Er komt van dichten kleine bate, is geschreven. In mensentaal: je schept met poëzie geen poen, althans geen poen genoeg om van te kunnen leven. ‘t Volstaat met wat geluk van ’s middags tot de noen.
Hij schrijft dat, denkt nu de scepticus wellicht te weten, omdat het netjes rijmen moet naar ouwe trant waarbij je op de koop toe de kadans niet mag vergeten, al klinkt dat sommigen in d’oren als pedant.
Al vind je mij pedant of zelfs astrant in d’oren klinken, gedachten zijn vrij, naar het Duits gevleugeld woord, al kan je met een enkel woord de waarheid vlot verminken. Er zijn voor minder ooit onnozele kinderen vermoord…
Pilatus heeft in onschuld toen zijn handen witgewassen of heeft, naar eigen zeggen, dat toentertijd toch geprobeerd. De witte Waarheid heeft hem echter weten te verrassen. Retorisch was zijn vraag, maar heeft zij ’t mensdom iets geleerd?
Zolang juristen rechter spelen en Vrouw Justitia verblinden, zal in de wereld van de politiek de plak worden gezwaaid door wie gewiekst elkanders zwakke plek weten te vinden en door ervaring weten hoe dààr kan worden genaaid.
In naaien, zou ik ironiserend durven parafraseren, acht ik mijzelve in de verste verte geen expert en in de politiek zou ik zo’n keizer lijken zonder kleren die niet alleen zijn naaktheid etaleert, maar ook zijn snert.
Laat ik maar blijven dichten voor die kleine bate in plaats van dat ik mij verschroeien zou aan politiek. Die onbekende die mij raadde dat ik het zou laten, trakteer ik graag een Tripel, een blonde Leffe of Lambiek!
**
**