Het Narrenschip van het Onderwijs

Dit jaar herdenken we in Vlaanderen alweer het elfde lustrum van het onderwijsverval. Herdenken. Niet vieren! De teloorgang begon in 1968 – zo rond de maand mei, om precies te zijn – en sindsdien stevenen we met de destijds voorbeeldige scholing van onze jeugd resoluut af op een fiasco zonder weerga. 55 jaar later stelt het bijna niks meer voor. 55 lange jaren van morrelen aan sprekende evidenties heeft ons tot op de rand van de afgrond gebracht. Eén ultiem duwtje nog, en men spreekt er nooit meer over.

In de categorie “educatieve vrije val zonder parachute” schijnen we nog wel tot de wereldklasse te behoren, maar het onderwijs zelf belandde onzacht op de bodem van de rotsachtige vormingsravijn. In termen van de pugilistiek ligt het onderwijs thans knock-out in de ring. Welgeteld elf rondes heeft het geduurd! En ondertussen waren we al onverbiddelijk van de hoogste klasse der superzwaargewichten naar de laagste klasse der lichtvlieggewichten getuimeld.

Dat “ultieme duwtje” waarover sprake – of was het toch een uppercut? – wordt nu uitgedeeld door een zekere Koen Bosmans (nomen est omen!), “theatermaker en vader van drie”. Zo benoemt hij zich toch in zijn opiniebijdrage in De Standaard – allang niet meer dé standaard – van 25 oktober jl. Het drietal hier verwijst naar het aantal dochters waarvoor deze instructieve onverlaat in een soort van “opvoeding” moet voorzien. Bosmans lijkt te spreken als bekommerde vader, maar geeft zelf, tot overmaat van ramp, ook les! Weliswaar slechts aan de Toneelacademie van Maastricht – toegegeven, niet meteen het allerhoogste schavot in de sector – maar wat ontegensprekelijk toch ook onweerlegbaar aantoont dat het onderwijs-echec mee van binnenuit wordt georganiseerd. Op enthousiaste wijze zelfs! Want wat voor splijtende onzin heeft de weledelgestrenge papa/docent zo allemaal te vertellen in zijn onsmakelijke opiniebijdrage?

Niks van waarde. Dat moge duidelijk zijn! Maar het feit alleen al dàt die vierkante dwaasheid kan gezegd worden, is reeds een teken aan de wand. Een teken dat het onomkeerbare verval van ons onderwijs aardig dicht bij huis ligt. We moeten het dus niet al te ver gaan zoeken: het is een “cultureel” probleem. In zijn opiniestuk – dat door de krant valabel genoeg geacht werd om er inkt en papier aan te verprutsen, en dat in deze ecologisch gepreoccupeerde tijden? – heeft deze “Bosjesman van het Falende Onderricht” het over de tirannie van de punten en verheft hij naadloos de slaperige ontbijtsmoezen die z’n drie dochters aan de ochtendlijke keukentafel ten beste geven tot algemeen geldende “pedagogische” maximes, waarmee hij bovendien de op zich reeds uitermate bedenkelijke gedachtenexperimenten van de “Pedagoochelaars des Vaderlands” het nakijken geeft.

Dochterlief één geraakt oeverloos gestresseerd als ze tegen de klok moest werken; dochterlief twee moest zelfs punten inleveren omdat ze de opdracht niet goed gelezen had, en dus ook faalde in de uitvoering en dochterlief drie – onbetwistbaar “Oxford-material” – spreekt heel spontaan Engels tenzij het voor punten is. Als het algemeen vormend onderwijs al modieus gereduceerd moet worden tot “een voorbereiding op de arbeidsmarkt” krijg je hier de studentikoze equivalenten van: (1) een secretaresse die tegen haar chef zegt: “Ik doe het wel als ik ooit eens vijf minuten tijd heb; (2) een dokter die zijn patiënt in alle ernst voorhoudt: “Ik amputeer gauw even uw been, maar ik kan niet beloven dat ‘t het juiste zal zijn” en (3) een verkoper voor de Engelse markt die het, bij het afsluiten van een belangrijk contract, houdt op: “Doe ik wel als ik er spontaan zin in heb, maar weet niet of ze mij daar wel even spontaan zullen verstaan.”

Bij fiere papa Bosmans kwam het, in dit laatste geval, niet eens op dat de Engelse taal (niet het Amerikaanse “slang” van populaire deuntjes) initieel wellicht een makkelijk te behappen taal is maar gaandeweg, vooral in de nuances, probleemloos meedraait tussen de moeilijkere tongen. Op de lange weg van steenkool-Anglicaans naar Oxford English mag men klaarblijkelijk niet meer stoten op de “hermen van studie en vlijt.” Onderwijs moet en zàl verzuipen in de smoezeligste poelen van leutigheid en ongedwongenheid!

Het pedagogisch orgasme van zijn opiniebijdrage wordt, zoals gebruikelijk, evenwel tot het laatste gehouden. Leest U even mee?

“Slechte punten zijn vooral een signaal voor de leerkrachten dat ze iets nog niet goed hebben uitgelegd en ze (…) een tandje moeten bijsteken. Het meest zinvolle is om te zeggen dat elke toets in de eerste plaats een toetsing is van de pedagogische kwaliteit van de leerkracht. En niet van de leerling. Als de helft van de klas een onvoldoende haalt, dan krijgt de leerkracht onvoldoende.”

