De Politiek van de Slechte Smaak

Tussen Beuling en Transgenders

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: ik lust geen beuling! Ja, ‘k weet het, er bestaat niks dat lekkerder is dan beuling op het bedje van vers gestoofde appelmoes. En ja, in Brussel – waar anders? – zijn er ooit verkiezingen mee gewonnen maar desalniettemin, ik lust met de allerbeste wil van de wereld geen beuling. Toch denk ik vaak: “Laten we die handel maar eens proberen, ’t is tenslotte van het varken, onze vrienden in de strijd tegen de cultuur van het schaap” … totdat die uitgesproken geur van dat in worst gedraaid gestold varkensbloed me tegenmoet komt waaien en het braken me alweer nader in de mond staat dan het saliverende speeksel. Nee, het gaat me echt niet lukken. Ik slaag er niet in dit ongetwijfeld uiterst persoonlijk attentaat op mijn smaakpapillen en reukorgaan te trotseren.

Net zomin ik er ooit in zal slagen om die monsterlijke aanslag op schier alle onderdelen van het gehoororgaan – gemeenzaam “rap” genoemd – mooi te vinden. Wat het wil zeggen (Rhythm And Poetry, las ik ergens) interesseert me geen zier, als dat rap-gedoe maar heel “rap” door een verzaligde stilte wordt ingehaald! Heeft Bach zijn klavier daarvoor moeten “Wohltemperieren”: om ons een paar honderd jaar later te laten overspoelen met dat vreselijke negergedram? Mijn kinderen vertellen me zelfs dat het nog niet eender is op welke wijze die huppelende “omgekeerde baseballpetjes” met hun klauwen de microfoon vastgrijpen om er dan vervolgens de wanstaltigste schrapingen van de strot mee te versterken. Alsof het analoge geluid al niet onuitstaanbaar genoeg zou zijn.

En ja, de slechte smaak beroert ook andere zintuigen. Wat immers evenmin te pruimen valt, is de aanslag op het netvlies van wat men ondertussen met reden de knotsgekke moderne architectuur “à l’Anversoise” mag heten. Voorbeelden zat! Neem nu die glazen broodtrommel bovenop de brandweerkazerne van Emiel van Averbeke (Havenhuis). Niks voor mij. Volgens de theorie van bouwmeesteres Zaha Hadid is het de romp van een zeilschip met de facetten van een diamant. Het zicht vanop de Londenbrug moet Van Averbeke echter drie meter dieper de zeebodem ingezogen hebben en elke diamantslijper moet zich koud in de kont gepakt voelen bij zoveel disrespect voor de stiel. En zeggen dat we ooit vader en zoon Appelmans en de ingeweken Mechelaar Rombout II Keldermans onder onze telgen mochten tellen.

Of neem de gruwel van de Antwerp Tower, naast de Neobarokke Opera (alweer van Van Averbeke, samen met Alexis van Mechelen). De lelijkste stapelwoonst van ’t stad, en daarom hebben ze er nog een paar verdiepingen bij opgezet met als gevolg dat het Operagebouw nu helemaal wordt opgeslokt en verzwolgen door de afzichtelijkste en goedkoopste vorm denkbaar van dat verweerd modernisme. De reeds meer dan half uitgeleefde steenwoestijn ervoor (het Operaplein) gooit er nog een schepje bovenop: hangplein voor trossen niet-welgekomen uitheemse vrijbuiters en gedoogde Tartarus voor suffe spuit- en snuifzombies allerlei. Wie er niet moet zijn, mijdt de plek alsof de pest en cholera er evenredig over de hele buurt heersen… en misschien is dat nog zo ook!

Laatste exemplatief exponent van die architectuur a l’Anversoise is het nieuwe belevingscentrum van het Rubenshuis. Wat een misser van formaat! De uitbouw valt bij haast niemand in de smaak. Dat mocht de “crew” van het Rubenshuis zelf nog aan den lijve ondervinden toen ze iets te enthousiast en zelfingenomen de opening van dit gedrocht op smoelenboek aankondigden: de reacties logen er niet om. Volgens architectenbureau Robbrecht en Daem, verantwoordelijk voor al die te kort afgesneden regenpijpen, moeten het zuilen voorstellen. Bovendien doet de opeenstapeling van die smalle afvoerbuizen, wij citeren: “denken aan de krachtige, gespierde ribbekasten en lichamen” van Rubens’ schilderijen. Echt hoor! We vinden dit hier niet ter plekke uit: zo staat het op de webstek! Wie zoiets beweert, is toch overrijp voor de dwangbuis! Niet?

