Het Verhaal van Hamerende Jef of de Socialistische Parabel van de Ondergang

Hamerende Jef

Nog niet zó lang geleden trok er doorheen het nog fiere Vlaanderen een formidabele timmerman die luisterde naar de naam Jef. Geen Vlaamse vlek, van Adinkerke tot Kessenich en van Lapscheure tot Diets-Heur, of Jef was er gekend én bemind. Hij stond erom bekend nagels met koppen te slaan. Een stevige vijfduimer sloeg hij gericht met zijn stevige bankhamer in amper drie gerichte slagen het taaiste eikenhout in en met z’n geoefend schrijnwerkersoog loste hij schier elk onoplosbaar timmermansprobleem in geen tijd op. Hamerende Jef, want zo werd hij door iedereen genoemd, wist artisanaal vakmanschap te koppelen aan vruchtdragende creativiteit, en vice versa. Op zijn vijftigste was Jef eigenlijk al zo goed als binnen voor de regen en kon hij zijn hamer voorgoed terzijde leggen.

Maar dat deed hij niet! Want iets anders dan timmeren kon hij niet. Bovendien hielden de aanhoudende lofzangen op zijn werk hem af van een tijdige en eervolle “Heimkehr.” Het leek er wel op of hij muurvast geklemd zat in de verslavende roes van rode dadels, zoals ook Odysseus’ bemanning overkwam bij de Lotofagen. Jef mocht ondertussen dan wel de hemel over zichzelf denken, de jaren begonnen toch zichtbaar op hem te wegen. Zo werd de hamer wat te zwaar voor zijn zwakker wordende armspieren, het hout weerbarstiger dan ooit tevoren en de uit de kluiten gewassen vijfduimers gewis te robuust om in amper drie keer het balorige eikenhout in te jagen. Er moest iets gebeuren opdat de oude arbeidsstandaarden konden gehandhaafd blijven. En dus werd Hamerende Jef stukje bij beetje Louche Jef. Een zelfvoldane plantrekker zonder stiel maar met, van Adinkerke tot Kessenich en van Lapscheure tot Diets-Heur, de bespottelijkste zelfoverschatting denkbaar.

Geen makkelijk te doorprikken slimmigheidje leek hem te vergezocht om z’n vergane meesterschap te blijven veinzen en de onafwendbare aftakeling stilletjes te verdoezelen onder de schamele mantel van zijn reeds lang vervlogen successen. Die aftakeling begon ten andere bij het gereedschap. Zijn stevige bankhamer werd alras een veel lichtere klauwhamer, later zelfs een edelsmidhamertje. Dan volgden de spijkers. Stoere vijfduimers werden miezerige bloknagels, later zelfs niet eens nog met het blote oog te onderscheiden van buigzame stoffeernageltjes. En al snel werd ook het hout vervangen. Eik werd vervangen door beuk en green, uiteindelijk zelfs door spaan. De bedenkelijke reputatie van Louche Jef begon onvermijdelijk voor hem uit te hollen. Alleen Jef was zich nog van geen kwaad bewust. Hij dacht nog steeds de hemel van zichzelf. Hij was toch Hamerende Jef, de timmerman voor alle seizoenen!

Louche Jef nadert, nu stokoud en tot op de draad versleten, stilaan de eeuw en mag thans nog slechts in enkele uitgestorven volkshuizen met zijn playmobil-hamertje en een suggestie van spijkers wervende affiches in borden van piepschuim nieten. En zelfs die blijven niet meer hangen. Van Adinkerke tot Kessenich en van Lapscheure tot Diets-Heur is iedereen nu hoogst beducht voor Jef. De ooit zo geprezen timmerman werd halfgare hofnar van het timmermansgild. Maar dat kan hemzelf nog het minste deren. Want wie zeer goed luistert naar het stille gezemel dat bijwijlen nog drassig en klam uit zijn tandenloos en ingevallen snavel lekt, hoort nog steeds die oeroude en even versleten heldenverhalen van weleer, toen Louche Jef er nog op los kon hameren en als formidabele timmerman nog door iedereen bemind werd.

