Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 6)

LEES EERST

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 1)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 2)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 3)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 4)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 5)

**

Proudhon en Marcuse

Marchall had echter niet alleen Europa geholpen, maar ook de VS, die zich verzekerd wisten van de zo benodigde Europese en later, middels de invloedsferen, van de mondiale afzetmarkt. De USSR, van zijn kant, zakte verder weg in het drijfzand van communistische luiheid, diepgewortelde corruptie en psychopathische zuiveringswaanzin. Tussen de twee grootmachten in en wegens de implementering van de Truman-doctrine, was het door het expansieve nationalisme verslagen Europa een politieke vazal van de VS geworden. Op gebied van defensie kwam het niet eens meer van de grond. De herbewapening van Duitsland, zo benaarstigd door Adenauer en deel van de op te richten Europese Defensiegemeenschap, liep tegen een Gaullistisch njet aan en ook Italië bleef een lauwe minnaar zolang de aanhechting van Triëst niet verzekerd werd. Uiteindelijk baarde Europa, onder Amerikaanse druk en opperbevel, de tandenloze “West-Europese Unie,” die tot 2011 een sluimerend bestaan bleef leiden. Charles De Gaulle mocht dan wel een Franse nationalist zijn die enkel de Franse belangen behartigde en Duitsland onder de strengste curatele wilde hebben; hij was evenzeer schier de enige voor wie het Europese vazalschap een doorn in het oog was. In tijden van woekerend “Atlantisme” wilde hij blijven geloven in de eigen “Force de frappe.” Hij werd de pleitbezorger van de Frans-Duitse as, uiteraard onder bevel van “la Douce” en ging zelfs zo ver om op 7 maart 1966 de NAVO, toen in Frankrijk gevestigd, met z’n klikken en z’n klakken buiten te gooien, waardoor de organisatie in het veel docielere België verzeilde.

De afgrondelijke ondergang van Europa ligt evenwel op maatschappelijk vlak. Was tot 1973 de staatshuishouding min of meer op orde, dan verzandde de maatschappelijke huishouding stilaan in een nog nooit geziene chaos. De weerzin tegen het nationalisme had ten spijtigste geen aanleiding gegeven tot een weerzin tegen de Franse revolutie, van waaruit het voortkwam, maar had het neerwaartse pad geëffend voor een nog virulenter geloof in de revolutie. Stekeblind voor wat het marxisme-leninisme in Rusland had aangericht, werd Europa, stijf van de zelfhaat en geconsumeerd door een panische angst voor de eigen schaduw, overspoeld door een schare neomarxisten die in de zuivere economische eenkennigheid de triomf wilden zien van de marxistische “onderbouw” op de nochtans onmisbare en levensnoodzakelijk culturele en religieuze “bovenbouw.” Conspirator Louis-Napoléon had voorgoed afgedaan, wat vrolijk mag stemmen; zijn plaats echter werd ingenomen door zijn hoogst verdachte kompaan Pierre-Joseph Proudhon, wat aanzienlijk minder vrolijk mag stemmen. Hem stond de botte anarchie voor die, door een steeds ingewikkeldere industrialisatie, onverbiddelijk geïnstalleerd zou worden. De onstopbare trein der vooruitgang creëert een leger deskundigen, of in de woorden van Proudhon, “un million de souverains” (een heerleger vorsten), waardoor de regering overbodig en de anarchie onontkoombaar wordt. De man die vurig tegen het koningschap was, tegen elke vorm van aristocratie, tegen algemeen stemrecht, tegen de democratie, want het volk was voor hem slechts “une troupe des brutes”; de man die, op het schilderij van Gustave Courbet (1865-1867) z’n eigen vrouw liet weggommen en vervangen door een naaimandje, naast wat verstelwerk (de attributen van een vlijtige huisvrouw)(zie foto boven dit artikel); de man van de leuze “Eigendom is Diefstal,” Pierre-Joseph Proudhon, werd gloednieuwe en eerste mandataris van de splijtende Franse revolutie.

De “outcast”, de mislukte student, de werkloze, de asociale, de bruine en de zwarte (de woorden van Herbert Marcuse!), kortom: de minderheden werden de janitsaren van de revolutie.

Zouden de soixante huitards, die met hem dweepten, dat allemaal geweten hebben? Allerminst! Wat wisten ze wel? Zouden ze ‘m gelezen hebben vooraleer hun nieuwe held op het revolutionaire schild te hijsen? Allesbehalve! Wat lazen ze nog wel? Ideologisch blind maakt aartsdom, gereed om achter elk opgedrongen vaandel aan te lopen. De soixante huitard werd ten diepste datgene waartegen hij streed. De filosoof die, vanuit Berkeley (Californië) de wind van mei ’68 over het Avondland hielp waaien, heette Herbert Marcuse, was neomarxist en bevoorrechte ophitser van de “counter-culture.” Wat evenwel in Amerika een sub- of jongerencultuur bleef, werd hier leidcultuur. In zijn “One-dimensional Man” (1964) en in “Repressive Tolerance” (1965) presenteerde hij de blauwdruk van onze huidige samenleving. Voor Marcuse stelt de échte revolutionair zich onverzoenlijk op tegen rechts en verzoenlijk tegen links. Zijn devies: “Wees maximaal tolerant voor links; evenwel maximaal intolerant voor rechts.” Niet meteen het waarmerk van fatsoen! Maar met burgerlijk fatsoen had hij reeds afgerekend in z’n One-Dimensional Man. Wie dan toch van de onfatsoenlijken, zo was de vraag, zou deze anarchistische revolutie leiden? Zijn antwoord was zo klaar als pompwater: de “outcast”, de mislukte student, de werkloze, de asociale, de bruine en de zwarte (zijn woorden!), kortom: de minderheden! Ze werden de janitsaren van de revolutie. Het minderhedenvraagstuk dat, binnen netjes afgelijnde grenzen, door het historisch nationalisme op de kaart werd gezet, vond zijn climax in de Marcusiaanse revolutie van mei ’68. In plaats van een door de elite geleide samenleving (de besten) van weleer, wordt Europa sindsdien geleid door de anti-elitaire niksnutten van de agitatie (de slechtsten). Elke aangespoelde quasi-asielzoeker heet in de pers meteen “dokter of ingenieur.” Voor wie ze van dichtbij wil zien, die dokters en ingenieurs, volstaat het echter ’s avonds na achten een wijl rond te dwalen aan de Antwerpse de Keyzerlei. Dat ze op het eerste gezicht toch meer weg hebben van een stelletje dreigende schooiers en vagebonden mag echter niet meer gezien worden, laat staan gezegd.

**

Illustratie: Pierre-Joseph Proudhon en zijn kinderen in 1853 door schilder Gustave Courbet (1819-1877) 

**

LEES OOK

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 1)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 2)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 3)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 4)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 5)

**