Architectuur a l’Anversoise

Volgens die architectuur a l’Anversoise moet het nieuwe zich integreren in het oude: als ideologische boodschap kan dit tellen! Want dat én het oude, én het nieuwe hun karakter erbij inschieten, is pompklaar! Het is in steen geronnen ”Multicul”! Want wat het oplevert is niks meer, maar ook niks minder dan gortkreupele disharmonie. Zowel het oude als het nieuwe verliezen zeggenschap. De verbindende krachten tussen verleden, heden en toekomst worden samengeperst in een nietszeggend “nu-moment”. Parijs heeft La Défense, Rome haar EUR-wijk, Milaan haar Porta Nuova… allemaal min of meer gescheiden van de “oude(re)” stadsdelen. Bij ons echter worden oud en nieuw inwisselbaar samengeperst in één akelig futiel nulpunt van oppervlakkige aanwezigheid, waarin de gelijkheid ten volle kan gevierd worden door elke veelzeggende particulariteit of historiciteit op te offeren aan cosmetische en terloopse niemendalletjes zonder diepgang, zonder harmonie, mijlenver weg van gelijk welke eenstemmige schoonheidservaring. Stendhal kan in Antwerpen z’n syndroom gerust in zijn gat steken! Komt niks meer van in huis.

De architectuur à l’Anversoise is zoals een vrouw die haar vrouwelijkheid niet ten volle kan vieren omdat het de man manifest mankeert aan mannelijkheid… Maar wacht eens even! Daar hebben we in de seksualiteit van de slechte smaak ondertussen toch een heel specifieke stoornis voor uitgevonden? “Transgenders” heten die gestoorden, geloof ik. Het feit dat je vanaf nu het “belevingscentrum” (wat een woord!) van het Rubenshuis ook “langs achter” moet betreden, versterkt duidelijk de link tussen verdraaide seks en even verdraaide Antwerpse architectuur. Transvrouw, transman: wat het ook zij, het blijven transgressief getransplanteerden. Of nog: een transitieve transfusie tussen de in de natuur stevig afgebakende oervormen van mannelijkheid en vrouwelijkheid. En die oervormen – beiden van het sui generis-type – verdragen geenszins de toepassing van de communicerende vatenleer. Nee, ook die transgenders weten me niet te bekoren. Ik maak ten andere heel graag een boogje rond die carnavalszotten voor het leven. In Antwerpen heet dat sinds kort: ik loop een “woonerfje” om.

“Tigchelse” Angst voor Tegenstellingen

Maar misschien, beste lezer, bent u het wel oneens met me. Misschien vindt u beuling zeker te pruimen, ook al wordt hij geserveerd met het spijs van appels. Mogelijks luistert u graag naar die bestiale rapgeluiden. Lijken u, zuiver bij toeval wellicht, de broodtrommel op het Havenhuis, de afzichtelijke stapelwoonst op het Operaplein en/of de afvoerbuizen van het belevingscentrum stuk voor stuk onmiskenbare aanwinsten voor de stad. Het is zelfs denkbaar dat uw sympathie voor transgenders verder gaat dan mijn compassie voor hun psychologische stoornis. Dat zou gewoon zo maar eens kunnen! Laat het ons dan weten in de commentaren. We kijken er met volle goesting naar uit! Want wie kan er toch om malen dat verschillende mensen, verschillende waarderingen veil kunnen hebben voor eenzelfde zaak of ontwikkeling. Niemand toch?

Wel, daar begint het schoentje toch wel akelig hard te knellen. Want in Brussel, zo ongeveer aan de Kruidtuinlaan – naar alle waarschijnlijkheid in een klein hoekje boordevol giftige monnikskap – resideert een niet eens verkozen excellentie die zich “minister van Justitie” mag noemen. En hij heeft het niet zo begrepen op verschillende smaken, gevoeligheden, emoties en overtuigingen. Want precies zoals de naoorlogse Europese Unie de verschillende culturen van het ooit zo luisterrijke en divers Europa procedureel, sociaal en/of economisch trachtte te uniformiseren, te egaliseren – en vooral – te nivelleren, zo wil nu ook deze niet verkozen ministeriële minkunkel onze overtuigingen, ja meteen ons hele denken en voelen uniformiseren, egaliseren – en vooral – nivelleren. De appel valt nooit echt ver van de boom: in elke periode van de geschiedenis laten afzonderlijke gebeurtenissen en ontwikkelingen zich maar al te vaak begrijpen aan de hand van de diepere fundamenten van het vigerende filosofische gedachtengoed op dat moment. De EU en de minister: één pot onbegrijpelijke nivellerende nattigheid!

