Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 5)

LEES OOK

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 1)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 2)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 3)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 4)

**

Globalisme als “Coup de Grâce” van Congres van Wenen (1815)

Reeds tijdens de oorlog ontstonden spanningen tussen de drie grote bondgenoten, i.e. de VSA, Rusland en het Brits Imperium. Schijtluis en psychopaat Stalin, die uit zelfbehoud eerst nog een niet-aanvalspact met Duitsland had afgesloten (Molotov-von Ribbentrop, 23 augustus 1939), kon na de Duitse inval in Rusland (22 juni 1941) echter rekenen op behoorlijke Amerikaans-Britse hulp. Een gigantische oorlogsgoederenstroom kwam op gang: 18.700 vliegtuigen, 10.800 pantserwagens, 9.600 kanonnen, 401.400 voertuigen en enorm veel voedsel. Stalins vrees dat het Engeland van Churchill vrede zou sluiten met het Duitsland van Hitler in een poging de USSR fijn te malen, werd niet bewaarheid, integendeel! De Russische snor, Vadertje Stalin, die zich van 24 juni tot 2 juli 1941 depressief in z’n dacha had teruggetrokken, kon opnieuw ademhalen. Toen na Stalingrad (23 augustus 1942 – 2 februari 1943) duidelijk werd dat “das Drittes Reich” het geen duizend jaar zou uitzitten en Hitler node Karel XII van Zweden en Napoléon I zou vervoegen, brak de tijd aan van de grote conferenties. Veelal wordt aangenomen dat de conferenties van Teheran (28 november – 1 december 1943), Jalta (4 tot 11 februari 1945) en Potsdam (17 juli – 2 augustus1945) Europa in invloedsferen verdeelde. Dat is niet zo. Die verdeling van Europa groeide eerder spontaan naar aanleiding van de verdere voltrekking van de oorlogsgebeurtenissen (o.a. ook in Zuid-Oost Azië, en meer bepaald in Japan) en de gewone politieke gebeurtenissen, waarmee bedoeld zij: de niet-herverkiezing van Churchill, de dood (12 april 1945) van de dubbeltongige Rooseveld (wat hij op de conferenties zei, werd voor binnenlands gebruik aardig bijgeschaafd) en diens opvolging door de zelfverzekerde Harry Truman, die zijn aplomb vooral te danken had aan het bezit van de atoombom.

Echt lang duurde dit atoommonopolie niet: in september 1949 bracht Rusland op zijn beurt een atoombom tot ontploffing. De voorbarig gebleken illusie dat Amerika’s nucleair monopolie nog jaren zou meegaan, scheurde pardoes aan flarden. Ondertussen was de onderlinge beeldvorming van beide machten echter niet weinig uit de hand gelopen: voor Amerika was Stalin de nieuwe Hitler, voor Rusland was Truman uit op de wereldheerschappij. Geen van beide stereotypen raakten hout, maar de lijnen waarbinnen de Koude Oorlog zou gespeeld worden, waren uitgezet. En waar zat het “kapotgeschoten” Europa? Inderdaad: nergens! Het likte zijn wonden, en bleef ze likken. Compleet getraumatiseerd zakte het Avondland verder weg in het moeras van zelfbeklag en tooide zich met een kralensnoer van mea culpa’s. Het beleden nationalisme van Hitler, dat imperialistische trekken had gekregen, werd gestreng met de vinger gewezen, wat juist mag heten, maar enkel met deze twee verduidelijkingen. Ten eerste mag dit nationalistisch imperialisme niet verward worden met de premoderne rijksgedachte, waarmee het geen enkele band heeft; en ten tweede verzuimde men het nationalisme, als té gemakkelijke kop van jut, te linken aan het Franse revolutionair gedachtegoed, waarin het thuishoort. Net als Marx in de 19de eeuw, slim in het leggen van de vinger op de industriële wonde, oliedom in het formuleren van oplossingen en de Verlichtingsfilosofen in de eeuw daarvoor, die het warme geloofskind met het absolutistische badwater hadden weggegooid, werden de pijlen niet gericht op de voetangels en klemmen van een blind beleden moderniteit, maar op de door de 19de eeuwse historici misbegrepen middeleeuwen.

