Breaking: Sinterklaas niet naar Spanje maar aan het werk in de Congocommissie

Geschiedenis of Politiek Afleidingsmanoeuvre

Nu de harlekijnen uit het “circus Vivaldi” gemeend hebben een parlementaire graaicommissie (Congocommissie) te moeten oprichten voor “negers met een attitude” wordt het tijd om de werkzaamheden ervan nauwlettend in de gaten te houden: aan een geschiedenis doordrongen van ideologisch geraaskal hebben we immers niet veel en finaal… kan het ons toch weer een aardige duit gaan kosten.

Kapitein op de Congoboot heet Wouter De Vriendt (Groen). Niet meteen de dapperste onder de Galliërs, en indien toch van enige dapperheid sprake kan zijn, dan alleen omdat deze groene backbencher in het afgelegen Oostende het verst van de beschaving leeft; net zoals Julius Caesar het voor onze jaartelling al had beschreven. Als lid van de Commissie Buitenlandse Betrekkingen (binnenlands wil schier niemand met hem betrekkingen) werd hij daarom gepistoneerd tot voorzitter van de Congocommissie; een soort “waarheidscommissie” die zich moet uitspreken over onze voorouders in de Congo, en meer specifiek over de rol van koning Leopold II, die bij leven overigens geen voet op Congolese bodem heeft gezet.

Verre van onze bedoeling de koning uit de wind te zetten of zijn rol te minimaliseren, maar mogen de context en de bredere historische lijnen, zowel in tijd als in ruimte, toch alstublieft op de voorgrond blijven prijken? Zeker als het gaat over een gebied dat eigendom was van een privépersoon – die toevallig ook koning van België was – en we tot in 1908 moesten wachten vooraleer deze particuliere kolonie met tegenzin aan de Belgische staat werd geschonken!

Bovendien, zo is toch het algemene gevoel, staan er in ons land colonnes andere katten strak in het gelid te wachten om gegeseld te worden! Lieden die nog bezwaard zijn met een op halve kracht werkende hersenhelft, voelen toch spontaan aan dat de leniging van het actueel lijden onder een springlevende bevolking de voorkeur moet genieten op de leniging van een lijden uit het verleden, duizenden kilometers ver weg! Al blijft het natuurlijk een stuk geriefelijker een eind de kosmos in te lullen over een vergane glorie van weleer dan de politiek op doortastende wijze à jour te brengen: bij bestuurlijke afleidingsmanoeuvres vallen sowieso minder politieke gewonden dan in een echt gevecht. Hoe komt dit?

We leven vandaag in een land dat bol staat van de problemen; dan oogt het toch op zijn zachtst gezegd een beetje vreemd dat al onze aandacht onverzettelijk moet uitgaan naar een vermeende historische verantwoordelijkheid voor feiten van meer dan een eeuw geleden? De overstromingsperikelen in de Vesdervallei of de ondertussen voor velen onbetaalbare energierekeningen vermogen het klaarblijkelijk niet het prioriteitenregister van de groene, en dus wereldvreemde, voorzitter van de commissie in vraag te stellen, laat staan aan te passen. De onmenselijk lijdende landgenoot van vandaag móet en zál de duimen leggen voor de rollende dollartekens in de gretige ogen van de niet eens controleerbare klein- en achterkleinkinderen van niet eens de natie maar de koning toebehorende lijfeigenen, die ooit resideerden in een ver, maar toen niet eens bestaand land. En de ideologisch geïnfiltreerde geschiedenis moet bij dit alles een aardig handje helpen.

Congo, blaakt – 61 jaar na de onafhankelijkheid en straks 114 jaar na Congo-Vrijstaat van de “Roi rêveur” – van moordende straffeloosheid, geldverslindende corruptie en presidentieel nepotisme.

Von Ranke vs. Carlyle

Middel bij uitstek om de kassa te laten rinkelen is uitgaan van een fictieve historische consensus. Maar is een historische consensus überhaupt mogelijk? Met andere woorden: bestaat er wel een “positivistische”, objectieve geschiedschrijving? Dat zou het einde van de geschiedenis betekenen! De idee gaat terug op de Duitse historicus Leopold von Ranke (1795-1886) die de geschiedenis wou beschrijven “bloss (…) wie es eigentlich gewesen” (hij vermeldt zelf het hulpwerkwoord “ist” niet). De stroming kreeg de naam “historisme”. Wie daar nog in gelooft, heeft evenwel de laatste decennia niet bewust geleefd: zelfs woorden krijgen met de regelmaat van de klok en om de haverklap andere betekenisinhouden! Wat dan te denken van denkwijzen en geestesgesteldheden uit lang vervlogen tijden? Al zeker wanneer het bovendien feiten betreft die geschiedden in compleet andere cultuurgebieden!