En daarmee staat de wereld compleet op zijn kop! Staak dus, beste leerkracht, alle pogingen om de uit de aard ignorante koters bezield iets waardevols bij te brengen: als het spontane, stressarme, enkel op vermaak en nonchalance scherp gestelde kind niet mee wil, ligt het toch alleen maar aan u! Laat terstond varen, lieve onderwijzer, elke demarche om als leerkracht gewaardeerd, laat staan hooggeschat, te worden want u – en u alleen! – bent nog het akeligste beletsel van allemaal, ja zelfs de moeder aller beletsels, dat doortastend onderwijs onmogelijk maakt!

Koen Bosmans is toneelmaker – komediant dus – en hoeft niet eens ernstig genomen te worden. Hij is het gewoon om zijn rol te spelen, waarna we hem beleefdheidshalve een daverend applaus geven en ras terugkeren naar de orde van de dag. Maar dat is het ‘m nu net: we nemen die “Wijsneuzen van het Wankele Weten” nog altijd veel te serieus! Tuurlijk zal Koen zo’n vader zijn die de foto’s van zijn dochters overal meezeult om aan iedereen, tot vervelens toe, zijn geniale kroost te laten aanschouwen. Alleen al omwille van het simpele feit dat ze bestaan, verdienen ze een 10! Je zal die foto’s echter wel zeer nauwgezet moeten bekijken want, op het eerste gezicht, zullen die kiekjes slechts drie “twaalf-in-een-dozijn-kinderen” reveleren. Maar dat zal papa Bosmans dan weer niet geweten willen hebben. Moeilijke ouders, ver weg van de realiteit, baren moeilijke kinderen, even ver weg van de realiteit. Dat ís nu eenmaal de realiteit!

Vond u, beste lezer, de herdenking van het “elfde” lustrum ook al een beetje vreemd? Wel, dat is het geenszins. Elf is namelijk het getal van de dwazen. En toeval bestaat niet! Het is overigens niet de enige “elf” in het falende onderwijsdossier: van 1981 tot nu, hebben we in Vlaanderen ook 11 ministers van Onderwijs gehad.

Telt u even mee:

  1. Jan Lenssens
  2. Theo Kelchtermans
  3. Hugo Weckx
  4. Daniël Coens
  5. Luc Van den Bossche
  6. Eddy Baldewijns
  7. Marleen Vanderpoorten
  8. Frank Vandenbroucke
  9. Pascal Smet
  10. Hilde Crevits
  11. Ben Weyts

De ene al dwazer dan de andere. Maar allemaal Vlamingen: er kwam geen Waal aan te pas! Onder het motto “Wat we Zelf Verknoeien, Verknoeien we Beter” streefde elk van deze minder excellente excellenties, in meer of mindere mate, naar een plaats in de geschiedenisboeken. Schier de gekste maatregelen hebben die dwazen erdoor gedrukt! Geen enkele heeft echter de onderwijs-Titanic ervan kunnen weerhouden frontaal tegen de ijsberg te knallen. Eigenlijk had het schip meer van het notoire “Narrenschip”, met de zotste “raad van elf” op de brug!

De eerste verwijzing naar het Schip der Dwazen vinden we bij de Griekse wijsgeer Plato (427 v.Chr.-347 v.Chr.), meer bepaald in boek VI van “De Staat”. Zijn tekst is echter nog dermate actueel, dat een citaat zich opdringt! Lees u vooral even mee:

“Beeld je in dat het volgende zich afspeelt [op één enkel schip]. De gezagvoerder overtreft wel al de andere bemanningsleden in gestalte en kracht, maar hij is een beetje doof en een beetje bijziend en met zijn kennis van de scheepvaart is het al niet veel beter gesteld. En naast hem zijn er dan de matrozen, maar die liggen met elkaar overhoop over het sturen: ieder eist voor zich het recht op het roer te houden, al heeft hij nooit die kunst geleerd, al kan hij ook niet aangeven wie zijn leermeester was, of wanneer hij het zou geleerd hebben. Meer nog: zij beweren dat die kunst zelfs onmogelijk kan aangeleerd worden, en ze zijn bereid iedereen neer te sabelen, die zou beweren dat ze wél kan worden aangeleerd (…).” Plato, Verzameld Werk, De Staat, Boek VI, par. 488, (Herziene vertaling van Xaveer de Win), Pelckmans/Agora, Kapellen/Baarn, 1999, p. 287.

Bij Plato staat de gezagvoerder symbool voor het volk (demos), waarvan Koen Bosmans de idiootste exponent is; de matrozen zijn dan de opeenvolgende ministers van Onderwijs, onze zotte “raad van elf”, die allemaal het roer opvorderen, maar waarvan niet één weet te sturen! Waar zouden ze het toch geleerd hebben? In 1494 werd de Platoonse allegorie, “Het Schip der Dwazen”, door Sebastian Brant herwerkt tot “Das Narrenschiff” (Het Narrenschip). In deze bewerking zet het schip koers naar “Narragonia”, het paradijs der dwazen. Dat doel is nu bijna bereikt! De stakkers, die Narragonia bevolken, zien het al aan de einder opstomen. En hoog in het kraaiennest staat Koen Bosmans zich half hees te schreeuwen: “Land in zicht! Land in zicht! Alaaf!”

**

Illustratie: Het Narrenschip van Jeroen Bosch (c.1500)

**

STEUN de SATIRISCHE ONDERZOEKSJOURNALISTIEK van ‘Scheldt

**

Rechtstreekse storting:

BE11 4310 7607 5248

Referentie: ‘STEUN’ en eventueel uw emailadres zodat wij u kunnen bedanken

**

STEUN ‘TSCHELDT

**