Sint-Maarten kleedt verkleumden

Tot ik kennis mocht maken met Vlamingen uit het Aalsterse, omdat die zo vermetel (roekeloos?) waren met mij een reis te wagen naar en door “die wêreld in een land” zoals indertijd in reisbrochures Zuid-Afrika aangeprezen werd, kende ik slechts één goedheilig man en dat was Sinterklaas. In diè dagen van mijn prille jeugd, toen de tijd nog lichtjes familiaar een goeie ouwe genoemd mocht worden, had ‘onze’ Sint reeds ferme concurrentie in andere contreien, o.a. in de ajuinenstad en omstreken, maar ten onzent, waar de kinderen allemaal even braaf waren, had ‘onze’ Sint een onmisbare stut en steun aan Zwarte Piet, die toen nog gèèn fascist en spelbederver was.

Toen ik dan voor het eerst van Sint-Maarten hoorde, bleek die zich niet met zwarte knechten op te houden, maar zich zowat toegelegd te hebben op een werk van barmhartigheid dat ertoe oproept de naakten te kleden. Zo gehoord, zo gedaan, toen de edele Maarten op zijn tochten te paard een erg sjofel en kouwelijk uitziende man ontmoette die daar zomaar, als was hij een Vlaamse acteur, bloot liep te zijn, trok de sint – die àndere sint, van Tours (316-397) – zijn zwaard en ritste daarmee zijn eigen mantel in twee (talvendeur, zeggen ze bij ons in het land van Waas en van Sinterklaas).

De vraag wordt, naar verluidt, wel eens gesteld waarom Sint-Maarten zijn mantel in twee sneed en daar slechts één helft van wegschonk. Sint-Maarten was als zoon van een Romeinse magistraat uit Hongarije, als ruiter in het Romeinse leger in onze gewesten (Gallië) terecht gekomen en bekeerde zich tot het christendom. Na zijn vaarwel aan het leger in 356, werd hij in Poitiers leerling van de vermaarde theoloog Hilarius (+ ca 368). In het eerste Franse klooster leidde Maarten een heel sober en erg bescheiden leven. Niettemin en blijkbaar tot zijn eigen verbazing, werd hij in 371 tot bisschop verkozen van Tours, maar hij weigerde in de luxe van een bisschoppelijk paleis te gaan wonen. Omdat de man als bisschop trouw wou blijven aan het ideaal dat hij als monnik had gezworen, stichtte hij in 375 nabij Tours een nieuw klooster dat hij, met verwijzing naar zijn eigen naam Martinus’ klooster doopte of in ’t Frans Marmoutiers.

De feestdag van Sint-Maarten wordt bij ons gevierd op 11 november, in de Griekse kerk op 12 november. Hij is de patroonheilige van heel velen: van Frankrijk en Hongarije, van de soldaten, de cavaleristen, de ruiters en ridders, de hoef- en wapensmeden, de wevers, ververs en kleermakers, de ceintuurvlechters, de handschoenfabrikanten, hoedenmakers, kuipers en borstelbinders. Sint-Maarten wordt aangeroepen tegen oogaandoeningen en slangebeten.

Sint-Maartens-liedjes

11 november is de dag
dat mijn lichtje, dat mijn lichtje
11 november is de dag
dat mijn lichtje branden mag
Twaalf november is de dag
dat ik mag snoepen
dat ik mag snoepen
Twaalf november is de dag
dat ik mag snoepen de hele dag

Sint Maarten, Sint Maarten,
de koeien hebben staarten.
De meisjes hebben rokjes aan.
Daar komt Sint Martinus aan.
Geef een appel of een peer.
Ik kom het hele jaar niet weer.
Het hele jaar dat duurt zo lang,
tot mijn lichtje branden kan.

Hector van Oevelen

*

Illustratie: Anthony van Dyck – Saint Martin sharing his cloak with a beggar

*