De Groenplaats die lang geleden nog een kerkhof was,
ik heb ze als een prima plek van afspraak leren kennen.
Waarom ze groen genoemd wordt zonder één spriet gras,
zou één persoon het weten van de velen die daar rennen?
Ik denk dat géén van al die gejaagden door de wind
erom zal malen hoe het plein aan zijn naam is gekomen.
Misschien aan Rubens eens vragen wat hij ervan vindt
dat de plaats van groen gras door plavuizen in is genomen.
Ik heb zo dikwijls daar afgesproken en gewacht
op verre vrienden die van over ’t water moesten komen.
Geen van de duiven die daar koerden sloeg op mij acht
en Rubens stond wellicht van canvas en penseel te dromen.
Of dacht hij aan de toren die rees achter zijn rug,
door Keizer Karel, zeer geprezen naar er werd geschreven,
(nee niét die rug, maar de toren, verbeter ik vlug)
als kostbaar juweel dat moest ingepakt voor eeuwig leven.
Juweel jawel, waar wijlen Esterella van wou
dat het nog eeuwen lang de tand van de tijd zou trotseren
die knabbelt aan seizoenen van warmte en van kou
en ons mag adviseren bij ’t kiezen van onze kleren.
De Groenplaats die in het verleden nog kerkhof was,
deed mij eraan denken dat ik tot stof zou wederkeren.
Dat overviel mij onverhoeds al leek het niet van pas.
Ik keek naar Rubens, maar die wou met mij niet discuteren.
Of trad hij mij stilzwijgend vanuit de hoogte bij
omdat hij zelf destijds dat wederkeren had ervaren?
Ik voelde aan, spontaan, wat hij zonder woorden zei:
Panta rei, alles vloeit, maar verstand komt nièt vóór de jaren.
Hector van Oevelen