Versleten Socialisme

Kende u, beste lezer, deze parabel? De kans is zeer klein want ik vond hem zonet zelf uit. Maar ik vind ‘m wel beeldrijk passen bij het socialisme van tegenwoordig: geen knip voor de neus meer waard, bovendien machtsgeil, volksonvriendelijk en voor geen schandaal verlegen, maar wel vol lof over zichzelf. Binnengekomen, zo ongeveer anderhalve eeuw geleden, langs de parlementaire hoofdingang, maar na elke schandelijke afgang een streepje dwingender geëscorteerd naar de onvermijdelijke uitgang. Wanneer de socialistische hunker naar inspraak te enthousiast verward werd met aanspraak, kwam de partij steeds weer in opspraak! De partij wordt nu geleid door een klungelig kestekind, dat niet weet te kiezen tussen “kalle” of freule”, bijgestaan door een kliek kwaadaardige kapiteins die hun handen bijna allemaal verbrand hebben aan een politiek schandaal: van antiracisme simulerende racisten, over thesisjunkies, geniepige geldgappers en dito verbranders tot en met fiscaal behendige helikopteracrobaten.

Het pueriele muiltje van primitieve Melissa staat geen seconde stil, maar zelden weet ze hout te raken. In het beste geval grossiert ze, heel soms, in afgeleefde slogans zonder inhoud. En meestal blijven die dan nog geen dag vers in haar splinternieuw ijskastje. Nog veel meer echter moet ze het hebben van haar pogingen, steeds weer sneuvelend op de steenrots van haar dwaasheid, om andere meningen te diaboliseren. Zelfs het flinterdunste, zij het bloedeigen verhaal ontbreekt haar compleet. Vond uzelf ook al dat “ons Mel” er met lood bezwaard uitziet? Dan heeft u overschot van gelijk! Het is echter geen psychische propriëteit van het veel te jonge moppie, maar een fysieke noodzaak: zonder lood raakt ze immers helemaal geen grond meer, maar zweeft ze, hoog boven de uiterste grens van haar intellectuele debiet, in de kleffe nevel van vage verwaandheid!

En van aanpakken weet ze ook al niet. Op de Antwerpse nieuwjaarsreceptie van de partij was “het kind” de grote afwezige. Het debacle met “Bruintje Beels” bewees nadien dat dit haar zoveelste inschattingsfout was. Overigens, voor onze enthousiaste fans bij de staatsveiligheid nog even dit: “Bruintje” is niet ons woord, hé mannen! Maar dat van die andere, alweer gewezen, socialistische coryfee! Hij heeft de stadslijst vooralsnog niet gehaald, en ook bruintje zelf verkaste naar een hoger politiek gremium, ver weg van het directe contact met de bevolking waar ze toch niks anders kan doen dan bakzeil halen. Het Sihame-getrouwe, Calcutse secreet, meer carrièriste dan socialiste, weet wel hoe ze haar postje moet verzilveren! Als bijtgrage Bengaalse tijger verslindt ze elke dag weer een of andere even niet oplettende partijgenoot voor ontbijt. Ach weet u, afgezet tegen de grote politiek zijn het schier loszittende nietjes in een bord van piepschuim.

En dan is er natuurlijk Connor Rousseau, ooit “King”, nu poortwachter aan de gefronste achterdeur van de socialistische ruïne. Eindelijk heeft hij zijn locus naturalis gevonden. In een straalbezopen bui had hij wat lelijke woordjes gefluisterd tegen een geïndoctrineerd fluo-flikje uit Sint-Niklaas. Woordjes die nochtans aanleunden bij de waarheid, maar net daarom bij wet verboden werden. Zo’n verboden vruchten van getekende levenservaring prevel je niet meer ongestraft, en al zeker niet tegen geïndoctrineerde fluo-flikjes, altijd naarstig op zoek naar draagbare afleidingsmanoeuvres voor de échte mensonterende criminaliteit. Connard zat in de rats! Want enkele maanden daarvoor had hij zijn bekommernissen voor de kwetsbare jeugd ook al net iets teveel opgerekt. De kommer van Connor werd kwel!

Clowneske Inhoudsloosheid

Langs de ene kant begon hij zich voor het eerst echt thuis te voelen in die door schandalen omgeven socialistische bende, maar langs de andere kant vergaf de doorsnee kiezer het hem niet meteen dat zijn gebalde vuist tegen het Vlaams Belang, Mapplethorpe-gewijs toch gekozen had om ook andere ranzige oorden te verkennen. Juridisch was de zaak dan wel opgelost met een kameraadschappelijk loge-sepot, maar heel de heisa bleef toch fameus nazinderen. Misschien wel tot in het kieshok! Geen probleem echter zo groot, of de oplossing is nabij: stel dat hij een paar maanden de luwte zou induiken om nadien, sterker dan ooit tevoren, te verrijzen, zo rond het begin van de campagne. Ondertussen lette Moppie wel op de winkel. “Potten zal die stapelverliefde doos niet echt breken”, zo dacht de King of Marketing bij zichzelf.

