**
LEES deel 1 – HIER
LEES deel 2 – HIER
LEES deel 3 – HIER
**
Nationalisme als Stapsteen naar de Wereldoorlogen
Napoléon III had van een rijks-Europa een nationalistisch Europa gemaakt; had zelfs van Rusland een nationalistische natie gemaakt. Kon Oostenrijks buitenlandminister Metternich, die tussen de eerste en de derde Napoléon Europa bijeenhield, dit nog doen omdat, zoals hij schreef, “Europa voor mij de betekenis heeft van een vaderland” (zinnetje van uitzonderlijk belang dat, omwille van de belangrijkheid, ook geciteerd wordt in “A World Restored” (1957), het proefschrift van Henry Kissinger), dan was de zinsnede na 1870 compleet zonder voorwerp geworden. Waarom? Omdat Europa definitief in de plooi van de verscheurende Franse Revolutie gelegd was. Wat dat precies beduidde, werd helder in de daaropvolgende jaren. Net zoals het individu zich, toch volgens Jean-Jacques Rousseau, te ontdoen had van alle cultuur, alle religie, ja alle aangeleerde welvoeglijkheid – want “van nature” was de mens goed – zo ontdeed ook de staat zich van deze onvervangbare immateriële rijkdommen. Wat restte, was zuiver eigenbelang, niet eens zoals Adam Smith het bedoeld had. Het eeuwenlang benaarstigde gemeenschappelijke evenwicht werd platte zelfzucht. Het al bij al toch niet zó vernederde Frankrijk wilde, kostte wat het kostte, terug eerste natie van Europa worden en zinde op wraak. De “allée” naar de Eerste Wereldoorlog werd “boulevard!” Het verdrag van Versailles, dat Wenen moest vervangen, was bovenop de “dolkstoot” weldegelijk de ultieme vernedering voor Duitsland. De “Gasse” naar de Tweede Wereldoorlog werd “Allee.”
Bovendien had zich in WOI een “vreemde” natie op Europese bodem gemeld: de VSA. Voor het eerst in de geschiedenis werd Europa bij vredesonderhandelingen gechaperonneerd door een derde. Woodrow Wilson, Amerikaans president, had op 18 januari 1918 zijn beroemd geworden “Veertien Punten-rede” uitgesproken waarvan het zelfbeschikkingsrecht der volken (cf. “balkanisering” van het Ottomaanse Rijk en de Dubbelmonarchie) en de oprichting van de Volkenbond de belangrijkste waren. Een paar maanden later, op 3 maart, tekende Lenin de Vrede van Brest-Litovsk met de Centralen (Duitsland, Oostenrijk, Bulgarije, Turkije) waarbij hij één derde van zijn bevolking afstond. Tsaar Nicolaas I draaide zich om in zijn graf, de tweede met die naam werd in de nacht van 16 op 17 juli met heel zijn familie genadeloos door de “gezellige” bolsjewieken geëxecuteerd. Elke kans op een christelijk, zij het orthodox, Constantinopel, dat Lenin er zonder Brest-Litovsk gewoon had bijgekregen, was definitief verspeeld en Rusland had zich, even definitief, uit het Europese concert der naties geschreven: de globale Koude Oorlog kon beginnen (Yvan vanden Berghe). In één moeite door werd ook het Midden-Oosten op nationalistische leest geschoeid. In 1916 reeds had Engeland en Frankrijk, met het Sykes-Picot-akkoord, Zuid-West Azië onder elkaar verdeeld; daarop had in 1917 de Britse buitenlandminister Arthur Balfour aan de zionistische (cf. Theodor Herzl) bankier Lord Rothschild zijn steun toegezegd voor een Joodse “nationalistische” staat in Palestina.
Met woorden die gevoelige snaren zouden kunnen raken: er heerste in Rijks-Europa, op enkele schermutselingen na (bv. pogroms in vooral Oost-Europa), geen jodenhaat.
Europa was van een divers lappendeken, dat werkbaar bleef omdat onder dat lappendeken toch nog steeds de eeuwige vlam van de christelijke eenheid bleef branden, verworden tot een ratatouille van vijandige staten, netjes geschikt tussen vaak onnatuurlijke grenspalen, waarbinnen een compleet onwerkbare, ronduit rancuneuze, diversiteit heerste en waaronder slechts het verwoestende vuur van de seculiere zelfbeschikking woedde. “Eén volk, één staat” was er de versplinterende, jacobijnse vertaling van. Europa creëerde aldus zijn eigen minderhedenprobleem. Binnen een rijk, met wazige grenzen, wellicht ook met een geografisch afstandelijke heerser, waar bovendien taal, cultuur, ras en religie geen loze woorden waren en waarin enerzijds geleefd werd met oog voor de continentale evenwichtigheid, maar waarin anderzijds de plaatselijke “ziel” middels diezelfde eigen cultuur en religie in ere werd gehouden, kon een (geassimileerde) minderheid overleven; binnen een staat, a fortiori een nationalistische staat, waarbinnen op elke morzel grond dezelfde wetten onverkort gelden, waar de politiek dicht op de huid van de tot burger omgesmede mens ging zitten, waar geen spikkel ruimte meer over is voor de eigen plaatselijke cultuur en waarin bovendien de interne, tegenstrijdige diversiteit noopt tot “cultuur- en religie-egaliserende” maatregelen, dáár krijgt elke minderheid vroeg of laat kapsones. Tot voor kort, in rijks-Europa, wilde men dat nog vermijden.
Mooi voorbeeld hiervan is de ten onrechte veronachtzaamde, niettemin zwaarwegende Conferentie van Evian, tussen 6 en 15 juli 1938 in het Franse Evian-les-Bains bijeengeroepen door de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt ter bespreking van het joodse vluchtelingenprobleem. Geen staat, Engeland en Frankrijk voorop, wilde ook maar één jood opnemen. “Vol is vol”, klonk het toen nog unisono. Alleen de Dominicaanse Republiek zag geen graten in joods asiel, weliswaar tegen forse betaling. Evian was een catastrofale mislukking! Aan de Duitsers werd impliciet gemeld: “Trek uw plan met de joden.” Dat hebben ze ook gedaan, op 20 januari 1942, onder leiding van Reinhard Heydrich, in de Villa Marlier te Wannsee. En dan te bedenken dat WO II niet eens over de joden ging! Met woorden die gevoelige snaren zouden kunnen raken: er heerste in Rijks-Europa, op enkele schermutselingen na (bv. pogroms in vooral Oost-Europa), geen jodenhaat. Zij bedienden de economische sector door de taken op zich te nemen die de christenen, vanwege geloofsverboden, niet mochten uitvoeren (cf. woeker). Dat veranderde snel in de aanloop naar, tijdens en na de Franse revolutie, die met het geloof komaf maakte. Overigens niet alleen in Duitsland. Voltaire en Marx waren qua antisemitisme aan mekaar gewaagd. De ongelovige, seculiere industrialisatie, die van geloofsverboden niet meer moest weten, gaf aan de Europeaan verlof ook de eertijds verboden taken alsnog te verzorgen; taken waarin echter joden, wegens eeuwenlange ervaring, een stuk beter waren. Dat leidde tot naijver, tot antisemitische oprispingen, uiteindelijk tot industriële vernietiging.
**
Illustratie: Conferentie van Evian
**
Lees morgen DEEL 5
*
LEES OOK
Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 1)
Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 2)
Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 3)
Proeve van een Geopolitieke Visie… (deel 4)
**