Corona Rules the World
Nu de coronaregeerders, zowel in Frankrijk als in Italië, alle zindelijkheid kwijt lijken te zijn en er geen rem meer staat op de beklemmende tunnelvisie van politici met een pedigree van bekrompen mediocriteit en opportunistisch eigenbelang, bekroop ons de schier onweerstaanbare aandrang om toch eens ter plaatse te gaan kijken.
Je moet de ons ingelepelde nieuwsjes van vooringenomen media, van welke aard ook, bij tijd en wijle aan de waarheid toetsten of je begint ze nog te geloven ook! Geen ambtelijke pennenlikker, wiens schrijfhand streng door de subsidiërende overheid wordt vastgehouden of geen fraai gebekte TV-presentator, wiens woorden als nooit tevoren vooral in andermans mond bestorven liggen, die niet gebaat is met een oerdegelijke – ik had bijna gezegd: ouderwetse – “fact check”!
Onze keuze viel op Italië, niet zozeer omdat het in Frankrijk – en dus straks ook bij ons – niet zo’n vaart zou lopen, maar vooral omdat wij reeds in het land van Chianti en de Gorgonzola aanwezig waren: eens per jaar moeten speelse honden uitgelaten worden, moeten verstarde en door politieke onkunde leeggezogen batterijen opgeladen worden; minstens een keer per per jaar even weg uit het dompige en ingeslapen Vlaanderen dat er, ondanks een karrevracht aan bevoegdheden, maar niet in slaagt een vuist te maken tegen het unitaire linkse België, dat op zijn beurt knielt en blijft knielen voor alle nieuwigheidjes, hoe stompzinnig ook, die via de straalstroom, netjes verhit, vanuit het land van “Uncle Sam” aan onze wijd opengesperde poorten worden afgezet.
De afgekondigde en aanstonds vigerende coronamaatregelen van de Italiaanse eerste minister Mario Draghi (in navolging van die andere bankier, Emmanuel Macron; de eerste compleet verknipt door Goldman Sachs, de tweede door Rothschild & Cie) voorspelden weinig goeds. Afgaande op de disproportionele ordinanties van beide leiders – U weet wel: Covid rules the (western) world – waren we zo ongeveer op alles voorbereid: straten vol met al deels ontbonden coronalijken; uitpuilende hospitalen met IC-units boordevol terminale patiënten, voor het leven gekluisterd aan kunstmatige ademhalingsapparaten waarvan er altijd te weinig zijn; het straatbeeld gedomineerd door kerngezonde mannen, vrouwen en kinderen in aseptische witte pakken gehesen, met rubberen maskers en handschoenen waar geen virus, hoe vindingrijk of gevarieerd ook, doorheen kon prikken … We zouden van niks nog geschrokken zijn!
Gelukkig niets van dit alles gezien. Integendeel zelfs, wat we te zien kregen was een samenleving, die naam nog waardig, die rustig zijn gangetje gaat. Zoals steeds. Binnen wel maskertje op. Maar met of zonder de neus in eigen nat of uitlaatgassen? Geen hond die erom maalt. Dat ook niet-zieken, ter overleving, moeten ademen, is een “wetenschap” waar zo ongeveer iedereen in het zomerse Italië zelf al opgekomen was. In het land van pasta en pomodori hebben ze duidelijk geen Van Ranst van doen: hier overleeft nog het gezond verstand, althans bij de bevolking; bij de regeerders echter is het ook hier andere koek. De decalage tussen werkelijk en wettelijk land? Geen Italiaan die er ook maar één les in het krijgen heeft.
De Tijgerkat: een Inleiding in Traditie
Onze gedachten dwalen onwillekeurig af naar het prachtige “De Tijgerkat” (Il Gattopardo) van Giuseppe Tomasi di Lampedusa (1896-1957), veruit het mooiste, belangrijkste en beste boek uit de 20ste eeuwse Italiaanse literatuur, in 1963 tevens verfilmd door Luchino Visconti met in de hoofdrollen Burt Lancaster, Claudia Cardinale en Alain Delon (zie foto bovenaan artikel).
