Exact 10 jaar geleden werd de redactie van het satirische blad Charlie Hebdo bijna geheel uitgemoord.
Het resultaat van deze aanslag was tweeledig.
Aan de ene kant was er het échte leed van de redactie en de families en vrienden die getroffen werden door de zinloze moord op:
Jean Cabut alias Cabu, 76, cartoonist
Stéphane Charbonnier alias Charb, 47, hoofdredacteur van Charlie Hebdo
Bernard Verlhac alias Tignous, 57, cartoonist
Philippe Honoré, 73, cartoonist
Bernard Maris, 68, columnist
Mustapha Ourrad, 60, proeflezer
Georges Wolinski, 80, cartoonist
Elsa Cayat, 54, columniste, enige vrouw die vermoord werd
Daarnaast werden nog 4 mensen vermoord in en rond het redactie-gebouw:
Frédéric Boisseau, 42, klusjesman
Franck Brinsolaro, 49, beveiligingsagent van Stéphane Charbonnier alias Charb, uitgever
Ahmed Merabet, 42, politieman, afgemaakt op straat waar hij gewond op de grond lag
Michel Renaud, 69, reisauteur op bezoek bij Jean Cabut alias Cabu
Aan de andere kant was er het fictieve leed van honderden politici over heel de wereld die plots allemaal met een bordje ‘Je suis Charlie’ begonnen rond te lopen.
Plots vonden politici dat Vrijheid van Meningsuiting belangrijk was.
Plots vonden politici dat Persvrijheid ultiem en onaantastbaar was.
Plots vonden politici dat blasfemie een Godgegeven recht was.
Plots vonden politici dat Mohammedcartoons ten allen tijde moesten kunnen.
Lang leve de Mohammedcartoons!
Lang leve de Mohammedcartoons!
Lang leve de hypocrisie, ja.
De dode redacteurs en cartoonisten van Charlie Hebdo waren nog niet begraven of het narratief van overheden en politiek in heel Europa boog als een haarspeldbocht terug naar de weg die al tientallen jaren bewandeld werd. De weg van de inclusieve invasie van gestoorde gedachten. De weg van de omarming van gesluierde woorden en gehoofddoekte bijzinnen. De weg van ontzielde centrumsteden en ontmande zwembaden.
‘Je suis Charlie’ was in de loop van de laatste decennia een accident de parcours, een oprisping, een herinnering aan vervlogen tijden. Het was alsof de gesneuvelde geallieerde soldaten van WO2 vanuit het graf nog eenmaal de hersenen wisten te bereiken van politici om aan te geven dat er een probleempje groeide in Europa.
Het bloed was nog niet weggeveegd van de redactievloer van Charlie Hebdo of de Europese machine van Ursula von der Leyen begon aan een nietsontziende evacuatie van het Gezond Verstand en het Buikgevoel uit Europa om het te vervangen door vuurwerkminnende hoodiejongeren wiens woordenschat bestaat uit keelklanken onderbroken door de woorden Bro, Hoer en Kanker of een combinatie daarvan.
Een cultuur van Westerse satire werd op enkele generaties tijd vervangen door een cultuur van satellietschoteljongeren.
Nu is Allah uit de fles in Europa.
En hij komt er niet meer in.
Een jaar na de aanslag op Charlie Hebdo werd Brussel uiteengereten door bommen in Maalbeek en Zaventem.
Alweer ter meerdere eer en glorie van een religieuze stoethaspel die niet mag getekend worden.
Wat hebben we nog geleerd van ‘Je suis Charlie’?
Dat niet alleen politici eigenlijk ‘niet-Charlie’ zijn, maar dat een groot deel van de Westerse jeugd ‘niet-Charlie’ is vandaag.
