Tom Lanoye is altijd de slagerszoon met het brilletje gebleven: hoe vleselijk

Nu Tom Lanoye overal zijn ei er heeft kunnen uitpersen, komen wij ook even aan de beurt. In Knack, Humo en Zeno, het weekendbijvoegsel van De Morgen, gaf hij duchtig van jetje naar aanleiding van zijn pamflet ‘Woke is het nieuwe Marrakech-pact’. In Doorbraak heeft de geëngageerde en vaak raak formulerende Julien Borremans het over een gemiste kans door Lanoye. Door diens virulente aanval op de diverse verschijningsvormen van rechts (van heus wel gematigd tot uitgesproken radicaal) jaagt hij meer mensen de gordijnen in dan een polemist – die ook wel eens gelijk wil krijgen – zou verhopen.

Het zou absurd zijn om Tom Lanoye (de man die een merk werd) als talentloos te bestempelen. Als auteur die met woorden een innerlijk universum tot leven wekt heeft hij zich wel degelijk meer dan bewezen. Maar als publiek figuur met een aversie voor al wat rechts klinkt koos hij voor verschraling. Als criticus konden we hem best smaken omwille van zijn gezond aanvoelende tegendraadsheid. Toch zou een humordieet hem kunnen verlossen van de zure regen die zijn gemoed besprenkelt.

Nationalisme omschrijft hij als een ‘collectieve narcistische persoonlijkheidsstoornis’. Het verlangen naar een Vlaamse natievorming is volgens hem ingegeven door de ‘Flamenpolitik’ van de Duitse bezetter als verdeel en heers-strategie. Terug naar Borremans die oordeelt dat Lanoye zich daarmee bezondigt aan ‘debatvervuiling’ via ‘weinig rationele en belegen argumenten’. Verder nog: ‘Met gezwollen retoriek en seriële scheldpartijen rekent hij af met het Vlaams-nationalisme en diens identiteitspolitiek’. In Knack maakt Tubbe-Tom zich bijvoorbeeld boos over Mark Elchardus die het had over mensen ‘ontdaan van hun eigenheid, beschaving, waarden, geloof en overtuigingen’ en daardoor ‘volkomen ontworteld’ zijn geraakt. Lanoye betrekt dit op zichzelf en pakt breed uit met zijn literaire verwezenlijkingen. In een ruk door pleit hij voor het type opvoeding dat hij in de humaniora kreeg in het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas. We kennen hem nog vanuit die tijd als jong manneke. Op een manier verdedigt hij dus die klassieke kwaliteiten en op een andere manier bralt hij in De Ochtend op Radio 1 dat de Nederlandse ‘standaardtaal geen instrument mag worden om mensen uit te sluiten’, daarbij het taalgebruik van Tom Waes en uiteraard het zijne ophemelend. En natuurlijk meandert hij zowel in Zeno als in Knack een eind weg over de Italiaanse fascistenregering. En natuurlijk een sneer naar VB-boegbeeld Chris Janssens die ‘op zijn veertigste uit de kast komt’, die op de familiedag van zijn partij ‘niet met zijn lover verschijnt’ en de Pride ‘aanvalt’ met woorden als ‘transgenderideologie’. Zijn sombere conclusie op de Knack-cover is dat ‘elke homo opnieuw een verdoken pedo zal worden genoemd’. Hysterie als veruitwendiging van een dwanggedachte.

In zijn schotschrift definieert Lanoye het Vlaams-nationalisme als volgt: ‘Verplichte gezamenlijke zelfbevrediging met als glijmiddelen vlagvertoon, samenzang en een verleden dat zorgvuldig in scène is gezet’. Wie het vooral moet ontgelden is Bart De Wever, want die ‘zal zijn tanden stukbijten op woke’, voorspelt Lanoye. ‘Die blijft lekker zitten in zijn vossenhol op het Schoon verdiep’, hoont hij. De Wever is volgens hem een ‘partijpotentaat’ die zich laat omringen door jaknikkers en die ‘obsceen veel partijgeld blijft pompen in imagocampagnes rond zichzelf’. ‘Met een ondermaatse en platvloerse intellectuele kritiek op de critical race theory (..) speelt hij in de kaart van het Vlaams belang’, verwijt hij De Wever en diens boekje ‘Over woke’. ‘Woke bestaat niet als samenhangend ideeëngoed of als beweging waar je lid van kunt worden en heeft geen politieke voortrekkers’, verzekert de gelauwerde maar niet gelouterde auteur ons. De gepolitiseerde Vlaamse Canon, de ‘karaktermoord’ op Dalilla Hermans, zijn trots op Petra De Sutter als transgenderminister, zijn ontgoocheling over Dyab Abou JahJah die het over de ‘woke-clerus’ had en zijn hekelen van ‘deugflaminganten’ vervolledigen zijn betoog. Conclusie: ‘Niet woke, maar anti-woke is de ware waanzin’.

Waar komt die woede toch vandaan? Naar eigen zeggen is Lanoye geen ‘zelfhater’. Gelooft hij echt zijn verhaal? We herinneren ons een oud Humo-interview waarin hij al die overlast en criminaliteit in onze grootsteden weglachte met de bewering dat je dan maar eens in Zuid-Afrikaanse steden moest rondlopen. Praat dit dan alle onheil vanuit den vreemde goed? Hoe zouden zijn boeken verkopen in moslimmiddens? Zou hij met zijn Pride-bewieroking terecht kunnen in de Antwerpse Seefhoek of in de Brusselse Marollen? Zijn planetaire mensenliefde is net zo gigantisch als zijn afkeer voor Vlaamse gezindheid. De realiteitszin van het culturele clubje waartoe ook bijvoorbeeld zijn vriend Stefan Hertmans behoort is infinitesimaal (een pluche term voor ‘bijna niets’). Hertmans is ook zo’n sterke schrijver maar die nog nooit een echte werkvloer heeft betreden. Mensen voelen zich terecht door het knuffelbeleid met zijn schimmige besluitvorming en zijn ambtelijke acolieten als vuil behandeld. Van de weeromstuit straffen ze de in hypocrisie gehulde politici met hun holle frasen ongenadig af. Rechts triomfeert op de puinhopen van links. Iemand die dat goed beseft is de filosofe Susan Neiman.

