Wat is dat toch allemaal met onze cultuur? Meer bepaald met onze gesubsidieerde cultuursector. In het naoorlogse Vlaanderen, zeker na mei ’68, was het ‘ministerie van Cultuur’ een gewilde post in de regering om politieke kinderen van een mindere God te droppen of versleten politieke bejaarden een laatste gouvernementeel onderkomen te schaffen. Van de eerste soort zijn er voorbeelden zat: ‘den bleiter’ Bert Anciaux (VU-ID later Spirit), het Chiromeisje Joke Schauvliege (cd&v), Sven Gatz (OpenVLD), de minister met de Z teveel in zijn naam, of Lydia Peeters, de begijn uit dé Limburg (eveneens OpenVLD). Van de tweede soort zijn er niet minder voorbeelden: neem logebroeder Karel baron Poma (OpenVLD), of Hugo Weckx (cd&v), hij overleed op 23 oktober van dit jaar op 89 jarige leeftijd maar in 2019 duwde hij nog krachteloos de Brusselse lijst voor Benjamin Dalle, “da ondemocratisch joenk”, dat Google verzocht om uw lijfblad uit de zoekresultaten te halen, of ook nog Luc Martens (cd&v), de man die zich, ondanks een ministerpree en -pensioen, toch arm leende, of Paul Van Grembergen (VU, ID21, Spirit), waarover de akeligste seksuele verhalen de ronde deden en zich in z’n levensavond dan maar uitsloofde om te pogen het ‘wipschieten’ op de werelderfgoedlijst van UNESCO te … kwakken. Een poging overigens, die ook al vruchteloos bleef.
Echt veel goeds valt er over al die ministers van Cultuur – ondertussen toch al jaren een Vlaamse bevoegdheid – niet te zeggen maar Vlaanderen zou Vlaanderen niet zijn als het ook hier niet nog erger kon. Dat bewijzen de twee laatste excellenties. De vorige was Jan Jambon, minister-president in hoofdberoep en minister van cultuur als snabbel. Jawel, diezelfde Jambon die Molenbeek ging opkuisen maar z’n zwabber niet tijdig vond. En ook op het gebied van de cultuur hing er teveel vet aan z’n hesp zodat ongeveer alles bij het oude bleef: de kracht van de verandering in zijn meest duurzame geaardheid. Vreemd genoeg was er, ondanks de ingebakken linksigheid op cultuur, nog nooit een socialist in het pluche geraakt en dus pakte de melkmuil uit Sint-Niklaas z’n matrak, sprak: “Voorruit met de geit!”, en plaatste een waggelende eend op de begeerde stoel: Caroline Gennez. Wie vanaf nu een subsidieaanvraag inlevert, zet best gelijk een Hamas-terrorist met bommengordel op het podium die, tussen de bedrijven door, onafgebroken staat te schreeuwen: “From the river to the sea, Palestine free!”, onderwijl vervaarlijk aan de ontsteking van zijn vuile bom friemelend.
Want inderdaad, met cultuur heeft het ministerie weinig van doen, met subsidies des te meer! De ‘mars door de instellingen’, zo leerde ons toch Antonio Gramsci, begint bij de cultuur. Of datgene wat er nog van overschiet. Dat had links behoorlijk snel door. Rechts, daarentegen, liet even snel de culturele kaas van het brood eten onder het wat magere voorwendsel dat ‘alle’ cultuur toch links is. Dat is uitgesproken niet zo, maar stel U maar eens voor dat je, evenzeer na mei ’68 en in het marcusiaanse universum van lowlives en randdebielen, het verwijt naar je hoofd geslingerd krijgt ‘elitair’ te zijn. Er zijn trouwens ergere dingen, me dunkt! Nee beste lezer, cultuur is geen zaak meer van kunst maar van centen. En daar waar geld zit, daar ook zwemmen de haaien. Het is een grove misvatting te denken dat die beesten enkel op bloed afkomen. Geld trekt hen aan, liefst van al nog gemeenschapsgeld. Geen vetpot zo klein of ze zetten er zonder gêne hun vlijmscherpe tanden in. Cultuur op zich interesseert hen geen ene reet! Ooit vroeg een zanger met voorkennis aan Aviel Cahn – toen directeur van de Vlaamse Opera, in welke hoedanigheid hij als mislukte pianist nog een tijdje de ‘rosse toetsen’ van Clara Cleymans mocht bespelen – of het niet mogelijk was een ‘klassieke’ operavoorstelling te verzorgen. Bedoeld werd: met iets meer ‘muzikale’ interpretatie en iets minder ‘geëngageerde’ duiding. Zonder op de vraag te antwoorden, repliceerde hij: “Ik wist niet dat er nog zo’n oude krokodillen bestonden.” Een centenhaai die een ander toewerpt krokodil te zijn. Need I say more?
Het is het noodlot van de cultuursector, want zonder subsidies kan zij niet. Dat is makkelijk uit te leggen: cultuurproducten (boeken, composities, theaterstukken, schilderijen en beeldhouwwerken) komen ambachtelijk tot stand. Een boek schrijven bijvoorbeeld kost moeite, is tijdrovend, het is zwoegen op taal en structuur, het is schrijven maar nog meer schrappen, het is een ambacht. Een boek schrijven is ploeteren, tenzij je natuurlijk Lize Spit heet! Trouwens, een mooie oefening dienaangaande bestaat erin de Nederlandse recensies over “Het Smelt” naast de Vlaamse te leggen. In eigen land is ze een heldin, maar eens over de grens is ze hooguit een gammel schrijfstertje dat niet eens de grammaticale regels van het Nederlands onder de knie heeft. Wat voor de boeken van Spit geldt, geldt overigens voor alle kunst: het is metier, het is een stiel. Evident dan toch dat de kunstensector niet kan concurreren met de industriële wereld waar spotgoedkoop bandwerk ons blijft opzadelen met kwaliteitsarme producten. Vandaar de onontbeerlijkheid van cultuursubsidies! In de economie werd dit alles netjes becijferd door de Amerikaanse econoom William Baumol (1922-2017), wiens ‘Wet van Baumol’ onverminderd blijft gelden.
En net in dat vacuüm sprongen dus de bureaucraten, de grijze muizen van de artistieke wereld, het onwetend uitschot dat het gat likt van elke voorbij drentelende minister zonder de minste visie, maar met de stalen bottinne neerwaarts trapt naar de kunstenaar die zich niet confirmeert aan het linkse, marginale denken. Eerst moest alle inheemse kunst ‘divers’ worden, want daar zat, daar zit het linkse electoraat. Aan de rechtse zijde bleef het echter oorverdovend stil, uit schrik voor het elitarisme en omdat ze heel de sector, ondanks hun identitaire bekommernissen, al lang hebben opgegeven. Ondertussen heeft de verzamelende linksigheid een ander uitvlucht bedacht, want stil zitten doen zij allerminst. Dat uitvlucht heet nu ‘toxisch leiderschap’. En ook nu blijft het muisstil aan de rechtse kant. Links is bevallen van een nieuw ‘dwangbuisbegrip’ waarin alle échte kunst, naar progressief goeddunken en hartenlust, kan versmacht en plat geklopt worden als betrof het de eerste, de beste storende mug. Laatste slachtoffer dat in de dwangbuis werd gepropt heet Jos Van Immerseel (illustratie), overbekend top-muzikant, die de hele (muziek)wereld ons benijdt.
Hij wordt nu bijgeschreven op de ondertussen schrikbarend lange lijst van afgedankte, niet vol naar waarde geschatte of compleet tegengewerkte topmuzikanten die ons land rijk is en/of was. Na de ‘Beethoven Academie’ van Jan Caeyers, ‘I Fiamminghi’ van Rudolf Werthen, La Petite Bande van Sigiswald Kuijken of het Huelgas Ensemble van Paul Van Nevel, is het nu dus de beurt aan Anima Eterna van Jos Van Immerseel. De ‘Eeuwige Ziel’ (of Anima Eterna, Immer Seele) wordt botweg opgeofferd door linkse bureaucraten op grond van het zogenaamde ‘toxische leiderschap’, wat er gewoon op neerkomt dat hij ‘zijn gedacht heeft gezegd’ over een stel dirigenten die niet eens in de verte voldeden aan de basiskwaliteiten, vereist om voor het in 1987 door hemzelf opgericht orkest te staan. Bureaucraat van dienst, waarschijnlijk niet eens het verschil kennende tussen een si en een sol, Joost Maes, gooit pardoes de drijvende kracht achter zijn subsidie-machine buiten omdat Jos zegt waarop het staat, omdat hij voor de kwaliteit kiest boven de ‘softerigheid’ van het ‘Kijk eens hoe goed dat ik mijn best doe!’ Dat Van Immerseel, waarschijnlijk niet de gemakkelijkste onder de muzikanten, net omdat hij weet waarover hij spreekt, een leidende figuur is in de authentieke uitvoeringspraktijk, wereldwijd, mag de pret niet bederven. Dat hij zijn eigen geld in het orkest stak, zelf authentieke instrumenten lieten bouwen om de historische klank te benaderen evenmin.
Links heeft met de ‘toxisch leiderschapsmythe’ opnieuw een instrument in handen om de schaars resterende kwaliteit in de Vlaamse, nog steeds te amateuristische, cultuursector te lijf te gaan met het overbekende receptuur van de broodroof. Van Immerseel zelf spreekt over de ‘moord op zijn levenswerk’, wat spijtig genoeg juist is. Ook in de cultuursector hebben de niet toereikende halfgoden en godinnetjes gewonnen. Zij die ‘niet kunnen’, ‘niet kennen’ en ‘niet weten’ beschikken ondertussen over een arsenaal aan splijtende wapens – van meToo tot het laatste nieuwe ‘toxische leiderschap’ om zij die te allen tijde ‘beter weten’ buiten te werken. Dat heet dan Vlaamse dankbaarheid. Omdat van waggelende eenden geweten is dat het rechte pad geen optie is, wordt het hoogtijd dat rechts zich eindelijk met de eigen cultuur gaat bezighouden. Ook al is dat dan op het elitaire af.
**
**
Illustratie: Jos Van Immerseel
**
Steun ‘tScheldt
**
Of via rechtstreekse storting:
BE11 4310 7607 5248
Referentie: ‘STEUN’ en eventueel uw emailadres zodat wij u kunnen bedanken
**
Of via:
**
STEUN ‘TSCHELDT