Zo vaak valt het niet voor dat een paus sterft. Zo weinig gebeurt dit zelfs dat in het lyrische Italiaans de zegswijze “ad ogni morte di papa” (bij elke dood van de paus) verwijst naar een aangelegenheid die zich maar zeer zelden voordoet. En wie mag dan, uitgerekend op deze uitzonderlijke dag, voor het extreemlinks staatszendertje aan de Reyerslaan de begrafenis van Franciscus I verslaan? Inderdaad, Peter Decroubele, het vetgemest en zelfingenomen knudde-kikkertje van niks. Niet eens een breedsmoelkikker, maar een gepatenteerde niksnutkikker! Hij heet expert levensbeschouwing te zijn maar dan alleen maar omdat hij werkelijk voor niks anders goed is. Wil men voor de VRT werken, helpt het sowieso al niet weinig om van de Kerk, de katholieke in het bijzonder, liefst niks te kennen. Dat bleek ook meteen! Al vanaf de eerste seconde ging “troebele Decroubele” de dichte mist in: en we zagen hem daarna nooit meer terug. Deze intellectuele kabouter en zwamsmurf met een ziekenkasbrilletje heeft 4 uur lang de pannen van het dak gezwetst alsof zijn leven ervan afhing. Bij wijlen braakte hij chaotisch wat kruimelige woordjes uit, die we dan zelf nog, als waren het verbale puzzelstukken, tot consistente Nederlandse zinnen in elkaar mochten knutselen. Nooit werd echter duidelijk wat hij precies wilde zeggen. Naar welk glansrijk goud hij ook wees, terstond werd het massief en opaak lood.
Deze averechtse alchemist werd in de studio bijgestaan door de ietwat verhakkelde Machteld Libert, die nochtans in de slagschaduw van zijn onverbeterlijke duisternis zowaar journalistiek begon te stralen. “Il faut le faire!” Spelverdeelster van het programma was Goedele Wachters die, ter wille van haar geaffecteerde spreektaal, d’r in aanleg pittige smoeltje in zoveel geforceerde en zichtbaar pijnlijke plooien moest sleuren, dat het kind haar bekoorlijkheid toch beter in een wikkel van rigoureuze zwijgzaamheid zou hullen. Zij zette gelijk de toon door het belang van ‘s pausen uitvaart kwantitatief te koppelen aan het feit dat “die” Kerk 1,5 miljard gelovigen telt. Het aanwijzend voornaamwoord “die” is niet geheel onschuldig in dit verband! Het is VRT-jargon dat erop gericht is een gewenste afstand te creëren ten opzichte van het katholiek geloof dat, alles wel beschouwd, in Europa nog steeds als eigen of vertrouwd mag worden opgevat, en dit ten faveure van de primitieve islam die, eveneens wel beschouwd, in datzelfde Europa hopelijk toch nog steeds als “vreemd” mag gelden. Maar die horde hadden alle drie de presentatoren voor zichzelf al lang genomen. Ze werkten zich, zonder opgeven en badend in het zweet, te pletter om de uitvaart slechts te presenteren als katholiek evenement, als happening of festival, wel wetend dat ze, geen van allen, ooit het baarlijke lef zouden hebben om met hetzelfde dedain over de “godsdienst van de wreedheid” te spreken.
Nadat de zelfverklaarde specialist levensbeschouwing eerst al dik 133 kardinalen over het hoofd had gezien, kreeg hij de indringende vraag voorgeschoteld waarvan dat kardinaalsrood nu het symbool was? Zonder aarzelen antwoordde de gek: “Dat is het symbool van Petrus’ bloed.” We weten ondertussen dat elke deskundige waarmee de VRT uitpakt, net dàt is wat het woord zegt: “des-kundig,” maar dat het niveau werkelijk zo laag zou zakken, was wellicht de grootste verrassing van de dag: jawel, het journalistieke nulpunt van Kelvin werd nog aanzienlijk lager getrokken dan wat natuurkundig voor mogelijk werd gehouden. Het rood van de kardinalen staat namelijk enerzijds voor het bloed van “alle” martelaren, anderzijds voor het vuur van de Heilige Geest. Allemaal moeilijk te behappen uiteraard, zeker voor lui die hun eigen wrakkig ego als allerhoogste wezen aanbidden. We hebben Decroubele ooit eens in het echt bezig gezien toen hij, op het lijsttrekkersdebat voor de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen in de Bourla, als ambassadeur van de levensbeschouwingen zijn pretentieus slijmspoor op de bühne mocht achterlaten. Hij kwam daar een pleidooi afsteken voor een seculier linkse samenleving, die enkel nood had aan moskeeën en synagogen. “Kerken stellen we maar beter open voor allerlei manco’s in het openbaar domein”, zo bevlekte hij zichzelf, “Want geen mooiere kerk dan een ontwijde kerk!” voegde hij er nog aan toe. En deze kenner wordt dan geacht zinnige dingen te vertellen over de pauselijke uitvaart? Wel, wel!
