Op zaterdag 29 oktober jl. ging de allereerste Mark Grammens-lezing door in zaal “De Schelp” van het Vlaams Parlement te Brussel. Organisator was het blad Doorbraak, dat er een jaarlijks weerkerend event van wil maken “met de bedoeling”, zo zeggen ze zelf, “de vruchten te plukken van het gedachtegoed, maar ook van de levenshouding van Mark Grammens”, waarnaar de lezingen zijn genoemd en die erdoor wellicht een vleugje onsterfelijkheid wint. Veel volk in De Schelp! Plus minus 150 man telden we met de grote schep. Ook werd duidelijk dat de organisator niet enkel nog de Vlaamse Beweger weet te versieren: de Doorbraaklezer is, net als het blad zelf, een allegaartje van smaken geworden, eerder gevorderd van leeftijd, dat kan lezen en schrijven en geen schrik hoeft te hebben van wat links, dus ook van wat liberaal, licht; wellicht net als Grammens indertijd.
Na zijn rechtenstudies koos Mark Grammens – zoon van taalactivist Flor – voor de journalistiek. Eerst bij De Standaard, toen die krant haar naam nog honoreerde, nadien als correspondent in Londen, waar hij zich verder bekwaamde bij The Guardian. Vanuit Londen werkte hij onder andere mee aan het katholiek Vlaamse blad De Linie – uitgegeven door de paters jezuïeten – waarvan hij later politiek redacteur werd. Na het ter ziele gaan van De Linie werd hij hoofdredacteur van het opinieblad De Nieuwe. Zijn linkse, pacifistische standpunten leverde hem in de Vlaamse Beweging het etiket “communistenvriend” op, wat de waarheid niet echt vleide. Naast andere journalistieke bezigheden was hij tevens hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Diplomatie en, heel even, redacteur van een boekenbijlage van Knack (dat echter snel opgedoekt werd door tussenkomst van “Marc Chagreynebeau”).
De naam Grammens zal echter steeds verbonden blijven met zijn halfmaandelijkse eenmanspublicatie Journaal, dat van 1988 tot 2013 verscheen en dat hij, doorlopend gepagineerd, tot pagina 4976 helemaal zelf volschreef. Na het Egmontpact was Grammens de man die het vuur aan de schenen van Hugo Schiltz bleef leggen; als we zien wat er van zoon Schiltz geworden is, wellicht terecht! De linkse standpunten die Grammens er in de geliefde homogene samenleving op nahield, metamorfoseerde gaandeweg, zoals zo vaak in de gehate en gespleten multiculturele samenleving, tot exponenten van rechtsere gedachtegangen, wellicht even terecht!
De spits van de Grammens-lezingen werd afgebeten door Mark Elchardus, die met zijn referaat “Opvattingen moeten leren van feiten; gemeenschapsdenken als harde discipline” beviel van een waardige eerstgeborene. Zijn lezing werd opgebouwd rond twee pijlers: gelijkheid en identiteit, waarvan de eerste pijler, zoals te verwachten, toch iets dieper uitgewerkt was. De jacobijnse scherpe kantjes van zijn boek “Reset” werden er, hoewel nog aanwezig, in het tweede deel wat bijgevijld, wat niet wegneemt dat zijn flegmatieke maar uiterst aangename presentatie best te smaken viel. Na zijn boek “Reset” wordt voor Elchardus door Vlaamsgezind “rechts” zowaar het feestmaal van de verloren zoon bereid, maar wie zeer goed toekijkt, ziet dat niet zozeer Elchardus, maar Vlaams links doorheen de tijd sterk veranderde. Los dus van het feit dat het referaat best te pruimen viel, zegt dat toch nog steeds een streepje meer over het dominante linkse non-discours dat in het hedendaags Vlaanderen, als een bedwelmende waas van chloroform, over onze hoofden heen wordt verstoven.
De organisatie zelf verliep zo goed als vlekkeloos! Iedere bezoeker werd aan de ingang wel aan een vliegveldcontrole onderworpen, maar dat is tegenwoordig standaard procedure geworden in onze geëmancipeerde tijden van vermeende teugelloze expressie – en een kniesoor die erom maalt. De fouille verliep echter beschaafder dan gebruikelijk wanneer gemeend wordt dat de “veiligheid van de staat” in het gedrang komt: de automatische geweren van “Franstalige bottinekes” bleven in de wapenkast en broeksriemen en push-up BH’s met stalen beugels mochten voor de gelegenheid aanblijven, al wil je er natuurlijk niet aan denken wat Mark Grammens zelf, journalistiek icoon van tweede helft van de 20ste eeuw, gedacht zou hebben van de wereld die hij node achterliet en die hij onvermoeibaar bleef beschrijven … De ooit zo ongekunstelde veiligheid, die in de op een eerder homogene gemeenschap stoelende samenleving evident was, bestaat klaarblijkelijk niet meer. Wat hebben we toch niet allemaal verloren met de ongebreidelde migratie-ideologie?
Het referaat van Elchardus was, zoals gezegd, best aardig maar het panelgesprek, o.l.v. Pieter Bauwens, tussen de referendaris zelf, Rik Van Cauwelaert en Jean-Pierre Rondas, hoefde voor ondergetekende echt niet. Elchardus kwam er, opnieuw, nog het beste uit. Pieter Bauwens, die aimabele en blozende, immer jongensachtige speelvogel heeft net iets te weinig in zijn mars om een spitant debat te ontketenen, hoewel hij er, de kool en de geit op Vlaamse wijze sparend, toch pogingen toe deed en Rik Van Cauwelaert had zich vooraf over de Londense periode van de journalist ingelezen – in het boek “Trouw moet blijken” dat de lezingen vergezelde en waarin Pieter Jan Verstraete een “Proeve van een Portret” van Grammens neerpende – en deed alsof hij het daar allemaal ter plekke zelf uitvond. Bovendien leerde we dat al wat historisch van belang bleek voor de Vlaamse Beweging aan Van Cauwelaerts keukentafel werd bedisseld. We hebben Rik al sterker geweten. Hopelijk is de eeuwige causeur niet al teveel op televisie te zien geweest; de gevolgen van deze “TV-verschijningen” laten in Vlaanderen immers nooit lang op zich wachten…
Maar wat een genetica torst Jean-Pierre Rondas toch met zich? 76 is hij ondertussen maar nog een stem als een klok, klaar van geest, guitig en dartel als steeds! Spijtig dat hij reclame maken voor het boek “Trouw moet blijken” liet voorgaan op ernstigere tussenkomsten. Hij blijft toch de man van de anekdote met een grote belezenheid, de interviewer veel meer dan de geïnterviewde, de aangever meer nog dan de afwerker; het zal een milde vorm van beroepsmisvorming zijn … Elchardus’ naam zal nu als eersteling op de Adler Querty schrijfmachine getikt worden, waarop ook Grammens enthousiast al zijn teksten trommelde.
Na de lezing en het panelgesprek werd aangeschoven voor een bord pompoensoep en een broodje. Al bij al een leuk initiatief van Doorbraak dat hopelijk verdergezet wordt. De opkomst op een zaterdagmorgen beloofde alvast een mooie toekomst voor het project.