Je vindt tegenwoordig sneller goud in de Schelde dan dienstverlening in Vlaanderen

Om humanitaire redenen schaft De Lijn zichzelf gedeeltelijk af. Tijdens de hittegolven vallen de oude PCC-trams in Antwerpen na 12u ’s middags gewoon weg. Omdat die beestjes niet tegen de temperatuur bestand zijn mogen ze op non-actief. Begrijpelijk, ware het niet dat men dit euvel vermomt als een sympathieke geste die de passagiers moet beschermen tegen het zompige klimaat. De antieke trams beschikken namelijk niet over airco. Intussen staan de reizigers wel te vergaan van ellende op al die plaatsen waar geen wachthokje en bijgevolg geen schaduw is. En vooral omdat die ritten niet worden vervangen. Koppel dit aan de lijnen die maanden niet rijden door spoorwerken en je ziet zo De Lijn alweer uitblinken in de topservice die we met z’n allen zo waarderen.

Trouwens, meer en meer ritten verdampen omdat er gewoon geen chauffeur kwam opdagen. Ach, dat personeel van tegenwoordig, hè. Wanneer wordt eindelijk die augiasstal bij De Lijn eens grondig uitgemest? Toch geen onmogelijkheid om openbaar vervoer te runnen, want in andere landen kan het wel. Het publieke transport is bij ons een zoals Russische roulette: het is inderdaad een vorm van gokken geworden of de bus-tram-trein opdaagt. Bovendien bevind je je op het stedelijk vervoer vaak te midden een roedel onmensen die elke fatsoensnorm ontberen. Dat is dan één iets waaraan de Lijn onschuldig pleit. Het is overigens zeldzaam geworden dat een normale Vlaming zich tegen abnormaal gedrag op het openbaar vervoer verzet. De kranten staan al jaren vol van de geweldplegingen door ‘jongeren’. Maar goed, daarmee heeft de klimaatopwarming niet noodzakelijk te maken.

Ziekenhuis

‘Sinds die corona zijn we nog niet helemaal weer opgeschaald, meneer’, luidt geheid het hapklare excuus. Van vakbonden tot banken, van providers tot ziekenhuizen: minder openingsuren, minder mensen van vlees en bloed om je bij te staan, minder verantwoorde dienstverlening. Recent nog hoorden we hoe een bejaarde dame met een acute blaasontsteking uren in de ambulance aan de ingang van een kliniek lag omdat men wel een kamer maar geen voldoende verpleegkundigen had om haar te helpen. Uiteindelijk werd ze naar een ander ziekenhuis vervoerd. Een ander voorbeeld is van een dame die tien uur in akelige pijnen door een schouder uit de kom op de Spoed moest doorbrengen. Niet door personeelsgebrek maar door een overvloed aan ambetante (meestal geen blanken) zeurpieten met een banaal doch gedramatiseerd akkefietje die de Spoed als dokterskabinet gebruiken.

Proximus

Een laatste voorbeeld is van iemand die dertien dagen zonder internet of televisie zat omdat de provider (u raadt het: Proximus) het euvel niet opgelost kreeg. Tot zeven technici waren nodig om te ontdekken dat de glasvezel verfrommeld in het kelderkastje zat met daardoor een verbuiging die het signaal afknelde. De klant die ettelijke dagen thuis wachtte (‘tussen 8 en 17u komen ze langs’) kreeg tijdens zijn telefonische knopjesmarathon (‘druk dan vier, druk dan twee, druk dan zes’) doodleuk van de hulpbalie te horen kreeg dat hij maar van provider moest veranderen mochten ze het niet opgelost krijgen. Het werd wel opgelost door een ervaren (Vlaamse) technicus die niet zoals de voorgaande ‘collega’s tot een onder-aanneming behoorde. Echt bespaard werd wellicht niet, als je alle interventies optelt.

Dienstverlening wordt in onze contreien een avontuur. Je verveelt je als klant/patiënt geen moment.

**

STEUN ‘TSCHELDT

**