Tot voor kort nochtans, beste lezer, werd onze beschaving juist groot gemaakt door tegenspraak, door de niet aflatende zoektocht naar het antoniem. Elk wit werd witter door het contrasterende zwart, elk verrassend nieuwe, een streep nieuwer door het dieper beleefde oude en elke vertrouwde en gekoesterde eigenheid geprononceerder door het buitenissige vreemde. Relativering en contextualisering werden de radertjes van een kolkende, niet enkel technische progressie, net zoals een stromende rivier die tussen twee contrasterende walkanten naar een open en bevrijdende monding meandert. Rivieren die stilstaan worden stinkende plassen, brak van aard en uitgeleverd aan de woeker van algen en muggen. Enkel de stroming behoedt ons voor de nare ziektes, zo eigen aan stilstaand water. We kwamen pas vooruit door het bestendige “op en neer” van de tegenstelling, net zoals enkel het “op en neer” de draisine of handkar (zie foto, Buster Keaton in The General) zoetjesaan, maar met volharding, over de sporen van het leven leidt.

Herinnert u zich het “Eppur si muove” van Galilei of het “Monsieur l’abbé, je déteste ce que vous écrivez, mais je donnerai ma vie pour que vous puissiez continuer à écrire” van Voltaire? ‘k Weet het wel, het rolde niet echt op die manier uit hun mond, maar datzelfde kun je zeggen van het ”Alea iacta est” van Julius Caesar en het “Qu’ils mangent de la brioche” van Marie Antoinette. Het is de idee die telt! De idee van de uitdagende antithese. En zelfs als de idee van de gecomprimeerde slogan onjuist is, zegt het nog steeds veel, zo niet alles, over de tijd waarin ze tot stand kwam. Maar op de Kruidtuinlaan in Brussel heeft men het dus niet meer zo begrepen op contrasten en tegenstellingen. Uit de kantoren van Justitie, met hun beslagen ramen die het zicht op de wereld verdoezelen, vertrok een giftig rondschrijven naar de parketten om de weelde aan meningen en overtuigingen, eigen aan wat kortweg beschavingsrijkdom mag heten, te vuur en te zwaard te bestrijden met de monnikskap uit de justitiële Botanique. Racisme (maar dan volgens een heel eigen definitie), transgenderfobie, seksisme – enfin: “the lot” – moet strenger bestraft worden.

De Geest uit de Wereld

Dat dit rondschrijven uitgerekend vertrok uit dàt ministerie en onder de verantwoordelijkheid van een “stille van de staatsveiligheid”, is wel hoogst bizar! Straks lijkt het er nog op dat er geen andere katten te geselen zijn! Is dit gekunstelde “Tout va très bien, madame la Marquise”-riedeltje aan de Kruidtuinlaan dan echt wel gerechtvaardigd? Is de minister niet een heel klein beetje van het tuinpaadje af? Onder zijn ministeriële hoede werden geen katten maar gevangenen gegeseld, deelden corrupte rechters, zowel van het staande als van het zittende type, vooraf vragen van magistratenexamens, vlogen straalbezopen voetbaldwazen ongestraft sportzalen binnen, ontploffen dagelijks bommen in Antwerpen en Brussel, werd Vlaanderen zelfs uitverkoren draaischijf van de wereldhandel in een oneindig scala aan verdovende middelen, werden messen getrokken ter beslechting van compleet vreemde, en dus ingevoerde, conflicten tussen Turken en Koerden (van beiden zitten er trouwens meer dan genoeg exemplaren in de uiteenlopende beleidsorganen van dit land), worden onze kinderen dagelijks half lam geslagen door te vette nxgxrxnnxn met een attitudeprobleem en tegenstatelijk georganiseerd jeugduitschot van Noord-Afrikaanse komaf, werden pogingen tot IS-aanslagen slechts op het allerlaatste nippertje verijdeld… Moeten we nog even doorgaan? Het kan hoor!