Van doorwrochte Rankeanen (volgelingen van Ranke) zijn we gelukkig zo goed als verlost, maar ook het tegendeel kent zijn grenzen: met name de romantische geschiedschrijving als “passionele getuigenis van de geschiedenis”, gemunt door de Schotse historicus Thomas Carlyle (1795-1881). Het is een geschiedschrijving die veel weg heeft van hoe VTM-ankers dagelijks het nieuws voorlezen: met een hush puppy-smoeltje en alsof ze alle onheil zelf en hoogst persoonlijk hebben meegemaakt. Overmoraliserend links tapt graag uit beide vaatjes: het Rankeaanse vat als recipiënt voor een apodictische, niet in vraag te stellen, maar evenzeer onbestaande finale waarheid; het Carlyliaanse vat als vrijgeleide voor het opgestoken vingertje naar een historisch auditorium van betrokkenen die zich toch niet meer kunnen verdedigen.

Politieke Recuperatie

Politici met een dubbele agenda – die meestal neerkomt op stemmenwinst bij een welbepaalde doelgroep – in parlementaire commissies aan de haal laten gaan met academisch-historische discussies om uiteindelijk uw beurs te plunderen te voordele van die welbepaalde, electorale doelgroep, is wraakroepend. In de geschiedenis draait alles om bronnen. Daar is, indien authentiek, op zich trouwens meestal niks mis mee. De adder schuilt hem eerder in de interpretatie en beschikbaarheid ervan. Naar aanleiding van zijn nieuw boek “Moord in Burundi” (over de moord op de Burundese premier Rwagasore en de Belgische medeplichtigheid aan de moord) laat Ludo De Witte zich ontvallen dat “de Britten bijzonder terughoudend zijn om documenten over hun eigen rol in de kolonies vrij te geven. Die schermen ze af. Maar als ze de Belgen en de Fransen kunnen pakken, zullen ze het niet laten”; terwijl het woke geval, prof. Idesbald Goddeeris (KUL) in zijn boek “Missionarissen: Geschiedenis – Herinnering – Dekolonisering” zelfs de goedbedoelende pater Damiaan van zijn sokkel wil sleuren. Goddeeris bezigt juist die fameuze Engelse bronnen kritiekloos en verwijst naar het boek “King Leopold’s Ghost” van Adam Hochschild, om de verwijdering van het Leopold II-beeld uit de universiteitsbibliotheek van Leuven te rechtvaardigen.

“What If”

En daar moeten doordeweekse staatslui op zoek naar imaginaire relevantie, zoals Wouter De Vriendt en zijn Congocommissie, dan mee aan de slag? Waar zouden zij in godsnaam de “kundige context” halen om het verleden te beoordelen c.q. te veroordelen en uw beurs finaal te bezwaren met aanzienlijke herstelbetalingen? Wellicht kan de Britse historicus en polemist Hugh Trevor-Roper (1914-2003) hier een handje toeksteken. Van hem is de uitspraak: “History is not merely what happened, it is what happened in the context of what might have happened” (geschiedenis is niet louter wat geschiedde, maar wat geschiedde in het licht van wat had kunnen geschieden), waarmee we ons aardig dicht begeven op het pad van de “what if”-geschiedenis.

Klinkt paradoxaal, maar wat waarlijk gebeurde afzetten tegen wat had kunnen gebeuren geeft vaak klaardere inzichten, zoals Petra Vervust deed in het boek “Het Land Dat Nooit Was, een Tegenfeitelijke Geschiedenis van België” uit 2014. Daarin zet zij Leopold II op overtuigende wijze af tegen de Fransman (van Italiaanse origine) Pierre Savorgnan de Brazza (cf. Congo-Brazzaville) en de Engelsman Cecil Rhodes (cf. Rhodesië). Conclusie: Met of zonder Leopold II zouden de Congolezen er even slecht aan toe zijn geweest. De geschiedenis van Midden-Afrika is in die late 19de, begin 20ste eeuw nu eenmaal de speelbal bij uitstek in het Europese concert der naties en Leopold II niet eens een exponent van het ultieme kwaad.