Het boek verhaalt op onnavolgbare wijze de lotgevallen van don Fabrizio, een oude feodale heer en zijn adoptiefzoon Tancredi, een Garibaldist en later Savoyard (aanhanger van het “huis van Savoye” uit Piemonte, waaronder Italië zal eengemaakt worden). In Tancredi’s adagium “Als we willen dat alles blijft zoals het is, moet alles anders worden” kan zelfs don Fabrizio, de laatste prins van Salina, zich erkennen. Het is ook het huidige Italië op het lijf geschreven. Politiek onbezonnen rolt men van verandering in verandering, steeds anders, nooit beter! Maar diep in die licht melancholische en mystieke Italiaanse ziel blijft alles toch eender. Het is vooral dat wat Italië zo charmant maakt en de Italiaanse politiek zo machteloos.
Het is werkelijk verfrissend een land aan te treffen waar men de dingen nog vindt zoals men ze noodgedwongen een jaar geleden heeft achtergelaten. Zeker wanneer men uit een land en een stad komt – in ons geval Antwerpen – waar alles moet veranderen opdat niks nog hetzelfde zou blijven. Die Italiaanse afkeer voor verandering ontspruit vooral, als ik me deze filosofische opmerking mag permitteren, uit de verbondenheid van de Italianen met hun natuur en geografie, met hun tradities en hun gemeenschappelijke geschiedenis, al zijn die nog vaak regionaal verankerd. Wie bij ons uit de verste streken aanwaait en zich bureaucratisch in orde weet te stellen, met het bezit van een Belgisch paspoort tot gevolg, is Belg, of hij nu de woestijn of de jungle als geboortegrond heeft of zijn voorouders nog stammentwisten hebben uitgevochten dan wel mee strijd hebben geleverd met Karel de Grote. Tradities zijn er in België om in vraag gesteld en uiteindelijk afgevoerd te worden: het “alles moet weg” in al zijn oppervlakkige en verwoestende alledaagsheid. In Italië is diepere geworteldheid van levensbelang, bij ons vooral het te mijden antidotum tegen de politiek gewilde gekheid van vandaag.
Net zoals de oude Romeinen hun Eeuwige Stad onlosmakelijk vasthechtten aan de proverbiale zeven heuvels (septimontium), en dus aan de geografie van de stad, zo verankeren de zuiderlingen hun eeuwige tradities nog steeds aan het Aspromonte-gebergte, de “centralen” aan de Apennijnen, de noorderlingen aan Alpen en Dolomieten en zo kijken de flexibele en mercantiele Milanezen nog steeds onwankelbaar doch immer onrustig uit over hun Po-vlakte. Uit die geografische geborgenheid wellen onophoudelijk de historische verhalen en de levenswijsheid op die duurzaam en volhardend van generatie op generatie worden overgeleverd en die de onkreukbare waarden van de eigen “famiglia” (familie) en de eigen “città” (stad) vochtig houden en rijkelijk bevloeien.
Venetië en Antwerpen, Zustersteden in het Verval
Enige uitzondering hierop blijft spijtig genoeg Venetië, de lagunestad boordevol toeristen. Al jaren loopt de stad leeg! Niet het water verdwijnt er uit de kanalen, maar de Venetianen zelf pakken hun biezen. Driekwart van de inwoners woont thans op het “terraferma” (vasteland), van waaruit de stad bestuurd wordt. Venetië werd pretpark, waar de door het bestuur erkende gondeliers, met hun kattengejank, de treintjes vervangen die getrokken worden door een locomotief met olijke narrentronie.
In die zin heeft Venetië veel weg van onze Vlaamse steden. Van Brugge of Gent bijvoorbeeld, zeker van Antwerpen, waar de kanalen werden omgeruild voor nieuw aangelegde woonerven, die de straten laten imploderen tot doodlopende en eenzelvige composities van gewrochte eenzaamheid. Straten, waarvan het ooit de hoogste worp was kruisverbinding te zijn in het stedelijk labyrint, verworden tot levenloze kreekjes en vlietjes van steen, met als enige functie de “toerende” toerist, al dan niet gezeten in zo’n kolderiek maar hinderend treintje, het inslapende en vermolmde leven te laten schouwen en beloeren, als werd het enkel nog voor hen alleen geleefd.
