Een tandje bijsteken, dat is pas van toepassing op de tandartsen in dit land. Niet enkel archeologisch onderzoek in andermans muil verrichten, maar bovenal een administratief acrobaat zijn, dat is wat hen kapot vermoeit en jongeren ervan weerhoudt om het vak te gaan studeren. Amai, tandarts, dat zou ik niet willen zijn, hoor je soms lallen. Dan komen meestal de gruwelijkste voorstellingen van andermans holte naar boven. In de praktijk valt dat tegenwoordig eerder mee, horen we van meerdere dentisten. Uiteraard leer je massa’s bij over vreetgewoonten, pijpbeurten en aftakeling. Je ondervindt als tandarts echter vooral hinder van de Belgische ziekte om zowat alles gedetailleerd in kaart te willen brengen. Eigenlijk zouden tandartsen in staking moeten kunnen gaan tegen de nare verspilling van ettelijke uren per dag aan overbodig en totaal zinloos administratief werk.
Code dit, code dat. Elke bakkesverbouwing belandt in duistere overheidsarchieven. Zouden allerlei afgematte ambtenaren zonder enige elfjesuitstraling daar des nachts in liggen gluren? Wellicht niet. Voor wie worden al die cahiers dan bijgehouden? En dan zwijgen we nog over ‘de vluchtelingen’. Sommigen ervan hebben ook een soort gebit, wist u dat? Neem nu een behaard koppel uit Georgië bijvoorbeeld, want werkelijk iedereen op deze planeet weet België liggen. Turkije lapt smoelwerken op en Hongarije verschaft goedkopere tandebieterkes, maar België betokkelt uw exotische tanden op de meest gegeerde wijze; namelijk gratis. Waar een doorsnee Belg wel moet betalen voor zulk oraal graafwerk krijgen OCMW-habitués een centenvrije beurt van jewelste.
Het behaard koppel uit Georgië uit ons voorbeeld is echter geen lid van een mutualiteit. Dat is ook niet nodig als het OCMW je win-for-life uitbetaalt. Als de tandarts dan zijn gegevensstapel moet aanvatten wordt hij geconfronteerd met een probleem: de nummers van allerlei behandelingen en tarieven digitaal inbrengen zodat het ziekenfonds alles netjes kan verrekenen. Er zijn geen vakjes voorzien voor tandloze en fondsloze nieuwkomers? Dan maar bellen naar het OCMW. Invullen die boel, klinkt het. Ja maar, jullie vergoeden, want die mensen zijn geen lid van een mutualiteit. Tja, daar kunnen we u niet bij helpen. Na diverse medische woordconstructies in een bij te voegen rapport over de hoogdringendheid van nieuw dentaal meubilair voor het behaard koppel uit Georgië kan het verslag worden doorgestuurd in de hoop dat je je ereloon nog voor de Kerst krijgt.
Op de koop toe duiken er flink wat gehavende figuren op met een verbouwd smoelwerk na een gezellige knokpartij. Half zat of met snuif rond het afbrokkelende neusbeen verlangen de onverlaten meteen een herstel van hun mondruïne. Daarna volgen de ellenlange verslagen voor de advocaten van de vechtjassen. Dit ritueel geldt ook voor slachtoffers van overvallen of betrokkenen bij een accident. Telkens opnieuw halve boeken vol uitleg over hun gebitreconstructies. Bovendien kan de tandarts niet altijd vaststellen wat de schade op langere termijn zal zijn. Misschien springen enkele tanden er na vijf jaar wel uit. Deze ingewikkeldheid resulteert in uren avond- en nachtwerk. Tel daar de bomvolle wachtzaal en de bedreigend lange afsprakenlijst bij en de stressmeter slaat door. Als er dan tijdens de coronaperiode ook nog eens moest worden voldaan aan de maskerklucht wordt het best hachelijk om iemands gebit te verzorgen. Natuurlijk zijn er de tandklinieken waar de poen wordt verdiend. En uiteraard raden sommige dentale deugnieten u overbodige ingrepen aan. Voor de eenzame ambachtelijke tandentrekker zien de zaken er anders uit: dure apparatuur, groteske invulplichten en het intrieste besef dat er nauwelijks aflossing van de wacht in zicht is maakt het boren naar geluk weinig succesvol bij goed menende tandartsen. Best blij dat we er nog hebben.