Het Zwarte Woud: triomf van traditie én teleurstelling: meer Turken dan koekoeksklokken

Deernen in dirndl. Kuipen bier. Torte mit Sahne. Peperkoeken huizen. Krokante broodjes, braadworst en schnitzel. Bergen vol wijnranken. Zwijgende bossen die al eeuwen geheimen bewaren. Stadjes waar de geschiedenis actueel blijft. Kerken die nog door God worden bezocht. Koekoeksklokken.

Het Zwarte Woud dus. Daar waren we heen getogen voor een week redactieloosheid. Natuurlijk was het er prachtig en gemütlich. Aan de vriendelijke gastvrijheid en de onbevlekte properheid viel niet te ontkomen. We lazen er in het weergaloze ‘The German Genius’ uit 2010 van Peter Watson, een boek dat zich voor een keer niet op de twaalf jaar nazibewind concentreert, maar op de glorierijke periode vanaf 1750 (het jaar dat Bach overleed) bij de geboorte van het moderne Westen. De Duitse invloed op het culturele, wetenschappelijke, intellectuele en theologische klimaat was immens. Kant, Nietzsche, Wagner, Goethe, Mendel, Planck, Hegel, Marx, Freud, teveel genieën om op te sommen die van symfonie tot kwantumfysica de grootste filosofieën deden opklinken. Watsons werk is een duizelingwekkend feest van een boek over de industriële ontwikkeling, het vernieuwende onderwijs, de muzikale paden, de verregaande psychologie, de verklarende sociologie en de vandaag verguisde Romantiek. Romantici als we zijn gingen in dat marsepeinen Duitsland op bezoek.

Wat helaas pijn deed tijdens ons verblijf was de vaststelling dat de hedendaagse veronachtzaming van het verleden dat West-Europa kenmerkt ook ‘im Schwarzwald’ toeslaat. Inderhaast opgetrokken prefab-betonwoningen ontsieren straten waar klassieke huizen vrezen voor verloedering. Brutale parkinggebouwen vol graffiti waarin weinig genialiteit te ontwaren valt versomberen het straatbeeld. De merken die men overal in het Europese winkelaanbod aantreft ontbreken helaas niet. Gelukkig toch nog authentieke zaken met karakter of een ruim aanbod etalerend ‘Kaufhaus’ de naam waardig. In de kleine dorpen is het soms zoeken naar een ‘Biergarten’, terwijl in letterlijk zowat elke straat een ‘Kebap und Pizza’-vreterij staat te lonken naar de hongerige voorbijganger. We hebben meer Turken gezien dan koekoeksklokken, een evolutie die door de kosmopolitische elite zal worden gesmaakt.

Het moet gezegd dat die buitenlanders meestal Duits spraken, correct hun job volbrachten en vaak een hartelijkheid uitstraalden die hier bij ons op zijn minst niet vanzelfsprekend valt te noemen. Rijke Ferrari-patsers onder de Duitsers die het hebben gemaakt zijn er uiteraard ook om het cliché van arrogantie kracht bij te zetten. Het valt ook echt op hoe gedwee Duitsers allerlei regeltjes volgen alsof ze Geboden zijn. Van de verplichte snelheidshandicap tot de lepreuze mondkapjesdracht, die Duitsers marcheren daarin mee. De eerder saaie politiek, de autosnelwegen met onvoldoende tankstations en de wat belegen kneuterigheid worden gul gecompenseerd door de kruimelhemelse ‘Konditoreien’, de bevrijdende weidsheid van de bergstreken, de Servo-Kroatische dienstmeisjes, de opulente ontbijtbuffetten, de kerkklokken en de gezonde boslucht. Opvallend ook hoe Duitsers een ongezonde belangstelling koesteren voor gezondheid: overal apotheken en welzijnswinkels die een overstelpende hoeveelheid smeersels, bloesems en hulpstukken aanprijzen. Het blijft allemaal zo herkenbaar dat de veiligheid de vreemdheid verzacht. Ons reisadvies? U moet er eens binnenvallen.

**