De stad werd een zoo van baksteen en klinkers, door koppige en verstandeloze politici beroofd van haar ziel en drijfkracht, die enkel kunnen overleven door de innige band met een levend en bestendig hernieuwd verleden! De stilstand en opofferingsgezindheid aan een bloedeloos toerisme, echter, maakt een stad al gauw tot een verlopen en afgedraaide courtisane, de borsten opgehaald en de huid strak getrokken, maar niet meer “proper op haarzelf” wegens geestelijke dementie en met een hart dat haast niet meer toekomt aan die spontane en vitale puls. Het lot van Antwerpen binnen de Leien en de 118 eilanden van Venetië in de lagune zijn eenzelfde lot beschoren, met dien verstande dan dat Venetië zijn erfgoed nog aanbidt; in de doorsnee Vlaamse stad is zelfs dat er niet meer bij.
Naar de reden van dit onheil moet niet al te lang gezocht worden: zoals Venetië bestuurd wordt vanuit het “terraferma”, zo wordt Antwerpen bestuurd vanuit de rand, minstens vanuit het deel buiten de oude stadsmuren, waar alle politici huizen; erbinnen – in de pit! – bevindt zich het reservaat, waarin de verkozen “Napoleonnekes” hun minachtende betweterijen kunnen botvieren.
Evenwel … in Venetië gloort toch stilaan het licht in de duisternis! Vanaf augustus mogen de grote cruiseschepen, volgepropt met de ignorantste en kortzichtigste onder de struinende toeristen, de lagune niet meer binnenvaren. Goed nieuws dus! Al was toch ook hier een interventie van de Unesco nodig. Misschien kan die organisatie de “heren” Koen Kennis (stad) en Paul Cordy (district), 2 N-VA-Napoleonnekes, eens ontbieden in hun trendy Parijse kantoren – je weet maar nooit waar het goed voor is.
Opnieuw De Tijgerkat: Politiek Amateurisme
En alweer dwalen de gedachten onwillekeurig af naar “De Tijgerkat”, dat niet te overschatten boek van Tomasi di Lampedusa! Het huidige blik politici, dat in de oude democratieën van Europa werd opengetrokken, is gevuld met identieke replica’s van don Calogero, een tot beter fortuin gekomen boer die zijn mooie dochter Concetta weet uit te huwelijken in nobele middens, door de liberale nieuwe orde het zelfs tot senator brengt, maar buiten de schier eindeloze diepte van z’n eigen beurs, geen andere diepgang kent, geen visie heeft en alle tradities op de mestvaalt kiepert omdat hijzelf niet in staat is zich eraan te conformeren. Calogero is een parvenu van de zuiverste soort, een naäpertje, dat alles koopt met zijn niet eens altijd eerlijk vergaard kapitaal, maar in de omgang een botte steen blijft waarop alles van waarde en alle waarden afglijden als glad gepolijste parels van het dikhuidig zwijn, waarmee we nu te leven hebben.
De Italiaanse politiek, net als de Belgische en de Vlaamse overigens, loopt over van de don Calogero’s! Ook in de laars is het zaak alle electorale kliekjes bijeen te schrapen om de volkswil te omzeilen. Maar in Italië worden de vertegenwoordigers van die volkswil wel mee het bad ingetrokken, al was het maar om hen het zwijgen op te leggen. In die wervel van toegeëigende en gecontroleerde macht zijn verkiezingen wel het allerlaatste wat de waterige breintjes van de waanwijze politieke wijsneuzen bezwaart. Het volk heeft te luisteren want eens aan de macht, weet de politicus het naar eigen zeggen altijd beter en is het programma waarop hij of zij verkozen werd slechts een verre en vage herinnering die de odeur van niet gehouden beloftes nog maar moeilijk kan verdragen.
De huidige Italiaanse premier Draghi, ooit nog president van de Europese Centrale Bank (2011-2019) tot hij door grijze duif Christine Lagarde werd opgevolgd, mag nu het gouvernementele patchwork aan elkaar naaien: dit heet dan democratie 2.0, een ratjetoe van weliswaar verkozen, maar in democratische zin, doodgeboren of niet levensvatbare “prulpartijtjes” die, alles bij elkaar opgeteld, toch een bonte meerderheid van minderheidsstandpunten vormen. Een stembusgang leek, bij zoveel splijtende verscheidenheid, niet nodig: iedereen proefde door de onsmakelijke brij van restjes toch een homeopathische suggestie van zijn eigen geprefereerde smaak, en dus was niemand na de maaltijd tevreden, maar de maag wel gevuld en de crisis bezworen.