Wat al evenzeer tot de geplogenheden van de vastgeroeste persmuskieten behoort, is elk geloof in God – wat kardinalen overigens geacht worden te hebben – te beschouwen als een uiting van vies en af te zweren conservatisme. Geeft een kardinaal, van waar ook ter wereld, onverhoopt blijk van een dieper geloof in het Opperwezen – het weze in één van de of in alle drie de entiteiten (Drievuldigheid) – en overtreft hij daarmee onvermijdelijk het progressieve bevattingsvermogen van de doorsnee straathoekwerker of sociaalassistent, dan wordt die kardinaal, ogenblikkelijk en zonder enige vorm van proces, gecatalogeerd als conservatief. Zijn kardinaalsrode mozetta wordt dan automatisch getooid met het prefix “ultra” dat verder weinig te betekenen heeft maar dat vooral moet dienen om, als was het journaille God de vader zelf, de bokken van de geiten te scheiden. Het voorvoegsel “ultra” zegt de onwetende journalist dan dat naar deze prins van de Kerk niet meer hoeft geluisterd te worden. Hij wordt afgeschilderd als obsoleet, akelig immoreel en zonder meerwaarde voor de Kerk die ze, in een vlaag van bloedstollende morele overschatting, zelf al eeuwen de rug hebben toegekeerd. Hij mag vooral niet als “papabile” beoordeeld worden, maar mocht hij dan toch, uiteraard per impossibile, paus worden, dan mag hijzelf, en de Kerk die hij leidt, weer naar hartenlust en zonder enige kennis van zaken aan de linkse schandpaal genageld worden, in welke waarlijk immorele daad toch weer een zelfverklaard journalistiek moreel houzee, als precaire boventoon, mee resoneert.
Het conclaaf
Overlijdt een paus, dan moet er volgens zeer strikte regels door de kardinalen een nieuwe gekozen worden. Zo gaat het straks al goed een millennium (officieel vanaf 1059, met de bul “In Nomine Domini” van Nicolaas II). Nieuwigheden sijpelen in de Kerk, gelukkig maar, met mondjesmaat binnen. De kerkelijke procedures behoren daarom, toch op zijn minst door de connaisseurs, gekend te zijn. Nochtans heeft er zich bij de gazettenflurken voor alles wat in het algemeen de Kerk aangaat en meer specifiek voor wat het nakende conclaaf (van “cum clave” of met de sleutel) betreft, een eveneens vaststaand fraseem gevormd dat de pausverkiezing noodzakelijkerwijs als “mysterieus” moet bestempelen. Wordt op gelijk welk klavier van gelijk welke Vlaamse krant (zijn er trouwens nog verschillen?) het woord conclaaf getikt, dan verschijnen, haast automatisch, de bijvoeglijke naamwoorden “geheimzinnig” en “raadselachtig” er vanzelf bij. Weinig procedures van wereldlijke instellingen echter zijn zo nauwgezet geregeld als die van een conclaaf. De huidige regels werden opgetekend in de apostolische constitutie van paus Johannes Paulus II, genaamd “Universi Dominici Gregis” (De Universele Kudde van de Heer) uit 1996. Het volstaat dan de constitutie te lezen om perfect op de hoogte te zijn van wat er staat te gebeuren. Het bijvoegsel “mysterieus” kan daarom echt niet anders dan opgevat worden als een eerder kwaadwillige sfeerschepping van hoofdzakelijk ongelovige journalisten die geen voeling hebben – geen voeling willen hebben – met het instituut dat zij verondersteld worden, als het kan van binnenuit, te volgen.
