De tweede aflevering van Bar Goens was zoals de soufflé die in elkaar zakt. De eerste aflevering had hier en daar een interessante insteek, laten we zeggen een hoopvol dotterbloemetje op een bedje van moeras. In de tweede aflevering golfde het moeras reeds over de dotterbloem.
Uit wat bestaat het stinkende moeras van BarGoens?
Allereerst de figuur van Eric Goens zelf.
Er is niemand in de Vlaamse TV-wereld die zo graag het ‘mannetje’ wil zijn dan Eric Goens. Dat maakt hem totaal ongeschikt als ‘talkshow’-presentator. Goens wil vooral zelf schijnen in het licht van de camera’s en misbruikt daarvoor zijn gasten, die hoe langer hoe meer in de val van BarGoens lopen. Neem het van ons aan, op alle politieke kabinetten wordt angstvallig naar excuses gezocht om niet naar de discussietafel van Goens te komen.
De show startte met een onbegrijpelijke conversatie tussen de Romeo’s en fakeheld Eric Goens. Geen idee over wat het ging, tenzij om de lichaamstaal van Goens te presenteren aan de kijker als zijnde de lichaamstaal van het vleesgeworden succes.
Het eerste praatonderdeel zat net zoals in de eerste aflevering (Priester Wim) erg goed. Twee rechters, Sophie Lodewyckx en Geert Vandaele, die totaal uit hun rol vielen en de overheid attaqueerden alsof ze satiristen van een satirisch blad waren.
Goed dat er rechters zijn die de vinger in de pijnlijke wonde van de overheid steken. Minder goed is dat als rechters blijk geven geen probleem te hebben met bizarre acties zoals het sturen van gevangenen naar de gevangenis of erger plots onderzoeken lanceren onder de titel ‘corruptie bij de overheid’, dat ze toegeven eigenlijk onbetrouwbaar te zijn. Want nu plots ‘corruptie bij de overheid’ onderzoeken, omdat het eigen pensioen in het gedrang komt is toegeven dat de overheid tot nog toe buiten schot werd gehouden door justitie.
Niet dat Goens de bovenstaande redenering maakte. Daarvoor was hij teveel bezig met zichzelf en zijn cameralooks. Oh ja, hij was waarschijnlijk nog zat van het feestje na afsluiting van de eerste aflevering gisteren want hij wist de namen van de rechters niet meer en moest snel snel spieken.
De tafeldiscussie was een aanfluiting van wat een talkshow hoort te zijn. Goens zou beter zijn camera meenemen naar de gevangenis zodat hij daar wat gevangen kan uitschelden en overstelpen met zijn arrogante corrigerende levensadviezen.
Wouter Mouton, de man die zich overal tegen plakt om het klimaat te redden, werd vakkundig neergesabeld en kreeg geen kans in de diepte uit te leggen waarom hij doet wat hij doet. En antiquair Frank Van Laer was zo duidelijk gebriefd de boze antiquair te spelen dat het een absoluut non-moment was.
In het derde onderdeel zat ex-Michelin-inspecteur Werner Loens. Goens wilde maar één ding, een belachelijke foto tonen van Loens uit het verleden. Elk woord, elk zinnetje was gericht op het tonen van die ene foto. Goens luisterde voor de rest niet naar wat Loens te zeggen had. Het was opnieuw een memorabel dieptepunt in wat een talkshow zou moeten zijn.
Tussendoor schuifelde alweer William Boeva heen en weer. Ongelooflijk getypcast door Goens als lachwekkende dwergnar, het hulpje, het gimmickje. Telkens Boeva praat wordt hij ondertitteld. Dat zegt al veel. Boeva kwam drie keer in beeld en twee keer ging het over pis en kak. In restaurant het Zilte vergeleek hij eten met pis, en in het ‘kleinste kamertje’ vroeg hij aan Dina Tersago of haar uitwerpselen erg stonken.
Eigenlijk reden genoeg om nooit meer maar ToiletGoens te kijken.