Maar het geringste beklag hierover wordt speerpunt van justitieel beleid? En over wat spreken we dan? Seksisme, transgenderfobie, racisme, wat is dat precies? Een wellicht malse, maar verder volslagen geweldloze opmerking tegen een hypersensitief mokkel dat zich niet onmiddellijk op haar wenken bediend weet? Een scheve aantekening over een chirurgische, desalniettemin hoogst carnavaleske verbouwing van een van kindsbeen af opgesolferde geslachtsonbestendigheid? Een zeer begrijpelijke verzuchting bij een zoveelste volksvreemde cultuuromslag, alweer bloedarrogant opgedrongen door een voor de gelegenheid tot ras vertimmerde nationaliteit (“vertimmering” lijkt wel een grondrecht?) En nog wel wat onschadelijks? Begint het er allengs niet naar uit te zien dat het verfrommeld en uitgesproken antiliberaal “godenkind”, dat bij de nakende verkiezingen geacht wordt het bezopen en gedrogeerd liberalisme te redden, z’n hemdsmouwen enkel maar opstroopt tegen het volk zelf, in plaats van tegen zijn evidente vijanden? Gaat dit antiliberaal liberalisme echt gevrijwaard worden door het muilkorven van weldenkendheid en gezond verstand?

En hoelang gaat het nog duren vooraleer we bij wet verplicht worden om gestoorde transgenders, met alle mogelijke egards, in een met goud bestikte draagstoel door de stad te dragen omdat die omgebouwde venten er toch niet in slagen om op hoge hakken te lopen? Hoelang nog vooraleer we de architectuur à l’Anversoise gedwongen mooi moeten vinden of onze reeds industrieel gemartelde oren verplicht moeten openstellen voor disharmonisch negergedram? Hoelang nog, zo vraag ik me bang af, vooraleer die gruwelijke beuling door mijn strot zal geramd worden onder het toeziende oog van allochtone stadswachten? U acht dit toch een heel klein beetjes overdreven. Nee, zo’n vaart zal het wel niet lopen.

Bedenk dan toch even dit: had u twintig jaar geleden kunnen bevroeden dat een Koerdische furie onze boeren naar het leven zou staan? Had u toen kunnen vermoeden dat de hoogste worp van een Belgische premier er tijdens zijn regeringsperiode in zou bestaan wereldomvattende hoon te oogsten omdat hij zijn functie misbruikte in een bij voorbaat mislukte poging om de kont van een Italiaanse pornoster te neuken? Heeft u trouwens de angst in de ogen van La Meloni gezien toen ze in Egypte naast dat verwend nest van een eerste minister moest plaatsnemen? Naar alle waarschijnlijkheid had ze tijdens de voorafgaande receptie voor alle zekerheid toch maar een dienblad in d’r broek gestoken om het ergste te voorkomen! Had u verder gedacht dat een gedrogeerde justitieminister de pers zou halen, niet met een of andere hervorming, maar omdat hij een lege politiecombi, die hem “Potemkingewijs” moest beschermen, in een straalbezopen bui van boven tot onder stond af te zeiken? Zou alleen nog maar de gedachte in uw speelse geest hebben kunnen postvatten dat een minister van Ellendig Onderwijs in z’n onderbroek voor de klas zou staan? De lijst is schier eindeloos. Dus voorwaar, beste lezer, ik zeg u: het kan verdomd snel gaan!

En, nu we toch bezig zijn, wat is in de wereld van het justitieel verbod en de dito vervolging eigenlijk het verschil tussen een overtuiging of mening (over geslachten, missing links of vreemdelingen) en het diepere gevoel of smaak (bv. die van beuling?) Is die grens niet al te dun? In het Latijn, die grondende oertaal van onze beschaving, betekent “sapientia”, wijsheid. Het zit dieper geknoopt aan het werkwoord “sapere”, dat “weten, kennen, verstaan” beduidt, maar ook – en zelfs in hoofdorde – “smaken, proeven.” Onze hele cultuur is, tot spijt van wie het benijdt, sensitief, d.i. zintuigelijk. Zintuigen zijn de menselijke voelsprieten waarmee we de werkelijkheid afspeuren en ultieme bron van een dieper denken. En net die connectie met de wereld en de werkelijkheid zijn we kwijtgespeeld. Tussen geest en wereld werd een Cartesiaans, later Kantiaans schot geplaatst. Van lieverlee werden we slechts “geest”, compleet losgekoppeld van de realiteit waarin we te leven hebben.