Op 7 januari 2015 om 12:52, dat is anderhalf uur na de aanslag, plaatste grafisch vormgever Joachim Roncin “Je suis Charlie” in witte letters op een zwarte achtergrond op zijn Twitteraccount. (Hij schreef er later een boek over: Une histoire folle: Comment j’ai créé JE SUIS CHARLIE et le voyage en absurdie qui a suivi.). De hashtag #jesuischarlie werd in de 3 dagen volgend op de aanslag meer dan 5 miljoen keer gedeeld. Vier dagen later, op 11 januari 2015, kwamen 4 miljoen mensen op straat in en rond Parijs, scanderend: “Je suis Charlie”.
Dat was echter buiten een andere grote groep gerekend. De fans van de aanslag. Een grote groep moslims. Zij vonden het niet eens zo’n kwade zaak dat er een slachtpartij had plaatsgevonden bij Charlie Hebdo. In 2011 waren de redactielokalen van Charlie Hebdo al eens vernietigd door een brandbom. Die kwam daar niet van zelf. Het was een moslimcadeautje wegens toen al het portretteren van Mohammed in Charlie Hebdo. De redactie had er al lang een handje van weg om te lachen met de islam. Wat redelijk vreemd was want de redactie van Charlie Hebdo profileerde zich al jaren als links tot extreemlinks. De redactie wilde naar eigen zeggen via hun blad de islam terugbrengen tot de nietszeggende proportie van de Katholieke Kerk in Frankrijk. Dat deed dat op 8 januari 2015 de hashtag #jenesuispascharlie verscheen vanuit de vingervlugge mobiele Bro/Hoer/Kanker-hoodiejeugd.
#jesuischarlie versus #jenesuispascharlie
De strijd tussen #jesuischarlie en #jenesuispascharlie kent vandaag een duidelijke winnaar.
Het is #jenesuispascharlie
De hypocriete politici die eertijds met een sticker #jesuischarlie op hun buik rondliepen zijn finaal door de mand gevallen. Ze zijn wat ze altijd waren, opportunisten. De zogenaamde strijd voor Vrijheid van Meningsuiting was een speekselmedaillewedstrijd om om ter hardst te laten zien wie ‘juist’ was.
Ondertussen is er geen ‘juist’ meer.
Net zoals de strijd om de woorden Zwarte Piet en Kerstmis is de strijd grotendeels verloren en beslecht. Slimme blanke jongemannen en jongevrouwen in heel Europa vinden dat als bepaalde culturele uitingen grote groepen, waar dan ook in de samenleving, storen, dat deze culturele uitingen best mogen verdwijnen of aangepast worden. De jeugd heeft met evenveel plezier afscheid genomen van Zwarte Piet als een grote groep intellectuelen afscheid heeft genomen van #jesuischarlie.
Kijk naar de leeftijd van de vermoorde auteurs en cartoonisten van Charlie Hebdo (zie bovenaan dit artikel)
Het waren boomers.
Het waren mei-68-ers.
Hun waarheid stierf onder een kogelregen.
Een groot deel van het Nieuwe Europa vindt de achterliggende gedachte achter de kogelregen een valabele gedachte.
Door deze paradigmashift eindigde de slogan #jesuischarlie voor velen als een containerbegrip voor ‘ik ben tegen moslims’. Die gedachte werd vervolgens op de revers gestoken van rechts en extreemrechts. Wat als effect had dat nog meer mensen zich gingen afzetten tegen de slogan #jesuischarlie.
Een voorbeeld van deze paradigmashift in werking was het onthutsende interview deze week met Frédéric Van Leeuw, de man die in 2015 op het moment van de aanslag federaal procureur in België was.

Klik HIER om de video af te spelen
Van Leeuw zegt nog net niet dat het de schuld van de redactie van Charlie Hebdo zelf was dat ze neergeknald werden.
Hoe verliep het eigenlijk met Charlie Hebdo na de aanslag?
Goed en niet goed.
