Gezelle dichtte het destijds over de zomerblaren: Hoe zere…
Hoe velen hebben deze verzen niet op school geleerd?
Kent ù die bladerverzen nog of zal ik ze even memoreren?
Gezelle zal er niet om malen dat hij wéér wordt geciteerd.
Gezelle wou wellicht wel wereldwijd worden gelezen,
door lieden zelfs voor wie letteren als hete pootjes zijn
of als een smetrijk virus waarvan men moeilijk kan genezen.
Met rasse schreden wint de wetenschap op elk terrein!
Gezelle dichtte van de avond die hij nader voelde komen,
de avond van het leven dat hij als dichter heeft geleefd
en dat als een herfst blad komt dwarrelen uit de bomen
wanneer een bovenaardse hand ’t ultieme teken geeft.
Gezelle is in achttien negenennegentig overleden,
maar leeft in zijn gedichten over generaties voort
met zijn trage witte wagen waarbinnen wordt gebeden.
Hoe zere zijn blaren ook vallen, zij worden… gehoord.