Na de film Conclaaf weten we overigens precies hoe de verkiezing van een “interseksuele” paus in zijn werk gaat. Het is nu angstvallig wachten op een filmmaakster, met genoeg ballen aan haar lijf, die een interseksuele imam ’s vrijdags laat preken in de Al-Aqsamoskee! Enfin, vandaag begint dan het conclaaf van 133 kardinalen die, in strikte afzondering, een nieuwe paus moeten kiezen. Op de vooravond van het conclaaf, gisteren dus, werd de ingang van Apostolisch Paleis reeds verzegeld door aartsbisschop Edgar Pena Perra, substituut voor Algemene Zaken van het Staatssecretariaat (waarvan kardinaal Parolin het hoofd is) van het Vaticaan, bijgestaan door de commandant van de Zwitserse Wacht, kol. Christophe Graf, de vice-commandant van de Vaticaanse Gendarmerie, Davide Giulietti en leden van de technische dienst. Het Vaticaans gebied, waarin het conclaaf doorgaat (van het verblijf der kardinalen, de Casa Santa Marta, tot de Sixtijnse kapel) is thans afgesloten; de Sixtijnse kapel zelf nog niet. Morgen, na de Heilige Mis ter verkiezing van de paus (Santa Messa eligendo Pontifice) begeven de stemgerechtigde kardinalen (80 jaar of jonger) zich dan naar Sixtijnse kapel. Eens allemaal binnen zal ook deze kapel verzegeld worden. Niemand geraakt tijdens de stemmingen dan nog binnen of buiten. Na de stemming verblijven zij, nog steeds van de buitenwereld afgezonderd (geen kranten, geen elektronica), in het gastenverblijf Casa Santa Marta. Dit keer evenwel is er een uitzondering voorzien (toegestaan conform de apostolische constitutie Universi Dominici Gregis).
Die uitzondering betreft kardinaal Vinko Puljic, aartsbisschop van Sarajevo. De man is behoorlijk ziek, maar koos toch om naar Rome af te reizen (in tegenstelling tot een Spaanse en Keniaanse kardinaal die om gezondheidsredenen afwezig blijven). Hij zal, gezeten in een rolstoel, het conclaaf in de Sistina (Sixtijnse kapel) bijwonen, tenzij… hij werkelijk té ziek is. Dan wordt het hem toegestaan te verblijven in het gastenverblijf Santa Marta en mag hij stemmen “op afstand.” Drie kardinalen (genaamd de “infirmarii”) zullen na elke stemronde de navette verzorgen tussen de Sixtijnse kapel en Casa Santa Marta (een wandeling met binnenwegen van meer dan één km. of goed 20 minuten). Dit wordt dan het eerste geval van “smart working” op z’n Vaticaans! Na de stemming, het is bekend, worden de stemmen dan geteld en zo geen kardinaal een twee derde meerderheid achter zijn naam kreeg, worden de stembiljetten terstond verbrand, met zwarte rook tot gevolg. Krijgt een kardinaal wel de vereiste twee derde meerderheid achter zich, dan worden de stembiljetten evenzeer verbrand, maar ditmaal met witte rook uit de Vaticaanse schouw. Nadat de paus even kan bekomen in de Kamer der Tranen (Stanza delle Lacrime) weerklinken dan, voor de 267ste keer, de woorden “Habemus papam!” (We hebben een paus!), die dit keer zullen uitgesproken worden door de Franse kardinaal-protodiaken Dominique Mamberti. Dan is het uitkijken naar wie er hem vergezelt op het balkon. Bij Franciscus was dat onder andere kardinaal Daneels, wat toen al niet veel goeds beloofde, en het ook nooit is geworden.
Wie wordt paus?