Die crisis begon in december 2020 toen ex-premier Matteo Renzi, de voormalige linkse (PD) Wonderboy uit Firenze die thans de scheurlijst Italia Viva trekt, stennis begon te schoppen in het kabinet Conte II, een partijloze advocaat die ook al geen verkiezingen benodigde om de macht te grijpen. Uiteraard ging het over het covidbeleid. Renzi trok zijn twee ministers terug, het kabinet Conte II viel en Sergio Mattarella, de president van Italië, knipoogde tersluiks naar Draghi die, naar Italiaanse normen, in “no time” een regering op de been bracht. Op 11 februari 2021 werd een compleet versplinterd kabinet (in de wandelgangen heet zo’n onwerkbare mengelmoes een regering van nationale eenheid) boven de doopvont gehouden met de PD (Partito Democratico, links), de FI (Forza Italia, centrumrechts), de Lega (rechts), de CD (Centro Democratico, centrum), de M5S (Movimento 5 Stelle, noch vis, noch vlees), de IV (Italia Viva, links-liberaal), de Art. 1 (Articolo Uno, linkse splinter), de NcI (Noi con Italia, centrumrechts) en de +EU (Più Europa, links-liberaal) in verdeelde slagorde aan het roer. Grofweg gezegd, heeft Italië nog slechts één echte oppositiepartij, de FdI (Fratelli d’Italia) van Giorgia Meloni (rechts), die electoraal blijft groeien. Niet onbelangrijk, voor wanneer er ooit nog eens verkiezingen worden gehouden.
Het merendeel van de 24 ministers tellende Italiaanse regering, in meerderheid bovendien van linkse signatuur, bokst aanmerkelijk boven zijn gewicht, maar een kniesoor die daarom maalt! In de oppervlakkige traditie van don Calogero (De Tijgerkat) telt immers nog slechts de eigen, liefst tot de nok toe gevulde beurs. Met de geveinsde pandemie als pasmunt was het daarenboven nooit eenvoudiger om aan politiek te doen: wat wordt beslist mag nog zo bespottelijk, tegenstrijdig of onwetenschappelijk zijn, steeds resoneert op de achtergrond de basso continuo van de “urgentie voor de volksgezondheid”, wat zelfs de zuurste saus verteerbaar moet maken en de fundamenteelste vrijheid op de tocht mag zetten.
En lukt het toch even niet vanwege de massale en natiebrede, in de reguliere pers grotendeels verzwegen protesten tegen de covid-pesterijen, dan zijn er nog steeds de klimaat-apocalyps en de knettergekke BLM-idiotie die, als perfecte communicerende vaten, de macht daar moeten houden waar ze, democratisch gesproken, al geruime tijd had weggehaald moeten worden. Links voorziet zich met de gepropageerde maar nodeloze angst voor corona en het klimaat en de opgedrongen maar niet beleefde, stellig grof racistische “wokeness” en “newspeak” tegenover zo ongeveer alle ondermijners van onze eigen cultuur en beschaving, van een onbetaalbare levensverzekering die enkel door rechts, toegegeven: soms een tikkeltje onbeholpen of vermetel, wordt getrotseerd. En daarom wordt rechts volledig ten onrechte gedemoniseerd. Dat is een Europees, bij uitbreiding westers probleem en dus evenzeer, hoewel door de werking van het werkelijke land: gematigder, een Italiaans probleem. Daarvan deze voorbeelden.
Voghera …
Bezuiden de Po, niet ver van Milaan, ligt in de huidige provincie Pavia het slaperig stadje Voghera, onder Piemontees bestuur (1748) hoofdstad van de provincie Oltrepo Pavese en Alessandria, nu deel van Lombardije. Daar speelde zich op dinsdag 20 juli jl., om 22.30 uur, op de Piazza Meardi, een heus drama af: Massimo Adriatici (47) schoot er per ongeluk Youns El Bossettaoui (39) neer, die drie uur later in het hospitaal bezweek. Eén schot, dat later fataal bleek. Adriatici had bovendien de pech gemeenteraadslid te zijn van de Lega, de partij van Matteo Salvini (de interim-Italiëkenner van HLN had het in zijn berichtgeving nog steeds over de Lega Nord, terwijl reeds in 2018 de “Nord” er in de wandelgangen af is gevallen: voor up-to-date nieuws? Slechts één adres. Kuch!)
