen te zien zijn!

In 1806 overrompelde Napoleon I Bonaparte (selfmade-keizer van een republikeinse politiestaat) gans het Duitse Rijk – of wat dat nog voorstelde – en herverkavelde het naar eigen behoeften, wat het hoogtepunt vormde in zijn Persoonlijke Wereldoorlog. Volgens La Fayette zou die hobby zo’n luttele 3 miljoen kadavers opgeleverd hebben (wat niet mis was voor die tijd waarin grootdeels alles nog écht handwerk was).

Een detail uit de geschiedenis van de ‘Grote Corsicaan’ die van zich zelf aan Metternich wist te zeggen: ‘Eén miljoen mensen? Wat betekent dat voor een man als ik?’, in elk geval genoeg om eeuwenlang jaarlijks wereldwijd gehuldigd te worden… vooral te Waterloo en te Parijs.

Bij de Neandertalische Stämme die zowat verzadigd waren van al dat Latijnse beschavingswerk dat hen steeds weer overkwam begon het druppelsgewijs door te dringen dat ze eigenlijk allemaal Duitsers waren… (m.a.w. Deutschland erwache) en toen kwam Bismarck op de proppen én het fameuze zure Franse wijnjaar 1870!

Aangezien de Duitsers dus (zie hogerop) in dat jaar met zijn ‘allen sam’ in Parijs terecht gekomen waren – uit wettige zelfverdediging, wat een moffenvreter als Clemenceau genereus erkende – was het selbstverständlich dat ze tijdens hun Heimfahrt ‘en passant par la Lorraine’ Elzas-Lotharingen meteen terug ‘Heim ins Reich’ brachten.

Al bij al had men aan de Elzasser-Duitsers evenmin gevraagd of zij het tof vonden deel te moeten uitmaken van de verfijnde Franse cultuur en dat hun Sauerkraut voortaan Choucroute moest heten…

Hoe dan ook, 1870 was voor de Fransen erger dan de slag der gulden sporen, de Berezina en Waterloo samen. 1870 was voor de Fransen een regelrecht Nationaal Trauma.

En dat moest zich wreken… maar de wraak moest uiterst omzichtig en nauwkeurig voorbereid worden, wat uitstekend werd verwoord door Gambetta (o.a. minister van bin. zaken): ‘Ne jamais en parler, toujours y penser’.

Inderdaad, al zou het ook duren tot 1914-1918! (voer voor psychologen?)

**

Illustratie: Passage de l’armée de Bourbaki en Suisse, 31 janvier – 1er février 1871 ». Lithographie en couleur d’après un dessin de Max Henze, publiée en 1895 dans l’ouvrage de M. Dittrich, « La Guerre franco-allemande

**

Titel van dit artikel in het ‘tScheldt Archief: 1176 Vava III
Categorie: Hoofdartikel
Auteur: Hoofdredacteur (meldingen_dnOzzO19)

**