Van Oud naar Nieuw in Allochtonië

Het was rustiger dan vorig jaar, aldus een fonkelend persbericht van de Antwerpse politie. Echt? De schade viel ’s morgens nogal mee, hoorden we op tv een reporterstem achteloos samenvatten. Ach ja, zestig uitgebrande voertuigen, vuurwerkpijlen naar hulpverleners (vriendelijk vuur?), vernield straatmeubilair, brandstichting en raids op combi’s door uitzinnige horden die ongemaskerd hun terrein af pisten; meer was het nu toch niet, leek wel de teneur bij de reguliere media. In Brussel was het alle remmen los in de hell holes. Het PS-electoraat ging voor een Grand Cru-guerrilla. Terwijl kijkers schuimbekkend op de sofa voor tv dit afval naar de helste hel verwensten, werden er geen conclusies getrokken. Eigenlijk is het simpel: laat de politie de relschoppers hun benen breken, ze kermend achterlaten op straat met een verbod aan spoeddiensten om ze te behandelen. Het zou rap voorbij zijn met die stoere uitheemse verrijkingsmodellen voor de samenleving. Overdreven? We dachten van niet. Wie op nieuwjaar ging borrelen hoorde slechts één onderwerp: hoe onze wereld met rasse schreden naar de verdoemen huppelt. Nog meer colère dan naar het krapuul gaat die in de richting van al wie dit tolereert: politici, justitie en academici wier streven erin lijkt te bestaan om op zelfdestructieve wijze op een bidmatje aan de voeten van de vreemde vertrappelaars weg te soezen.

Oud zeer

Ouderdomskwaaltjes vergezellen als geschenk van de natuur je hoge leeftijd. Je als oudere niet langer thuis voelen in je vertrouwde omgeving is dan weer het vergiftigd cadeau van een falende overheid. Wandelt je hondje in het park even van de leiband, dan verschijn er prompt een van echt werk weg gluipende stadswachter vanachter een boom om je de levieten te lezen. Zit je als bejaarde op de tram, dan word je beloerd door venijnige gesluierden of door minderjarigen die likkebaardend je sacoche observeren. Kijk je terug naar hen, dan weerklinkt meteen het uitgemolken verwijt ‘racist’.

Tijdens de feestdagen gingen we langs bij een sympathieke dame van 94. Zij overleeft in een sociale blok vol asocialen. U weet wel, volgens de linkse mantra moeten er van die oases zoveel mogelijk bijkomen. Liften vol ontlasting, kleverige vloeren, junglemuziek, geroep en getier, krijsende kinderen die vlugger aan een strafblad dan aan een diploma zullen geraken, echtelijke gevechten, drugnaalden, graffiti voor een betere wereld, besmeurde deuren zonder klinken; kortom multicultureel gezellig.

Oudjaar vierde ze binnen haar vier muren, want de zwarte piet langs links en de junkie langs rechts waren buren voor wie woorden als ‘fatsoenlijk’ of ‘aangenaam’ redelijk onbekend waren. ‘Soms denk ik: hoeveel jaar moet ik nog,’, zuchtte de dame wier levenslust nochtans altijd had gebruist. Toen we daarover vertelden, zei iemand in het gezelschap bedrukt dat hij met de kinderen naar het vuurwerk was gaan kijken. Vol afschuw beschreef hij hoe minderjarige beroepsvluchtelingen vuurbommetjes in de opeengestapelde massa gooiden en hoe ze barricaden beklommen en verkeersborden omver keilden als waren het foute standbeelden van door ‘het volk’ onttroonde dictators. Leve de vrijheid.

Niets nieuws

Laten we deze kroniek vol barre tijdingen eindigen met een verhaal uit de materniteit. Jong leven, nieuw begin. Een koppel bij wie een kindje op komst is, vertrouwde ons de sfeer in het universitair ziekenhuis van Edegem toe. Een Noord-Afrikaan kwam zijn net bevallen zuster bezoeken en hij vroeg de dokter hoe lang zus lief moest wachten om opnieuw seks te hebben met zijn schoonbroer. ‘Want Mo stond al klaar om haar opnieuw te vullen’, flapte de bezoeker eruit zonder grappig te willen zijn. De laad- en los-zone tussen haar benen mocht immers niet te lang onbenut blijven. Zo hoopgevend allemaal, niet? Wat verder hoorde het koppel hoe een moddervette negerin die duidelijk geen moeite had met clichématige beeldvorming dwingend aan de verpleegster vroeg hoe het nu met haar HIV-aandoening zat en of die kleine daar ook last van zou hebben. Het koppel zag de toekomt al voor zich.

**

STEUN ‘tScheldt

Of via rechtstreekse storting:
BE11 4310 7607 5248
Referentie: ‘STEUN’ en eventueel uw emailadres zodat wij u kunnen bedanken

Of via een steunactie:

STEUN ‘TSCHELDT