Signalement: wetenschappelijk boek over hoe de wereld in elkaar zit

Een boek dat we de moeite waard vinden om in het kort aan u te signaleren is ‘’Zo zit de wereld in elkaar’ (How The World Really Works) uit 2022 (uitgegeven door Nieuw Amsterdam) van emeritus hoogleraar Vaclav Smil aan de Universiteit van Manitoba in Canada. Auteur van een veertigtal boeken over actuele vraagstukken betreffende technische vernieuwingen, het milieu, energie en openbaar bestuur poogt hij daarin op realistische wijze zin en onzin in debatten van elkaar te scheiden. Op basis van een gigantische belezenheid en een jarenlange ervaring maakt hij met dit recente boek een balans op van waar we als mensheid staan. Historische bronnen, hedendaagse rapporten en een erkenning van pure feiten liggen aan de basis van zijn nuchtere analyse van klimaatopwarming, voedselproductie, globalisering en risicomanagement. Hij doet nooit aan ontkenning maar hekelt de slechte communicatie en de niet onderbouwde gedachtegang van vele klimaathysterici die ons een apocalyptische ondergangstheorie inlepelen.

Tomaat

Neem nu als voorbeeld: een tomaat. Wist u dat vooraleer een tomaat uit verwarmde plastic kassen in Italië een Scandinavische supermarkt bereikt er vijf volle soeplepels dieselolie vereist zijn om de productie- en transportkosten van die ene tomaat te dragen? Als milieuactivist toch best even stil staan bij je bevoorrechte levensstijl die gedrenkt is in fossiele brandstof.

Historiek

Een wereld die voor zijn welvaart zo afhankelijk is van dergelijke energie-opwekkers kan onmogelijk in een handomdraai omkeren. Een onrealistisch beleid dat de slogans van de dag volgt is dan ook de weg kwijt. De overheid had beter geluisterd naar geleerden die al 150 jaar geleden aankondigden hoe een bepaalde opwarming eraan kwam. Deze vooruitziende denkers beschikten niet over dure computermodellen en toch voorspelden ze accuraat hoe klimaatverandering werkt. De Franse wiskundige Joseph Fourier (1768-1830) realiseerde zich als eerste wetenschapper dat de atmosfeer een deel van de door het aardoppervlak afgegeven straling absorbeert .De Amerikaanse uitvinder Eunice Foote legde in 1856 als eerste auteur een verband tussen CO2 en opwarming van de aarde. De Ierse natuurkundige John Tyndall (1820-1893) stelde dat ‘elke variatie in de hoeveelheid waterdamp een klimaatverandering tot gevolg moet hebben.’ En ‘Hetzelfde moet gelden voor zich in de lucht verspreidend koolzuurgas.’ Tenslotte publiceerde de Zweedse scheikundige en een van de eerste Nobelprijswinnaars Svante Arrhenius (189-1927) berekeningen over temperatuurverhogingen door een verdubbeling van de pre-industriële aanwezigheid van CO2. Later werd zijn aanname bevestigd dat de temperatuurverschillen tussen dag en nacht gaandeweg zouden afnemen en dat het Noordpoolgebied het grootse slachtoffer zou worden (smeltende sneeuw doet teruggekaatste invallende straling dalen waardoor de opwarming steeds sneller stijgt).

Energie

Toen in 1988 het IPCC ( het Intergovernmental Panel on Climate Change) werd opgericht en de media de onheilsberichten trompetterden brak een onwetenschappelijke paniek uit met alle angstige activisme van dien. Optimisme en pessimisme zijn uit evenwicht geraakt. Neem nu de hype van de elektrische auto. Men voorspelde dat elektronisch transport tussen 2014 en 2016 reeds 8 à 11 procent zou bedragen. Wat blijkt? In 2020 ging het slechts om 2,5 procent. Alles draait om energie. De natuurkundige Robert Ayres schreef: ‘Het economisch systeem is in essentie een systeem voor het onttrekken, verwerken en transformeren van energie als een grondstof die in producten en diensten wordt omgezet.’ Dat maakt energie de echte mondiale valuta, concludeert Vaclav Smil.

Afrondend

Natuurlijk is de opwarming van de planeet meteen begonnen met het ontstaan van georganiseerde leefgemeenschappen, met het kappen van bossen en stoken van hout en met het houden van vee. De mensheid evolueerde en was opgetogen over de vele mogelijkheden die de industrialisatie bood. Ook zonder menselijke activiteit schommelde het klimaat. Mensen zorgen voor dat nare extraatje.

Smil spreekt niet van een ‘broeikaseffect’, want de aarde is niet omgeven door glas. Sedert de Romeinse tijd tot nu is er op 1500 jaar zo’n drie procent van de zuurstofvoorraad verminderd. Smil maakt zich daarover geen zorgen net zomin als over de aanwezigheid van fossiele middelen, van water en van voedsel. Ondanks de ontbossing neemt de grootte van landbouwgebieden in verder ontwikkelde landen af. Moderne technieken, verbod op schadelijke stoffen en een redelijke afname van vleesconsumptie dragen allemaal bij tot nog flink wat eeuwen van de mensensoort in actie.

Het boek bevat dik honderd pagina’s bibliografie en noten. Het is vlot leesbaar, alhoewel de lezer even moet wennen aan een wetenschappelijke helderheid die niet helemaal dezelfde is als de info-bits die je in het nieuws hoort. Volgens ons levert Smil een sterke bijdrage aan een broodnodig inzicht aangaande de pijlers van onze moderne materiële wereld (ammoniak, kunststoffen, staal en beton) die we zo vanzelfsprekend zijn gaan vinden. Tevens biedt hij een kijk op risico’s waaraan wij vroeger én vandaag blootstaan. Hij maakt ons bewust van onvrijwillige maar bovenal vrijwillige risico’s die we nemen. De mens is nog niet aan Het Einde der Tijden toe.

**

STEUN ‘TSCHELDT

**