Net als bij Marx en de verlichtingsfilosofen eertijds, werd ook de naoorlogse remedie stukken erger dan de kwaal. Enerzijds omdat, ondanks het ressentiment tegenover het nationalistisme, datzelfde nationalisme toch niet geheel werd afgewezen (wat ook niet kan als men de Frans revolutionaire ideeën nog steeds als richtinggevend beschouwd.) Anderzijds evenzeer, omdat men er verkeerdelijk vanuit ging dat een wereldoorlog slechts kon voorkomen worden door de oprichting van een wereldregering. Dat dit laatste toen al hoogst twijfelachtig was, had de Volkenbond reeds bewezen. Desalniettemin werden na de oorlog de Verenigde Naties (1945) gecreëerd, op dwingend verzoek van de VS, uiteraard met dit enkel doel de VN naar hun hand te zetten. Toen Truman op 12 maart 1947 voor het Amerikaans congres de naar hem genoemde doctrine boven de doopvont hield – wat inhield dat de wereld netjes in twee machtsblokken kon verdeeld worden: een vrij Westers blok en een onvrij communistisch blok – en tegen de achtergrond van het ontstane wederzijdse wantrouwen, diende niet enkel politiek gereageerd worden maar ook militair. Te dien einde werd op 4 april 1949 de NAVO opgericht, evenzeer – dat spreekt – onder aanvoering van Amerika. Van Russische kant gebeurde overigens hetzelfde: de USSR trad toe tot de VN (met vetorecht in de Veiligheidsraad), de Kominform (communistisch informatiebureau) maakte alle communistische partijen ondergeschikt aan Moskou en militair hield het Warschaupact de communistische sferen “veilig.”

En opnieuw de vraag: “Wat deed Europa (voor zichzelf)?” Het bleef zijn wonden maar likken, het verloor zijn zelfverzekerdheid en vond het gerieflijk schuilen onder de Amerikaanse paraplu. De trauma’s die de oorlog had achtergelaten, immobiliseerde het oude continent vrijwel totaal. Op één enkel gebied na, het economische, i.e. de scherprechter van taal, cultuur, ras en godsdienst waaraan het oude Europa zich zo kon laven. In cijfertjes en procentjes, in statistiekje en grafiekjes vond Europa zijn nieuwe gading, verder weg van de oude rijksgedachte dan ooit, maar met des te meer voltooiing van de obsolete Frans revolutionaire gelijkheidsdrang die aan een fris gewaand tweede leven begon. Wat de guillotine voor de jacobijnen was, werd de economie voor het naoorlogse getraumatiseerde Europa: de “gelijkmaker” bij uitstek. Europa had enthousiast de afslag naar het wereldwijd globalisme genomen, dat de mens reduceerde tot slechts een “homo economicus.” Terwijl de wereldblokken zich militair verloren in een tot dan toe ongeziene bewapeningswedloop, richtte Europa de economische EEG op en moest de EGKS en EURATOM net de militarisering tegengaan. Jaren later zal “sigarenroller” Bill Clinton met z’n ‘It’s the economy, stupid!” geen betere synthese weten te bedenken om de stuitende schraalheid van de moderne westerling onder woorden te brengen. Met de inhoudsloze en zuiver economische globalisatie (mondialisering) werd het “Lijk van Wenen”, dat in Versailles al werd verhangen, op de brandstapel gesmeten en alle recht op “verrijzenis” ontzegd.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, George C. Marshall belichtte ter gelegenheid van een toespraak aan de Harvard University, op 5 juni 1947, zijn Marshallplan: een injectie van amper 12,8 miljard dollar (waarde in 2020: 148 miljard) zou Europa weer op de been brengen. Vergelijk trouwens de 148 miljard (waarde 2020) van het Marshallplan, dat een compleet verwoest Europa moest helpen heropbouwen, met de 800 miljard euro van het plan Von der Leyen, dat slechts moet voorzien in een defensie-update, en je weet hoe verschroeiend nefast economische “groei” kan zijn. Toch ook nog een tweede vergelijking dringt zicht op. Het Marshallplan liep, ik herhaal: na een verwoestende oorlog, tot 1952, dat is vijf jaar (!), waarna Europa terug recht stond.

Kongo, later Zaïre, nog later opnieuw Congo, werd in 1960 onafhankelijk, niet eens na een verwoestende oorlog maar na een gelukte poging tot ontwikkeling van decennia. Het land ligt, 65 jaar later, nog steeds aan het miljardeninfuus van de ontwikkelingssamenwerking en oogt, elk jaar weer, een stuk minder ontwikkeld. Wat er ook van zij, de economische eenkennigheid van Europa leek aanvankelijk behoorlijk te lukken. Het Duitse “Wirschaftswunder” en de Noord-Italiaanse “Boom Economico” (Piëmonte en Lombardije) wierpen in geen tijd vruchten af, maar de Verenigde Staten van Amerika bleken het échte economische wonder te zijn. Het BNP van “the US of A”, dat in de oorlog “slechts” 300.000 gesneuvelden had te betreuren en geen enkele bom op zijn grondgebied te verduren kreeg, was gestegen van 90,5 miljard, in 1939, tot 211,9 miljard, in 1945.

**

Illustratie: Congres van Wenen (1815)

**

Lees ook verder in DEEL 6

LEES OOK

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 1)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 2)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 3)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 4)

Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 5)

**