’14 – ’18: Anders Bekeken (deel 10)

Voorjaar 1917 zag er voor de geallieerden beslist beroerd uit. 1916 was al met een afknapper geëindigd door de instorting van de versgebakken Roemeense bondgenoot waardoor diens petroleum en landbouwproducten voortaan in dank werden afgenomen door de ‘Centralen’. Maar vooral brak er op 8 maart (westerse kalender) de Russische Februarirevolutie uit die het Tsaristische regime onderuit haalde.

Weldra ruilden zo’n twee miljoen hongerige deserteurs het gammele front voor mamoesjka’s dampende borsjtpot en de geurende samovaar in de knusse isba, terwijl gans Rusland herleid werd tot één reusachtige chaos (op weg naar de Oktoberrevolutie).

Dat viel de overige geallieerden koud op de maag daar het er naar uitzag dat het Reich een aantal divisies van ’t oost- naar het westfront zou kunnen verhuizen en Oekraïne – los van Rusland – voedselleverancier zou worden van de ‘Centralen’.

Ondertussen zat dat westfront spijkervast en een zoveelste Frans offensief ging in april met een kanjer van een sisser aflopen. Het rommelde in de Franse generale staf, defaitisme en muiterij stonden op de dagorde en er heerste paniek in het politieke wassenbeelden museum. De vakbonden eisten vrede, de socialisten voorop. Aristide Briand (socialistisch Frans ex-premier) zocht zelfs in ’t geheim tot vredesbesprekingen te komen met ‘les sales boches’ die overigens onmiddellijk daartoe bereid waren.

Om de prent volledig te maken had de Kriegsmarine vanaf de hervatting van het U-Boot offensief op 1 februari (na anderhalf jaar platte rust) tegen eind april eventjes 2 miljoen ton Brits/Amerikaanse oorlogsbevoorrading de diepzee ingeboord.

De Britse aankopen in de V.S.A. beliepen 5 miljoen ton oorlogsgoederen per jaar tegen 10 miljoen dollar per dag. Eind 1916 zat Londen met een schuld van 3,5 miljard (vandaag x 237).

Zonder nieuwe leningen dreigde de oorlog domweg stil te vallen. Evengoed dreigde hij dood te bloeden wegens een tekort aan vers geallieerd personeel van tussen de puberteit en de pensioenleeftijd.

De Amerikaanse oorlogsinvesteerders riskeerden dus een aanzienlijke scheur in hun broek op te lopen. Als er geen nieuwe geldschieters én nieuwe ‘bloedgevers’ werden gevonden was het uit met de pret… wat dan wel de taak van peacemaker Wilson sterk vereenvoudigd zou hebben. Hij hoefde zo niet eens een stekker uit te trekken. Maar (helaas?) ‘als de nood het hoogst is enz….’ en die Russische omwenteling bleek een geluk bij een ongeluk te zijn (of andersom, ja, ’t is maar hoe je het bekijkt!).

Met het wegvallen van het Tsaristische regime viel n.l. voor de Joden in ’t algemeen, en voor de 3 miljoen Amerikaanse Joden in ’t bijzonder, het bezwaar weg om de geallieerden te steunen. Tot dan hadden ze zelfs de Duitsers gesteund uit haat tegen het Tsaristische pogrom-Rusland (zie deel 8).

In oktober 1916 waren te Londen onderhandelingen gestart tussen de Britse autoriteiten en de Zionistische beweging voor een eigen Joods land, wellicht naar aanleiding van de anti-Joodse rellen in diverse Engelse steden het jaar voordien (zie delen 5 en 8).

Reeds in 1906 had Londen Oeganda voorgesteld (een Duits koloniaal cadeau uit 1890 aan de Britten) maar voor de Kinderen Israëls moest het logischerwijze Palestina zijn. Een paar duizend jaar geleden hadden ze daar al eens gewoond, maar vooral omdat Jaweh hén – als het ‘Uitverkoren Volk’- dat ‘Land van Melk en Honig’ had beloofd!

Zo’n argument daar kom je natuurlijk niet langsheen, ongeacht wie die Jaweh dan ook moge wezen.

Op 2 januari, 7 en 17 februari 1917 grepen opnieuw besprekingen plaats tussen de Britse minister van buitenlandse zaken Balfour, de voorman van de Zionistische beweging Chaim Weizmann (uitvinder van het Britse oorlogsgas en later 1ste president van Israël) en de Britse zaakgelastigde voor het Midden-Oosten Sykes. Bij deze gelegenheid was het nu de beurt aan Balfour om het ‘Land van Melk en Honing’ aan de Joden te beloven (en belofte maakt schuld).