Arme Youns, van Marokkaanse komaf, had werkelijk alles om zalig verklaard te worden door de Black Lives Matter-gekte, de fascistoïde beweging van nationaal-negroïsten die al wat zwart ziet verheerlijkt en de blanken wil uitroeien, minstens knechten. Zalige Youns was Afrikaan, onverbeterlijke drugsverslaafde, chronische alcoholist, psychisch compleet gestoord en agressief. Enkele maanden geleden had hij alle hulp geweigerd en zelf voor een daklozenbestaan gekozen. Uiteraard was Youns goed gekend bij de politiediensten: verschillende aangiften voor ordeverstoring, belaging, schending van eerbaarheid van vrouwen, diefstal en nog wel wat fraais. Kortom: een Italiaanse George Floyd was in de maak! Het enige wat hem van de alternatieve BLM-heiligenkalender hield was een gewisse dood, liefst op onnatuurlijke wijze veroorzaakt door een blanke, slap in de was zittende man van middelbare leeftijd. Een taak, zo blijkt nu, waarvan Adriatici zich, weliswaar onopzettelijk, probaat heeft gekweten.
Die fatale dinsdag 20 juli, om 22.30 uur, was Youns weer zijn eigenste zelf in bar/gelateria La Versa op de Piazza Meardi: bezopen en onder de drugs kon hij, zoals gebruikelijk, niet van de vrouwen blijven (MeToo? Niet gezien, waarschijnlijk op vakantie!), een karaktertrek waar hij trouwens in heel Voghera voor bekend stond. Adriatici – oud politieman, advocaat, gemeenteraadslid voor de Lega en in die functie begaan met de openbare orde – was ook aanwezig in de bar en voelde zich verplicht de vrouw te ontzetten, waarop Youns, il poveretto, een fles naar het hoofd van het gemeenteraadslid gooide, deze z’n pistool trok en de agressor slechts wilde bedreigen. Maar er was geen lievemoederen meer aan: El Boussettaoui werkte Adriatici met een flinke duw de grond op. Bij die val ging het pistool van Adriatici af en werd de “instant BLM-heilige” dodelijk getroffen in de borst, aldus het verhaal van het gemeenteraadslid.
Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of Adriatici’s verhaal klopt. Het ballistisch rapport wierp weliswaar enkele vragen op, maar de politie houdt toch een stok achter de deur: ook de ballistiek kent immers foutmarges! Thans heeft Adriatici huisarrest, uiteraard op een geheime locatie, want werd in het westen de bloedwraak reeds door Draco (Griekenland, 624 v.C.) afgeschaft, in het zuiden en het oosten is ze nog springlevend! Matteo Renzi had al op afgezaagde wijze en compleet naast de kwestie gereageerd: “ordehandhaving is voor de ordediensten, niet voor privépersonen”, klaarblijkelijk niet beseffend dat nog steeds niet bewezen is dat het geen ongeluk zou zijn; Salvini sprong z’n gemeenteraadslid daarentegen bij: “dit was wettige zelfverdediging!” – al moet Salvini officieel opletten dat hij niet hetzelfde meemaakt als in 2019, toen hij ondemocratisch aan de kant werd geschoven; zijn “oppositie” vindt men thans meer op de sociale media terug. Bovendien werd ook de Italiaanse wapenwet gehekeld: een vleugje USA in Italy. Maar die wapenwet laat wapendracht toe om drie redenen: voor de sport, de jacht of voor wettige zelfverdediging. Lieden die naar het leven gestaan worden, kunnen een wapenvergunning aanvragen. Adriatici had zo’n vergunning!
… en de Linkse Uitbuiting van Lokale Goedhartigheid
Wij waren in Voghera op zaterdag 24 juli, vier dagen na de feiten. Op die dag was er een grote protestactie aangekondigd van links. Wat de Vogherezen er zelf van dachten, werd nochtans meteen duidelijk. De toon werd al in de eerste bar (Italiaans kroegje) gezet: “U heeft een slechte dag uitgekozen voor een bezoek aan Voghera: straks is er het protest van de “pacifisten”, ma lo sapete, questi non sono pacifisti (maar jullie weten toch, dit zijn geen pacifisten)”. Ook elders werden we gewaarschuwd voor het aanstormende oproer. De hele stad wachtte bang en nerveus af welke vernielingen er door een stelletje oorlogszuchtige “pacifisten” weer maar eens in de richting van de brave burger geloodst zouden worden, bovenop de reeds aanzienlijke coronaschade. