Een Geval van Perfecte Integratie

Progressieve “denkers”, niet zelden geïmpregneerd met een laag of zes stroperige vernis van woke klefheid over het vermolmde fineer van hun ideologie, hebben het de laatste tijd naadloos voor ons uitgevogeld: we eren andere culturen het best door prosternerend de eigen variant te degraderen tot een even agressief als primitief amalgaam van schier genadeloze zwaardtrekkerij, discriminerende hoogmoed en gewetenloze opdringerigheid.

Ach, wat was de wereld toch een stuk meer hemel op aarde geweest als de Europese – en dus christelijke – cultuur niet zou bestaan hebben. Dat diezelfde “denkers”, zonder die Europese cultuur, niet eens over hun peuterleeftijd heen zouden geraakt zijn en, indien de kinderziekten bij uitzondering toch overwonnen werden, nog steeds in grotten zouden leven, is een uitnodigende extrapolatie die, overigens zeer verleidelijk, de waarheidsgetrouwheid van de wakkere ideologie blijvend weet te ondermijnen.

Terwijl deze aanhoudende nestbevuiling de uitheemse – en per definitie “verwarde” – marginaal elke dag weer tot daden aanzet die een normaal en goedwillend mens met walging vervult en het eens zo grote Europa tot een bloederig en baldadig hellegat metamorfoseert, laat de tot in de kern en door de grootspraak der wakkere onwetendheid vervalste geschiedenis maar al te vaak een heel ander beeld optekenen. Tussen de exclusief exotische en vlijmscherpe doornen van explosieve drugoorlogen, volslagen zinloze jeugdgewelddadigheid, meervoudige puberverkrachtingen en stam-gerelateerde machetemoorden door, bloeien de inheemse rozen welig aan de struik van de Europese beschaving. Het vergt alleen een welwillend en niet door oikofobie aangetast oog om die bloemenpracht te aanschouwen. Neem het verhaal van Emanuele Ne Vunda, de eerste ambassadeur van Centraal-Afrika ooit bij de Heilige Stoel te Rome (Rome was toen christelijk centrum van de wereld, Vaticaanstad bestond nog niet, de paus regeerde over de hele christelijke wereld – zeker, maar niet alleen, in spirituele zaken – en Rome straalde navenant over heel de gekende wereld). Geen roos die een geuriger aroma verspreidt dan het verhaal van Ne Vunda.

Toen de vicaris van Christus nog enige uitstraling had over de volledige katholieke wereld – de seculiere incluis – en het waarlijk diverse Europa een wereldwijde stem van betekenis bezat, was Rome nog een stuk internationaler dan slechts tot economische wetmatigheden gereduceerde globalisten van tegenwoordig voor mogelijk zouden houden. Die stem werd gehoord tot in Centraal-Afrika, dat ook diplomatiek in het leidende Europa aanwezig wilde zijn. En dus vaardigde het koninkrijk Congo niet minder dan een heuse prins als ambassadeur af naar de Eeuwige Stad. Hij luisterde naar de naam Emanuele Ne Vunda, Congolees van geboorte, christelijk van religie. Vier jaren deed prins Ne erover om Rome te bereiken. Met een gevolg van 25 enthousiaste mannen vertrok hij, door de wilde brousse en langs kurkdroge woestijnen, om uiteindelijk in het centrum van de wereld te arriveren.

Een infernale reis! Want Afrika was toen al even onveilig als Europa vandaag: achter elke boom schuilde wel ergens gevaar. Dat mag ook blijken uit de sterk uitgedunde delegatie die het finale doel bereikte. De delegatie telde zo’n dikke twee dozijn leden, waarvan er slechts vier de reis overleefden. Begin januari 1608 zag de prins dan eindelijk de nieuwe Sint-Pietersbasiliek aan de einder opdoemen. Missie geslaagd! Maar de reis had teveel van de prins gevergd. Hij stierf twee dagen later, op 6 januari van hetzelfde jaar. Maar dit is verre van het einde voor Ne. Het waren immers de jaren van paus Paulus V (1605-1621), de Borghese-paus onder wiens pontificaat het eerste proces tegen Galilei werd gevoerd en tevens gedoodverfde nepotist. Althans zo staat hij geboekstaafd. Maar evenals het onderhouden van familiale banden, had hij toch ook de diepere betekenis van het pausdom voor ogen, en dat betekende toen ook de verankering ervan in het eeuwige Rome.

En dus liet hij Ne, niet zonder reden, begraven in de Santa Maria Maggiore te Rome, de basilica maior (pauselijke basiliek, er zijn er slechts 4), waar ook Gian Lorenzo Bernini in het familiegraf werd bijgezet. De basiliek op de Esquilijn mag dan een vreemd oord voor de bijzetting van een Congolese prins lijken, het is wel de kerk waar ook het relikwie van de Heilige Kribbe (praesepio) wordt bewaard, waarmee de paus de onfortuinlijke prins Ne Vunda meteen opwaardeerde tot de wijze, zwarte koning die vanuit het Oosten naar Bethlehem reisde om het kindje Jezus te honoreren en van giften te voorzien. Ne werd door de paus volledig geïntegreerd in het christelijke verhaal. De kribbe stond nu niet meer in Bethlehem, maar in Rome, waar christus zelf zijn vicaris, de paus, had geplaatst.

Aan kardinaal Alessandro d’Este schreef Paulus dat Ne Vunda de zwarte koning was geworden die zou zorgen voor een vernieuwde triomf der wijzen en de religieuze offering van de Drie Koningen kracht zou bijzetten. Dat Ne zelf daarenboven op 6 januari (Drie Koningen) het leven liet, was daarbij, als een toeval dat niet bestaat, mooi meegenomen! Voor ons vandaag heeft het verhaal van 400 jaar geleden wellicht een andere betekenis. Verre van een racistisch verleden, bezitten wij in christelijk Europa een zeer verwelkomende geschiedenis die niet openstaat voor linkse vervalsingen, als tenminste ook de nieuweling een minimale blijk geeft van culturele adaptatie. Ze moeten alleen niet met teveel komen. Komen ze “alleen” worden ze onthaald als koning, komen ze met teveel en geven ze daarboven blijk van een culturele onaangepastheid, dan mogen ze gerust blijven waar ze zijn, want de wereld is van iedereen, maar Europa is dat niet!

**

Illustratie: Portret van Emanuele Ne Vunda, Congolese prins en ambassadeur bij de Heilige Stoel te Rome (Raffaello Schiaminossi)