Frankrijk op de rand van een zenuwinzinking

Wie al eens de Franse televisie bekijkt, weet dat oeverloos gepalaver daar tot een heuse stiel is vergroeid. Pratende koppen die u hoofdpijn bezorgen, maar de taal blijft prachtig, dat wel. Op verkiezingsavond beperkten we ons dus tot de zenders LCI en France24. ‘Wij intellectuelen..’, begon een socioloog met een meerdaagse baard en we vreesden meteen het ergste. De overwinning van het Rassemblement National (RN) zou in het commentaar ongetwijfeld het einde van de democratie inluiden. Maar neen, helemaal niet zoals de door extreemlinks opgezweepte meute op de Place de la République. We kregen heldere analyses.

Hoe Manu Macron met zijn protocollaire levensstijl het over zichzelf had uitgeroepen. Hoe RN-boegbeeld Jordan Bardella een redelijk onberispelijke campagne had gevoerd. Waarom voorzitter Eric Ciotti van de conservatief-liberale Les Républicains (LR) liever voor het nationaal belang ging en bijgevolg het RN zou steunen als dam tegen de totaal losgeslagen Jean-Luc Mélenchon van La France Insoumise (LFI). Die had samen met communisten, ecologisten en socialisten het vehikel Nouveau Front Populaire (NFP) op enkele weken tijd aaneengesmeed. Mélenchon was (en is) een trotskist, is voor ontwapening van de politie, blijft ongestraft antisemiet, ijvert voor een kortere werkweek op kosten van de werkgever, sluit zich maximaal aan bij de transtrein die ook door Frankrijk dendert, is voor draconische klimaatregelen en is ondanks zijn aangehouden razernij toch nog opgeklommen tot de leeftijd van Trump en Biden. Hij is bovenal onbetrouwbaar, opportunistisch, machtsgeil en buitensporig antiwesters. Deze gestoorde zou Frankrijk helemaal ontwrichten en toch stappen ‘intellectuelen’, academici en klassieke politici uit de socialistische en groene partijen mee in zijn discours. En dat allemaal uit angst voor het ‘hatelijke’ RN.

De duiders op LCI en France24 noemden dit alles bij naam, lieten zowel RN-vertegenwoordigers als hun tegenstrevers eerlijk verdeeld aan het woord en analyseerden de opdeling in Frankrijk tussen urbaan en ruraal, tussen de Elysée-elite en het volk én niet te vergeten tussen stedelijke autochtonen en banlieue-allochtonen. Frankrijk heeft zoveel zelf bedruipende mogelijkheden met een rijke keus aan landbouwproducten, een krachtig leger met nucleaire capaciteit, niet vervuilende kerncentrales, en een bloeiend toerisme. Tegelijk kreunt het land onder sociale ongelijkheid, regelmatige stakingen, protesten tegen pensioenhervormingen, hoge werkloosheid, manke publieke dienstverlening, een zware staatsschuld en een teruglopende economieprestatie. Voor echte verandering is er een schok nodig. Op politiek vlak zou een regering Bardella tenminste een poging tot ‘changement’ kunnen betekenen. Het gezeur over racisme en genderrechten hangt de doorsnee Fransman de keel uit.

Daarom dat nogal wat rechts gezinde Macronisten hun plaats niet zullen afstaan aan een linkse kandidaat, enkel en alleen om het RN te stoppen. De partij Renaissance met wat onafhankelijken bijeengescharreld op de lijst Ensemble eindigde derde met 20 procent. Les Républicains (van oud-president Nicholas Sarkozy) waren vierde met zo’n 10 procent, maar LR dreigt te scheuren over het gaullistische gedachtengoed dat voor de ene dus wel en voor de andere net niet compatibel is met steun aan het RN. Had generaal Charles De Gaulle immers de Vijfde republiek niet opgericht na zijn strijd tegen het nazisme? Voorstanders van samenwerking met het RN menen juist dat anticommunist De Gaulle zou huiveren van een type als Mélenchon. Kenmerkend trouwens dat de voorzitter van de legendarische Franse communistische partij (in 1946 de grootste partij van het land en in 1981 onder leiding van de machtige Georges Marchais coalitieregeringspartner van president François Mitterand) Fabien Roussel niet rechtstreeks verkozen geraakte. De afkeer voor Macron binnen en buiten zijn eigen partij is intussen torenhoog. Het extreemlinkse samenraapsel NFP werd tweede met 28 procent, maar de zichzelf verheerlijkende Mélenchon ligt in die club met zowat iedereen overhoop en zeker nu de socialisten onder oud-president François Hollande aan een schuchter herstel toe zijn lijkt een breuk na de verkiezingen haast onvermijdelijk.

Emmanuel Macron zal sowieso blijven zitten en Marine Le Pen wacht haar beurt af tot 2027. Mocht Jordan Bardella (uit een Italiaans eenoudergezin in de banlieues) met de steun van voldoende LR-verkozenen 289 van de 577 zetels in de Assemblée Nationale halen, dan wordt hij premier in een ‘cohabitation’-formule onder Macron. Links huilt hardop, terwijl bepaalde commentatoren op de zenders die we bekeken deze verkiezing juist een ode aan de democratie noemden. Zeker met de grootste kiezersopkomst sinds 1978. Wat willen werkelijke democraten nu eigenlijk nog meer?