In ruil ging de Zionistische lobby (met een stevige poot in de financiële- en perswereld) zijn invloed aanwenden in de Joodse zakenwereld en het Amerikaanse gouvernement om de geallieerde zaak te depanneren. Dat was zo gepiept, maar het Heilig Land moest nog wel eventjes veroverd worden op de Turken. Hiertoe hadden de Britten Palestina reeds beloofd aan de Arabieren als soldij voor het te leveren krijgsvolk (zie de beroemde ‘Lawrence of Arabia’).

Terecht dus was niet iedereen meteen overtuigd van de betrouwbaarheid van de Britse beloftes aan de Zionisten. Zo William Yale van het U.S. Department of State die zijn twijfels uitte aan Chaim Weizmann waarop deze snedig antwoordde:

‘If they don’t, we ‘ll smash the British Empire like we
smashed the Russian Empire
 (!).

Straffe uitspraak, maar de Londense koehandel werd alleszins het begin van een honderdjarige oorlog in het Midden-Oosten, vluchtelingenkampen en internationaal terrorisme tot op vandaag!

Nu, raar maar waar, de V.S. werden geen ‘geallieerden’ maar slechts ‘geassocieerden’ die op 6 april wel de oorlog verklaarden aan Germany maar niet aan Turkije en Bulgarije (aan Oostenrijk pas op 7 december), wat te maken had met de Brits/Franse plannen in het Midden-Oosten… waarbij zich een doordringende petroleumstank begon te verspreiden.

Hoe dan ook, de Joodse geldkranen werden reeds opengedraaid lang voor de officiële ‘Balfour Declaration’ plaatsgreep (2 november 1917), terwijl ook de Amerikaanse staatskas al 7 maanden werd aangesproken om nog eens 5 maanden later 2 miljoen ‘Sammies’ in slagorde opgesteld te zien in het kaal geschoten heuvelland van Noord-Frankrijk. To win the war!

Die – Amerikaanse – overwinning werd nochtans onmiddellijk verzopen in de meest perfecte paradox waarbij geen spaander heel bleef van Wilson’s doelstellingen vastgelegd in zijn 14 punten programma, t.t.z. de voorwaarden waarop hij de V.S.A. in de oorlog had gestort. André Maurois van de Académie Française drukte het als volgt uit: ‘Nooit waren de omstandigheden gunstiger, maar nooit waren de resultaten zo ontgoochelend, (…) Woodrow Wilson verloor de vrede na de oorlog gewonnen te hebben’.

Inderdaad te beginnen met de opvatting dat ‘la guerre du droit’ moest beëindigd worden ‘zonder winnaars of verliezers’, terwijl in de salons van Versailles hoofdzakelijk per opbod werd bepaald hoe ‘les boches’ tot op hun onderbroek moesten gepluimd worden.

Dat 14 puntenplan voorzag in het recht op onafhankelijkheid voor ieder volk uit de te ontmantelen imperia, wat best een origineel standpunt was voor een Amerikaanse president, en voor die tijd. Maar de geallieerde staatshoofden hielden er een andere agenda op na dan de geassocieerde Wilson en er werden drie nieuwe kunstmatige staten samengepuzzeld zonder dat de belanghebbende volksgroepen naar hun mening werd gevraagd: Joegoslavië, Tsjecho-Slowakije en Polen. Wat dit laatste betreft stond – in tegenstelling tot zijn eigen principe – de fameuze corridor naar de Oostzee op het verlanglijstje van Wilson zelf, terwijl de ‘imperialistische’ Kaiser reeds op 5 november 1916 de Polen hun onafhankelijkheid had gegeven.

Voor diverse volkeren van het voormalige Tsaristische Rijk begon de oorlog pas écht na 11.11.1918… en de Koerden kregen in de jaren daarop – ter wille van de petrol van Mosoel – Britse gifgasbombardementen in plaats van onafhankelijkheid!

Wilson’s ontgoocheling was dermate dat de V.S. zelfs geen lid werden van de Volkenbond die de kers op de taart van zijn vredesoeuvre had moeten zijn.

Maar misschien lag de paradox vooral in het feit dat de man die zo hartstochtelijk de vrede had nagestreefd er slechts was in geslaagd de oorlog minstens een jaar langer te laten duren, met al de extra ‘collateral damage’ van dien.

Vava

**

Illustratie: Februarirevolutie 1917

**

Titel van dit artikel in het ‘tScheldt Archief: 1261 Hfd Vava deel 8c

Mededeling: Hoofdredacteur (meldingen_dnOzzO19)

Categorie: Hoofdartikel

**