Dat de ideologisch geborneerde Congocommissie hier geen oren naar zal hebben, mag duidelijk wezen. Politici zijn geen historici, hun doelen liggen niet in het ontsluiten van het verleden of het vinden van de waarheid, maar in het winnen van stemmen. Dat bleek ten overvloede toen de werkmethode van de commissie werd vastgesteld. Bij het horen van getuigen uit de Congolese diaspora mogen de kamerleden geen vragen stellen; kwestie van de “slachtoffers in hun waardigheid te laten”. Kritisch denken wordt schijnbaar niet op prijs gesteld! Vragen stellen kan later, wanneer er ingegaan wordt op herstel en verzoening, m.a.w. wanneer het kalf al zessendertig keer verzopen is en de emoties op scherp gesteld. De kans blijft derhalve zeer reëel dat bij het afsluiten van de werkzaamheden van de waarheidscommissie – liefst zo snel mogelijk, maar nu al zeker tot 21 juli (kan het pathetischer?) 2022 – de frase: “The past is a foreign country; they do things differently there” (titel van het boek van historicus David Lowenthal en teruggaand op de eerste zin van L.P. Hartley’s “Go Between”) als een dijk overeind zal blijven. Wij zullen ons een stuk lichter in de beurs voelen en opgezadeld zitten met een gedecreteerde collectieve schaamte, maar geen stap dichter bij de waarheid zitten.

Misplaatste Schaamte

Waar overigens moeten wij, late 20ste, prille 21ste eeuwers, ons echter voor schamen? Niemand van ons heeft Leopold II persoonlijk gekend! Loopt strafrechtelijke aansprakelijkheid ondertussen over op de volgende generaties? Bovendien: “Ging het na ‘60 dan zoveel beter in het paradijs dat Congo heet?” Voor zij die dit willen geloven, is er altijd de 9de Congofilm van cineast Thierry Michel (die uitgerekend een groot deel van zijn Congo-archief weggespoeld zag door de zondvloed van de Vesder): “l’Empire du Silence”; een prent boordevol massagraven, groepsverkrachtingen en snuffmovies. Verkrachten bleek voor de twee Kabila’s en hun compleet gederailleerde generaals niet eens te volstaan: na de op zich reeds gruwelijke daad werden daarenboven de genitaliën van de slachtoffers onherstelbaar verminkt. En de daders hoefden tot op heden niet eens een opstel te schrijven! Als antidotum tegen al teveel links-naïeve ideologische waanzin kan dat tellen. Helpt zelfs langer en beter dan het Pfizer-vaccin!

Het “Eden op aarde”, genaamd Congo, blaakt – 61 jaar na de onafhankelijkheid en straks 114 jaar na Congo-Vrijstaat van de “Roi rêveur” – van moordende straffeloosheid, geldverslindende corruptie en presidentieel nepotisme. Maar het blijft natuurlijk veel gemakkelijker om “doden” aan de schandpaal te nagelen die zich niet meer kunnen verdedigen en hun nietsvermoedende erfgenamen op kosten te jagen, dan om de “levenden” ter verantwoording te roepen, zeker als die levenden nog zwart blijken te zijn ook. Al geldt hetzelfde evenzeer voor de stinkend rijke klimaat-industriëlen die de toekomst van de Congolese jeugd ontnemen (waar hebben we dat nog gehoord?) door kinderen, die amper de kleuterleeftijd zijn ontgroeid, in erbarmelijke omstandigheden, de godsgruwelijke kobaltmijnen in te drijven, enkel en alleen om een, zuiver westers, CO2-neutraal voetje te halen bij de ecologische eindtijdpredikers! Waar moeten wij ons dan nog over schamen? De kapitein van de Congoboot mag dan de bodemloze spaarpot nog maar eens bijvullen, het negerke zal zoals gebruikelijk “dank U” knikken, maar niks of niemendal zal ginds opgelost zijn. Nog niet bijkans!

“Congo Vrijstaat” wordt “Belgisch Kongo”: Staatsblad, 18 oktober 1908
Tijdens de de Conferentie van Berlijn (1884-85) werd Afrika verdeeld onder Westerse landen.
1884-85: Op de Conferentie van Berlijn wordt Congo als “Onafhankelijke Congostaat” (“Etat Indépandant Congolais” of EIC) ook “Congo Vrijstaat” genoemd, toegewezen aan de Belgische koning Leopold II. De bestaande Koning Pedro van het machtige Kongo-rijk mag voortregeren als handpop van… Portugal. Na de opstand van 1914 wordt hem de titel “Koning van Kongo” afgenomen.

**