Bijkomend voordeel van dit strak plan was dat hij het enige reepje smoelwerk dat nog een flard karakter toonde – met name de neus – geriefelijk kon laten vertimmeren. Niet tot het neusje van de zalm, maar tot dat van Arlecchino uit de Commedia dell’arte. Mama betaalt toch! En aldus geschiedde! Maar de King of Marketing zou de King of Marketing niet zijn als hij van zijn seculiere verrijzenis – ’t moest toch zowat rond Pasen gebeuren – geen oeverloos saaie soap had gemaakt. Bovendien wist hij opnieuw de pers voor de kar te spannen om het kiesvee naar het lege graf van de eigenwaan te leiden. Als de persmuskieten er telkens weer in slagen om van elke twee haast onzichtbare vlokjes stuifsneeuw, een vernietigende blizzard te maken, kunnen ze van niemendal Connard ook opnieuw de “dominus ac redemptor” tegen het Vlaams Belang maken.

The King is thans waarlijk opgestaan maar het enige waarover het tot hiertoe ging, was zijn neusje, thans omgeven door een gepolijste voorgevel die, indien mogelijk, nog uitdrukkingslozer is dan voorheen. Nog nooit immers strekte een gladstrijkende vertimmering tot een verbetering van wat de natuur – die onverbiddelijk baadt in abondantie en gruwt van gemiddelden – voor ons in petto heeft. Het enige wat nu nog ontbreekt is inhoud. En dat blijft toch een ander paar mouwen. Moppie d’r “kinderpollekes” werden tijdens de afwezigheid van “Missy Matrak” quasi uitsluitend gevuld met brandjes blussen. Het enige wat van heel ver op inhoud geleek, was de uitermate verontrustende aankondiging dat de socialisten opnieuw de minister van Onderwijs willen leveren.

God, alstublieft, beware ons! Hoeveel weesgegroetjes en onze vaders vergt het om dit ten allen prijze en koste wat het kost te vermijden? Want als iedereen en de rest van de bevolking, de ivoren toren-experten inclusief, nu eindelijk, na een halve eeuw links geklungel, van iets doordrongen zijn geraakt, dan toch van het feit dat het naoorlogse socialisme – dus dat van ná de volksverheffing – op geen enkele wijze en in geen honderd jaar rijmt op onderwijs! Moppie wil daarenboven blind het volkomen contraproductief systeem van de Franstaligen overnemen. Dat komt neer op kortere grote vakanties om de allochtoontjes “bij de les te houden”, de bestendiging doorheen het hele schooljaar van het vakantieverlies – ooit enkel aanwezig na de grote vakantie – en de institutionalisering van een stuitende oppervlakkigheid, vooral met dit finaal en ultiem doel om al onze tradities, diep geënt op de katholieke feestdagen, op te offeren aan de meest bizarre vorm van ramadan-afgoderij.

Het blijft zonderling dat de ooit toch een spat performantere socialisten zo verstrikt zijn geraakt in de netten van die hoogst schadelijke drang tot vernieuwing, die zich met een ongeziene stelligheid blijft aanvlijen tegen de verwante drang tot zelfvernietiging. Het is zelfs nog vreemder te noemen dat het voorgoed tanende aantal partijbeesten hun reeds duurzaam groen gekookte eieren in het mandje blijven leggen van net die snoevende leiders, die ze nog niet zo gek lang geleden en met de diepste overtuiging, zouden veracht hebben. En wat zou, diep verscholen in zijn Leuvense honk, buldog Tobback daar nu van denken? Hij had eerst zijn bloedeigen zoon al als gebrekkige partijleider te trotseren, maar met Connor en Moppie is die gebrekkigheid thans welhaast zonder enige moeite gekwadrateerd! Het ziet er naar uit – enfin, het blijft gewis te hopen – dat “Louche Jef” in zijn ei zo na uitgestorven volkshuis straks toch nog het gezelschap krijgt van veel jonger volk. Vuurwerk wordt in ieder geval gegarandeerd, daar tussen die formidabele timmerlui die met hun playmobil-hamertje niet eens nog al te buigzame nietjes in het piepschuim gedreven krijgen.

**

Illustratie: Hamerende Jef

**

STEUN ‘tScheldt:

**

Via een echtstreekse storting:
BE11 4310 7607 5248
Referentie: ‘STEUN’ en eventueel uw emailadres zodat wij u kunnen bedanken

**

Of via een steunactie:

STEUN ‘TSCHELDT

**