De Sint is andermaal in onze lage landen aanbeland
en is hier onthaald op gevoelens die je gemengd noemen kan.
Die goede Sint stuit hier en daar zowaar al eens op tegenstand,
wat die goedheilig man toen IK kind was, zeer zelden overkwam.
Om nog te zwijgen van hoe bejegend wordt zijn zwarte knecht….
Vooral in ’t tolerante noorden, waar die het liefst wordt uitgeschopt
nog eer hij wat lekkers in een kinderschoentje heeft gelegd
waarin een kleuter ook een attentie voor Zwarte Piet in heeft gestopt.
De schimmel hinnikt en Piet grijnst zijn witte tanden bloot,
tenminste in oorden van het noorden waar dat nog wordt getolereerd .
Zelfs voor een kindervriend blijkt verdraagzaamheid niet groot
als een meute zelfs een dood-onschuldig kinderfeest niet accepteert.
Er komen andere tijden, wie zong destijds alweer dat lied?
En komen deze andere tijden in onze dagen ook voor Sinterklaas
en voor die goeie ouwe, zeg maar hondsgetrouwe, Zwarte Piet
die wordt bedreigd door meutes met steeds groter wild geraas?
Als dàt de andere tijden zijn, voor mij alvast hoeven die niet,
want mijn buik heb ik vol van pietluttigheid en bekrompenheid
– vergeef me, want met die luttigheid viseer ik jou niet, Piet –
en ik verlang zowaar naar een nieuwe tijd van warme openheid!
En in die nieuwe open tijd heet ik u welkom, lieve Sinterklaas,
al heb ik op mijn ouwe dag geen schoentje meer gezet.
Daar leef ik tegenwoordig op te grote voet ook voor, helaas,
en ben ik te blasé allicht voor ongeveinsde kinderpret.
Wel word ik warm van kindjes die liedjes zingen voor de Sint
en daar hun hart in leggen en de diepte van hun ziel,
want dàt is het voorrecht van een onbedorven kind
dat zolang het kind mag zijn, vrank en open blijven wil.