Op het moment van de aanslag had Charlie Hebdo het financieel moeilijk. Het verkocht nog ‘slechts’ een 30.000-tal exemplaren per week. Dit in tegenstelling tot Le Canard Enchaîné, de satirische concurrent die het veel beter deed met 250.000 verkochte exemplaren per week. Vanwaar het succes van Le Canard? Vanwege de onderzoeksjournalistiek en de mildere humor. Le Canard wil niet kwetsen. Charlie Hebdo wil doen bloeden.
Het eerste nummer van Charlie Hebdo na de aanslag brak alle verkooprecords in de uitgeefgeschiedenis van Frankrijk. Er werden meer dan 8 miljoen exemplaren verkocht. De verkoop zou na jaren uiteindelijk terug dalen tot zo’n 50.000 exemplaren per week, als het dat aantal al haalt.
Na de aanslag kwamen er een tsunami van gelden binnen bij Charlie Hebdo. Naar vermoeden bracht de aanslag een 30-tal miljoen euro op. Twee heren wurmden zich los uit het restant van de neergeschoten redactie. Financieel directeur Eric Portheault en cartoonist Laurent Sourisseau alias Riss.
Ze bezochten samen de achtergebleven familieleden van hun vermoorde collega’s en kochten alle aandelen op die verdeeld waren onder de redactie. Riss werd hoofdredacteur. De nieuwe structuur leidde al snel tot gemor en gekissebis onder de overige overgebleven medewerkers. Omdat Portheault en Riss als eigenaars het heft in handen hadden genomen beslisten zij onder hun twee hoe het blad verder moest gemaakt worden. De redactie eiste meer inspraak en collectief genomen beslissingen. Een aantal familieleden van vermoorde collega’s lanceerden de actie ‘le poison des millions’. Zij klaagden aan dat de miljoenen euro’s aan steun van het publiek diende om de families van de vermoorde schrijvers en cartoonisten financieel te helpen.
In 2018 kregen de twee eigenaars ruzie. Eric Portheault wilde eruit. Hij vroeg voor zijn 33 procent van de aandelen 1,8 miljoen euro. Riss wilden wel kopen maar niet aan dat bedrag. Hun strijd eindigde in de rechtbank. Riss won. Hij is sindsdien 100 procent eigenaar van Charlie Hebdo.
Zelfcensuur
Ook wij bij ‘tScheldt moeten ootmoedig bekennen dat wij geen goed doen aan de ‘juiste’ zaak. Na de dood van Bert Murrath, de oprichter van ‘tScheldt, in 2018 nam een nieuwe ploeg het heft in handen om ‘tScheldt verder te zetten. Met veel bravoure werd enkele weken na de doorstart in 2018 een cartoon geplaatst met een gestileerde afbeelding van Mohammed. De cartoon zorgde voor opstootjes in de Hogeschool KdG. De opstootjes deinden uit in bedreigingen naar enkele individuen binnen de nieuwe ploeg. In diezelfde periode publiceerde ‘tScheldt een animatiereeks die alles had om het South Park van Vlaanderen te worden. De tekenaar ervan verliet ‘tScheldt met slaande deuren omdat hij zich niet meer veilig voelde bij ‘tScheldt wegens de Mohammed-cartoon.
Vermits ‘tScheldt een hobby was van een 30-tal auteurs en cartoonisten werd er beslist weg te blijven van Mohammed Gedoe. Het zag er tenandere ook niet naar uit de Belgische Overheid veel zou doen om auteurs of cartoonisten van ‘tScheldt te beschermen tegen boze schotelantenne-intellectuelen. Integendeel, moest ‘tScheldt van de aardbodem kunnen verdwijnen door toedoen van gepikeerde moslimisten dan zou de Belgische Overheid een minaret bouwen in het hart van Antwerpen om de hoofddoekaanbiddende gemeenschap te bedanken.
We passen dus een vorm van zelfcensuur toe.





**
STEUN ‘tScheldt
Of via rechtstreekse storting:
BE11 4310 7607 5248
Referentie: ‘STEUN’ en eventueel uw emailadres zodat wij u kunnen bedanken
Of via een steunactie: