De psychopathologie van extreemlinks

Wat speelt zich af in het gemoed van de extreemlinks denkende medemens? Ouderwets links ging simpelweg voor solidariteit naar de kwetsbare burger toe. Zorgen dat iedereen kansen kreeg om onderwezen te worden, een inkomen te verwerven, verzorgd te worden bij fysiek onheil, een electorale vinger in de pap te kunnen steken en beschermd te worden tegen uitbuiting. Fraaie doelstellingen waar intussen de meesten onder ons wel achter kunnen staan. Zo’n politieke visie zal trouwens ook altijd opnieuw nodig blijken te zijn. Het ging echter mis toen de staat na decennia van links beleid aan bemoeizuchtige regelobesitas begon te lijden. Op een bepaald moment werden de basisbehoeften uitgebreid naar zogenaamde mensenrechten. De overheid dwong een moraliteit af die geen tegenspraak duldde. Gaandeweg strekte de linkse kerk haar tentakels uit naar terreinen die de brede solidariteit beproefde. Iedereen moest tegen de doodstraf zijn, daders verwierven meer rechten dan hun slachtoffers, het geloof moest ontpit worden, gendervariatie floreerde, het klimaat kreunde door ons Westers gedrag, auto’s werden als moordtuigen beschouwd en de fabrikanten ervan worden vandaag door een verre Europese bureaucratie kapot beboet. Het migratiestokpaardje bleek bovenal ideaal om foute burgers te sarren met alle discriminatie- en racismewetten van dien.

Van syndicalisten tot welzijnswerkers, van activistische ambtenaren tot eigen meningen spuiende journalisten, van artistieke wereldverbeteraars tot Gutmenschen in het algemeen; ze deden allemaal gretig mee. Dit salonsocialisme voor humanisten op hun gemak die elk ongemak aangrijpen om hun geföhnd idealisme te etaleren, irriteert tamelijk wat gewone mensen tot op het bot. Dit zijn niet de thema’s waar de oer-socialisten gingen mee slapen en opstaan. De afbrokkeling van de kiesresultaten bij links spraken dan ook boekdelen. Van de weeromstuit gingen ze ijlings op zoek naar nog meer onderwerpen die echter slechts minderheden beroerden. Af en toe een hippe vogelaar aan de top zetten werkt hoogstens een tijdje. Nu, al met al valt deze linkse visie te kaderen en tot op zekere hoogte te tolereren. Maar extreemlinks? Daar zitten ze nog net iets anders ineen. Zie in Frankrijk.

Wie via de Franse media de politieke ontreddering in de zoektocht naar een premier volgde, kon niet anders dan vaststellen dat extreemlinks er ver bovenuit stak qua absurd activisme, intellectuele oneerlijkheid en fundamentalistisch gezwam. Neen, dit is geen gratuit extreemrechtse hatelijkheid naar mensen met een ander gedacht. Het valt makkelijk te observeren hoe de irreële denkbeelden van de extreemlinkse boegbeelden door henzelf als gebetonneerde waarheid worden geponeerd. Op geen enkel moment week Jean-Luc Mélenchon van de overtuiging dat hij (en hij alleen) de Franse verkiezingen had gewonnen. Er had niemand gewonnen en al zeker zijn La France Insoumise LFI niet.

Dit gekke clubje van beroepsbetogers, agressieve krakers, antisemieten, ijveraars voor open grenzen en druglegalisering, moslimknuffelaars, anti-traditionalisten, vaagweg therapeutisch geïnspireerde gezinsontwrichters, anarcho-syndicalisten, daklozenkrantleurders en neo-intellectuelen op zijn Frans is onherstelbaar pathologisch. Lekker de boel saboteren en Parijs lamleggen getuigt niet meteen van bestuurlijke ernst. De haat tegenover het Rassemblement National dat de meeste stemmen haalde en de afkeer voor de brave oud-Eurocommissaris Michel Barnier die uiteindelijk Macrons premier werd, zijn de rede ver voorbij. Met deze lui valt geen land te bezeilen. Dat Frankrijk groter is dan Parijs beseft iedereen, behalve de Parijzenaren. Elke werkdag in het politieke ochtendprogramma Le 6-9 op LCI kijk je verbijsterd naar de ‘point rond’-babbel van extreemlinkse verkozenen. Interviewer Jean-Baptiste Boursier met in zijn team de ervaren François Clemenceau, de welbespraakte Pascal Perri en de charmante bladenjournaliste Soazig Quéméner maken samen boeiende televisie die een helder licht op het Franse schouwspel werpt. Hun dagelijkse ‘invité’ is iemand die meedanst rond de macht. Wanneer een extreemlinkse afgevaardigde zijn matras vol mantra’s komt uitschudden, zie je zelfs de journalisten hun beheersing soms verliezen. De drammerigheid is tomeloos, ja zelfs luguber. Nu extreemlinks boven haar electorale stand zweeft gulpt de arrogantie er als citroenzuur uit.

Ook bij ons zie je hoe de ‘marxist van de 21ste eeuw’ Jos D’Haese meer en meer het laken naar zich toetrekt. De media tillen hem op het schild van ‘uitdager’. Knack nodigde hem uit voor een gesprek tussen potentiële burgemeesters. Apache kopte dat ‘de jacht op racistische kiezers open is’ omdat Bart De Wever de realiteit verwoordde dat het steeds lieden van een bepaalde groep zijn die voor overlast zorgen. Hoe stigmatiserend, zeurde men in de linkse kerk na het ambulance-joyriding-incident. Natuurlijk is het ‘de communisten staan voor de deur’-discours van BDW voorspelbaar om de flanken langs rechts aan te spijzen maar ook normaal in zijn positie. Extreemlinks wil van een stad als Antwerpen een Bokrijk aan de Schelde maken waar je verdrinkt in sociale woningen vol asociale vreemdelingen en waar het communistisch macramé andere meningen nog verder zal doen uitdoven.

In het bejubelde boek ‘Ketterij’ (2024) van de Britse docent Klassieke Oudheid Catherine Nixey lezen we dat ketterij komt van het Griekse ‘haeresis’ en keuze betekent (‘iets wat wordt gekozen’). Het was een woord met positieve connotaties: je verstand gebruiken om zelfstandige keuzes te maken. Ketterij kreeg gaandeweg een negatieve bijklank omdat die eigen keuzes niet altijd strookten met de veranderende tijdgeest. Elke heersende pensée unique vervolgt de balorige ketters van het moment. Communisten torsen een historisch bloedrode bagage mee. Extreemlinks verdraagt geen ketters. Zo kennen we een gepensioneerde moraalfilosoof die prompt de kamer uitrent telkens hij ‘rechtse praat’ moet ondergaan. Er zijn ook meer dan genoeg cafés waar je als niet-linkse nog geen minuut binnen bent zonder politiek correct gegrom en gehoon, zo je al binnen raakt. Noem ze racisten, kapitalisten, fascisten en vervolg ze, dat is het credo. Roerganger Jos D’Haese is privé wellicht best aardig als je aan zijn kant staat. Het opjutten van een meute komt zo uit het niet zo aardige tekstboek van zijn kliek. Het pathologisch blind gelijk van een Jean-Luc Mélenchon of van een doorsnee extreemlinkse militant elders in Europa is noodzakelijk voor hen om psychisch te overleven in een voor hen onwelkome realiteit. Dogma’s onderstutten hun wankele waandenkbeelden en het verdedigen van de uitgebuite massa houdt je ’s nachts warm in je eenzame bed vol verre verlangens.

**

Illustratie: Jos D’Haese

**

STEUN ‘tScheldt

**

Of via rechtstreekse storting:
BE11 4310 7607 5248
Referentie: ‘STEUN’ en eventueel uw emailadres zodat wij u kunnen bedanken

**

Of via:

STEUN ‘TSCHELDT

**