Johan Verstreken was destijds speakerin bij de BRT. Toen zijn concullega Leep Gertje op het scherm verscheen met zijn lelijke pluchen hond Samson, wou Johan’tje hetzelfde doen met een vrouwelijke mooie clown Koko. De directie stak daar dra een stokje voor, en onze Bambi verkaste naar de Vlaamse Gemeenteraad – ook “parlement” genoemd – en de Senaat, waar hij, strak in het maatpak, zetelde voor de tsjeven. Ons hertenjong brak er geen potten, en hield het om gezondheidsredenen enkele jaren geleden voor bekeken. Net als Blèrend Bertje outte de snotsenator zich ook als “slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag” zoals seksuele belaging nu heet. Bambi zegt in 1982 als achttienjarige aangerand te zijn door een Vlaamse zanger met LGTBQX+-vuile manieren. Net als de snotterende partijhopper Ancieux noemt Verstreken geen namen., waardoor zowat iedereen verdacht is. Maar aan de hand van zijn persoonlijk relaas kunnen wij, in navolging van de fijnsbesnorde detective Hercules Poirot, door eliminatie een dadersprofiel opstellen.
De vuile zanger zou een getrouwde vader van kinderen geweest zijn, niet onbekend met de filmwereld, en met connecties in de Engelse muzieksien. Deze cruciale info verengt ons onderzoekgebied. In 1982 waren er weinig getrouwde Vlaamse zangers met kinderen, aangezien de meesten janetten zijn die door hun analoge logins geen kindjes kunnen maken. Wie blijft er dan over?
Eddy Wally? Die was getrouwd en had een dochter, de adembenemende Marina Wally. Maar Eddy mocht dan al naar de Steeeds en Sjina geweest zijn, internationale contacten kan men dat moeilijk noemen; en met film had hij weinig uitstaans, want hij werd als marskramer geboren en verkocht sacochen. Deze eerbare bezigheid maakt van deze intelligente commercant nog geen geïnverteerde predator. Walter Capiau? Deze pedofiele kapriolist zong weliswaar ook, maar hij lustte zijn groene blaadjes jonger. De grootste vedette was in 1982 ongetwijfeld Will Tura. Die was inderdaad getrouwd met een vrouw bij wie hij een knappe dochter en zoon verwekte. Maar de piepjonge Veurnese zanger outte zich als heteroseksueel door op een zatte nacht in de zestiger jaren voor de mannen van zijn orkest zijn broek te laten zakken en zijn geslachtsdeel te tonen met de gevleugelde uitspraak: “Ik ben niet wat in de boekskes staat…” Omdat Will toen nog geen lief had werd er gefluisterd dat hij wel eens tot Het gild der spannende strontbuizen VZW (Vereniging Zonder Wijven) zou kunnen behoren. De toen nog naïeve Arthur Blanckaert dacht dat homo’s geen fluzze hadden, en wou alzo bewijzen dat hij er wel een had en dus geen reetkever was. Dit smeuïg verhaal heb ik uit de mond van zijn toenmalige pianist, Leo Caerts senior, de talentvolle componist van o.a. wereldhits zoals Eviva Espana (ik vind op mijn toetsenbord de tilde niet) en de Casatschok. Willy Somers had weliswaar een geheim kind, net als koning Bert Bibber maar daar werd de buitenwereld onwetend over gehouden. Wie rest er dan nog als heteroseksuele zanger? Paul Severs? Getrouwd en vader, poulain van Pater Pax , maar desondanks geen pedo en niks met film te maken. Ivan Heylen? Ook geen internationale carrière – optredens in Holland alwaar het publiek met de kloten van die leuke Pelgische Werkmensch te spelen niet te na gesproken-… Ivan had wel wat met film te maken, maar hij was eerder verlekkerd op wilde boerendochters dan op geïnverteerde boerenkinkels. Urbanus? Hoewel toen nog anus in zijn naam stond, had ook wat films en kinderen gemaakt; maar de Plezante Pajottenlander is te nuchter en te volks-Vlaams om aarsneuker te zijn. Blijf over: Danny Fabry.
Robert Esseldeurs, zoals Danny Fabry in het echt heet, zong in die tijd inderdaad liedjes in een soort Engels; hij was getrouwd en zijn zoon speelde als 17-jarige in een pornofilm. Aangezien de appel niet ver van de boom valt, is het dan ook niet uitgesloten dat papa Fabry de argeloze Bambi naar een hotelkamer in Londen lokte met de belofte van een filmrol, hem zat voerde en hem misbruikte. Maar dit blijft een onbewezen speculatie. Om de eer van Fabry en andere getrouwde Vlaamse zangers niet in het gedrang te brengen zou Johan Verstreken die A zegde nu ook B moeten zeggen. Het enige dat hij echter zegde, is dat hij pas op zijn vijfenveertigste uit de LGBTQX+-kast kwam toen hij zijn seksuele drang naar mannelijke lijven niet meer kon bedwingen. Voordien dacht Bambi dat hij normaal was.
Het meest eigenaardige van heel dat aardig verhaal is dat Johan Verstreken verklaarde dat hij pas in 2009 zijn maagdelijkheid verloor. Blijft de onbeantwoorde vraag wat er in 1982 in die Londense hotelkamer feitelijk voor onnoemelijk wangedrag is gebeurd. Aangezien ik verzot ben op ranzige roddels, zou ik het dolgraag weten om de lezers van ‘tScheldt van mijn perverse kennis te kunnen laten meegenieten.