Dat is natuurlijk de vraag van een miljoen! Overbekend is de boutade: “Wie als paus het conclaaf binnengaat, komt als kardinaal terug buiten”, waarmee bedoeld wordt dat de grootste kanshebbers het veelal nooit tot paus schoppen. Vele namen circuleren, van uiterst progressieve kandidaten tot uiterst conservatieve, maar de enige zekerheid die rond elk conclaaf bestaat is juist de onzekerheid ervan. In de aanloop naar een conclaaf worden bovendien in het Vaticaan Algemene Bijeenkomsten van de kardinalen (Congregazione Generale dei cardinali) gehouden, zo’n 12 in getal, waarin over verschillende aangelegenheden gepraat is geworden en, zonder namen te suggereren of zonder voorkeuren bekend te maken (wat verboden is), bovenal de noden van de Kerk voorop stonden. Alleen dat al oogt bijzonder verfrissend voor wie, in wereldse verkiezingen, om de ogen en de oren wordt geslagen met narcistische beeltenissen van duidelijk gefotoshopte politici en hun vér-rijkende beloftes, die ze toch niet (kunnen) houden. De “Sala Stampa della Sante Sede” (de persdienst van de Heilige Stoel) bericht elke dag over die bijeenkomsten, waarvan de inhoud duidelijk niet zo geheim moet blijven als de voorakkoorden van de weldegelijk geheimzinnige politieke partijen. Wat opvalt is dat de eenheid van de Kerk sterk doorklonk in de interventies. Dat zou er toch op kunnen wijzen dat het “Sturm und Drang-pontificaat” van de progressieve paus Franciscus wellicht dan wel buitenstaanders, al is het deels, heeft kunnen charmeren, maar binnen in de Kerk, onder de gelovigen, op verdeelde reacties is gestoten. A là bonheur!
Ook de zaak Giovanni Angelo Becciu kwam aan bod, de zaak van de Sardijnse kardinaal die door lekenrechters (op grond van een procedurewijziging door Franciscus uitgevaardigd) veroordeeld werd tot 5,5 jaar gevangenisstraf (beroep loopt) voor financiële malversaties, terwijl uit de zittingen, boven alle twijfel, bleek dat hij onschuldig was. Becciu heeft overigens steeds zijn onschuld staande gehouden. Meerdere verzoeken om de kardinaal vooralsnog voor deze onrechtvaardigheid te behoeden, vielen bij de paus op een koude steen. Becciu werd het bijzonder kwalijk genomen om gepoogd te hebben een mislukte investering in Londens vastgoed buiten de Vaticaanse boekhouding te houden (quod non). Uit stukken, die aan de vooravond van het conclaaf naar boven kwamen, blijkt nu dat op die stukken de handtekening van “papabile” Parolin prijkt. En dat zou dezes verkiezing wel eens parten kunnen spelen. De zaak Becciu is exemplarisch voor het pontificaat van Franciscus. Alleen al dit dossier immers toont aan dat hij niet de “fantastische paus” is geweest die buitenstaanders ervan hebben willen maken. Hoogtijd dus voor een algemeen overzicht van zijn leven en pontificaat. Dat is in de maak en zal eerstdaags in ’tScheldt verschijnen, al was het maar als gezond tegengewicht voor de vele orale hagiografieën die, vooral in onze contreien, over hem verteld worden.
Dat er sowieso een en ander leeft binnen de muren van het Vaticaan mag duidelijk zijn. Dat velen daarenboven de progressief Bergoglio meer dan beu waren eveneens. Aan de vooravond van het conclaaf, op 4 mei 2025 om precies te zijn, verscheen bovendien een roman (108 blz) van de hand van Matteo Orlando (directeur van “Informazione Cattolica,” een onafhankelijke katholieke blog) onder de titel “Il Sigillo del Leone” (Het zegel van de Leeuw). Het boek gaat over de fictieve verkiezing van paus Leo XIV, met een voorwoord van Paolo Gulisano, Italiaans schrijver en essayist. Gulisano werkte samen met L’Osservatore Romano en talloze andere kranten en houdt zich vooral bezig met een waaier aan onderwerpen op de grens tussen katholicisme en identiteit. Hij is dus niet aan zijn proefstuk toe. In zijn voorwoord lezen we onder meer (eigen vertaling): “Ik zou wel een contemplatieve paus willen, een paus zonder spectaculaire gebaren, die zich enkel bezighoudt met het officiële magisterium en met de officiële leer van de Kerk. Een paus die niet in het wilde weg persconferenties geeft, noch in vliegtuigen, noch elders. Een paus die niet naar de TV studio’s trekt en geen gemakkelijk applaus van het volk zoekt. Een paus die de Kerk onder controle houdt en tussenkomt om rariteiten, exhibitionisme en fouten recht te zetten. Ik droom van een moedige paus, die geen schrik heeft om de wereld de les te spellen, die de zonde afwijst en het kwade bij naam noemt (…)”. Gulisano schrijft hier neer wat vele anderen stilletjes denken. Laten we dan tenminste hopen dat de kardinalen, op de valreep, dit boek nog net voor het conclaaf gelezen hebben.
Of anders gezegd: het is goed geweest. God, alstublief, geef ons daarom terug een conservatief.