De Politiek van de Slechte Smaak

We mogen niet meer zien wat we zien, niet meer ruiken wat we ruiken, niet meer horen wat we horen, niet meer smaken wat we proeven en tasten mogen we al helemaal niet meer! Het “Niet aankomen” is het “Niet voederen” van de Europese culturele zoo geworden, hoewel het continent vol staat met beelden die, bij wrijvende aanraking, een persoonlijke wens opleveren. Alleen het oog wordt het nog vergund te kijken, als en slechts als echter dat kijken zich ter plekke metamorfoseert tot “begeleid zien.” Een al te grote idolatrie voor de beeldcultuur miskent de huidige reductie ervan. Facebook wordt de Big Brother, waarvoor Orwell ons waarschuwde: blote borsten worden ons door een “autistische Suikerberg” al evenzeer onthouden als de blote vaststellingen van wat er misloopt. Het hoofd, zetel van het brein, dient haast op islamitisch wijze omzwachteld te worden. De onmacht van dat stekeblind kijken, ver weg van de wereld, wordt pas echt duidelijk, gezeten voor dat lichtgevend meubel in de huiskamer. Extreemlinkse VRT-coryfeeën worden er niet moe van ons dagelijks te indoctrineren met hun eigen gebricoleerde moraal, die de toets met de realiteit angstvallig vermijdt. En zelfs de tactiele uitvlucht – de afstandsbediening – brengt geen soelaas.

We zijn inderdaad slechts “geest” geworden, wereldvreemd, ja compleet uit de realiteit getrokken en overgeleverd aan idiote Verlichte utopieën, waarvan “woke” slechts het meest suïcidale exponent is. Bart De Wever, de Grote Leider, zit er in z’n boekje “Woke” zo maximaal naast wanneer hij het postmodernisme hiervoor aansprakelijk houdt: Lyotards “different” plaatste alle culturen in een iuxta maar beweerde nooit dat het Westen in de onderste schuif van de wereldhiërarchie moest liggen en Derrida heeft nooit gezegd dat schier alles moest gedeconstrueerd worden. Integendeel, behoeven we niet een streepje méér deconstructie om dat monster van de “woke” absurditeit te lijf te gaan? Want zulk een onnatuurlijke en vergezochte verzameling van contradicties en excepties kan alleen overleven met een bovenmatige vorm van onmenselijke dwang. Diezelfde dwang waarop Polleke de Tigchelaar zijn rondschrijven baseerde. In deze Paastijd komen me spontaan de woorden van de Joodse massa in Bachs Johannespassie voor de geest: “Wir haben ein Gesetz, und nach dem Gesetz soll er sterben”, waarop Pilatus Tichelaar zijn handen in onschuld waste!

De nieuwe woke wereldorde wordt ons in sneltreinvaart opgedrongen door bloedangstige politici die de duivel op hun kussen zouden binden als daardoor hun onverdiende macht gevrijwaard zou blijven. Niet eens de scherpste mensen in de wakkere schuif, maar wel steeds bereid hun gerimpeld vel voor amper 33 zilverlingen te verkopen aan alle “handelaren in stemmen”. De goede, oude Griekse trias – i.e. het Schone, het Goede en het Ware – werd ondertussen volslagen uitgehold door de al te wereldvreemde (letterlijk!) ideologische utopieën in de handen van politieke potentaten te geven. Het Schone werd reeds aangevreten door het modernisme dat, wars van elk ornament, enkel nog in staat bleek om structuur en materiaal te vereren. Het Goede, op zijn beurt, door de verschillende niveaus van beschaving, in het beste geval, naast elkaar te plaatsen in een bij voorbaat onwerkbare “Multicul” en het Ware, ten langen leste, door het absurde, Woke non-denken. Aan de Vlaamse volksaanklager “Pilatus Tichelaar” parafraseren we daarom graag de woorden van de wijze Seneca: “Uw macht is gebaseerd op mijn angst. Zonder mijn angst, verliest u uw macht!” En mijn panische angst om beuling te moeten vreten, is gelukkig nog steeds een stuk groter dan de vrees voor een passerende stemmenronselaar van antiliberale signatuur! Die slechte smaak willen we echt niet in de mond.

**

Illustratie: Buster Keaton in The General

**

STEUN ‘tScheldt

**

Rechtstreekse storting:
BE11 4310 7607 5248
Referentie: ‘STEUN’ en eventueel uw emailadres zodat wij u kunnen bedanken

**

STEUN ‘TSCHELDT

**