Narcistische zelfhaat die het graf delft van de normaliteit

Recent besteedde Joost de Vries in De Groene Amsterdammer terecht ruimschoots aandacht aan het iconische boek ‘The culture of narcissism’ van Christopher Lasch (1932-1994). Gepubliceerd in 1979, bekroond met de National Book Award in 1980 en door ons gekocht in 1981 tijdens een bezoek aan New York, deed dit werk niet enkel in het maatschappelijk debat overal stof opwaaien, maar werden we zelf meteen gegrepen door een enthousiasme voor de nog steeds fris aanvoelende denkbeelden.

Lasch betoogde dat in de loop van de jaren zestig en zeventig bij velen een fragiel zelfconcept was ontstaan. Een dolle consumptiecultuur zadelde hun persoonlijkheidsstructuur op met een narcistisch karakter. Een bindingsangst naar intermenselijke relaties en tegenover effectief engagement binnen de leefgemeenschap deed de narcist eerder hunkeren naar bewondering dan naar waardering. Deze eeuwig durende zoektocht leidde nimmer tot een blijvende bevrediging. Beroemdheden leken ineens rolmodellen die men wilde imiteren. Het etaleren van hippe ervaringen ging een werkelijke beleving vervangen. Afhankelijkheid van goedkeuring boetseerde een zorgvuldig opgepoetst fake profiel dat te allen tijde overeind moest worden gehouden. Een alles-voor-mij-individualisme kwam brutaal in de plaats van een volwassen individualiteit. Lasch trakteerde op al deze inzichten voor selfies bestonden.

Lasch stelt dat de zogenaamde zelfliefde van de narcist in wezen een zelfhaat is. De narcist heeft niet genoeg aan zichzelf; hij mist zelfvertrouwen en bedelt het bij elkaar buiten zichzelf, maar net zoals een opdringerige bedelaar in de winkelstraat gaat hij de aandacht opeisen. De therapeut houdt diens hand vast en juicht toe dat hij ‘aan zichzelf werkt’. Narcistische artiesten gaan ten onder aan de druk van de roem. Narcistische politici geven niet om het algemeen belang. Narcistische angst-academici versjacheren hun liefde voor de wijsheid en geven zich misdragende studenten vrij spel om zelf cool over te komen. Narcistische mediakardinalen tutten een hen onwelgevallige feitelijkheid op met egocentrische commentaren. Al deze reputatierukkers smachten naar ouderwetse aanvaarding.

Leerkrachten zijn aan het eind van hun latijn met opgedraaide navelstaarders van leerlingen die nog nauwelijks een rekensom of een spelling snappen. Narcistische nietsnutten die andermans kansen in de klas ondermijnen. Ongeïnteresseerde ouders die geloven dat er in hun stal geen stoute kindjes zijn. Verdampend fatsoen en ongebreidelde zelfzucht als onvolwassen versies van zelfontplooiing. De besmettingsgolf van abnormale vernistolerantie doet zelfs de sterksten twijfelen aan hun normaliteit. Voorbij de oppervlakkigheid bestaan echter nog steeds voldoende bronnen van inzichtelijke kennis. Die zijn nooit echt weggeweest. Ze stonden tijdelijk in de schaduw van een blinde vernieuwingsgloed.