Links is niet woke

Haar boek ‘Links is niet woke’ dat dit jaar verscheen, toont in 150 bladzijden aan hoe de kromme woke-redeneringen nauwelijks een solide filosofie hebben om op te leunen. Denkers die verlichte inzichten over de menselijke waardigheid en vrijheid poneerden worden door de woke-kudde af geserveerd alsof ze misdadigers waren. Het gevaar van lege hoofden, waarschuwt Neiman.

Werkelijk links houdt een universalisme in; de overtuiging dat alle mensen bijvoorbeeld pijn kunnen ervaren en bijgevolg allemaal iets gemeenschappelijks delen. Dit dooft de verschillen niet uit, maar het zorgt ervoor dat de ene mens de ander niet per definitie als een onmens gaat bejegen. De wijze waarop Woke voor een identiteitspolitiek opteert vergelijkt Neiman met een vorm van tribalisme.

Een tweede ideaal van links is dat recht primeert op macht. Imperialistische mogendheden vielen in de loop der tijden gewoon ergens binnen omdat ze het konden. Nooit koesterden ze daarbij morele schuldgevoelens. Rechtspraak op basis van wettelijke principes biedt meer kans op rechtvaardigheid. Wokers vermelden nooit de Romeinen, Azteken, Mongolen, Arabieren. Enkel het boze blanke Westen.

Een derde kenmerk van links zou een optimistisch geloof in vooruitgang moeten inhouden. Het idee dat de wereld beter kan worden. Een vooruitgang waarbij de ene groep mensen er qua welvaart en welzijn niet op achteruit gaat ten opzichte van een andere groep. Deze aspiraties horen bij een linkse met kennis onderbouwde visie, aldus Neiman. Daarom begrijpt ze de oorsprong van woke (‘Stay woke’, zong blueslegende Lead Belly al in het nummer ‘Scottsboro Boys’ uit 1938 dat een protest inhield tegen onschuldig veroordeelde zwarte tieners) als bewustwording van onrecht en leed. Daarnaast keert ze zich echter tegen de uitwassen van beeldenstorm, het cancelen, het beletten van spreken en de beangstigende zelfcensuur. Zo is het ronduit grotesk dat men in Duitsland de 300ste verjaardag van verlichtingsfilosoof Immanuel Kant niet durft te herdenken omdat hij als Europees kolonialismecriticus naar de zin van de wokers een onvoldoende ‘wit’ blazoen zou hebben gehad.

Een rechtse kijk op de drie pijlers van links: universalisme dreigt vaak een abstract begrip te zijn. Zo zei de Franse denker Joseph de Maistre: ‘Er bestaat in deze wereld niet zoiets als ‘de mens’. In mijn leven ben ik Fransen, Italianen, Russen enzovoort tegengekomen. Maar de mens, die ben ik nog nooit tegengekomen’. Bovendien is links maar mooi in de val van het mondiaal kapitalisme getrapt. De zucht naar sociale kleinschaligheid is vandaag dan ook een sterk thema van rechts kunnen worden.

Wat het recht betreft: steeds meer burgers vinden juridische spitsvondigheden en activistische rechtspraak teveel ruiken naar een arrogante ivoren toren-politiek. Onbestraft blijvende misdadigers en tegelijkertijd door de overheid met regelneverij gekoeioneerde presteerders wringen. Gezond verstand gaat gebukt onder een sluier van veraf gelegen theoretische mensenrechtenmachinerieën.

En in hoeverre is de bejubelde vooruitgang zaligmakend? Medische ontwikkelingen versus Big Pharma. Wetenschappelijke doorbraken versus bedreigende Artificiële Intelligentie. Ontkerkelijking versus zinloosheidsgevoel. Vernieuwingsdrift versus onderwijserosie. Gezinsvormbevrijding versus eenzaamheid. Inzet versus passiviteit. Idealisme versus nihilisme. Natuurmisbruik versus conservatie.

Feria

Zowel progressieven als conservatieven prezen de Spaanse bestsellerroman ‘Feria’ van Ana Iris Simón waarin de moderne grootstad wordt ingeruild voor de geboortestreek van de schrijfster. Dat wat niet verloren had mogen gaan opnieuw proberen ontdekken, spreekt immers elke authentieke mens aan. Dat de Amerikaanse Susan Neiman wil blijven hopen op een solide solidariteit siert haar. Zeker in haar strijd tegen het ondermijnende wokisme. In ’t Pallieterke onderscheidde auteur Paul Boonefaes categorieën van onderdrukking waarbij de ‘racistische’ blanke heteroman tot de ergste behoort. Het eerder lucratieve model van slachtofferschap bij dubbel of driedubbel onderdrukten wordt klakkeloos aanvaard door zwakke politici, gesubsidieerde cultuurbobo’s en wereldvreemde instellingen. Zeggend waar het op staat door Boonefaes: ‘Als u zich niet bemoeit met woke, zal woke zich bemoeien met u’.

**

STEUN ‘TSCHELDT

**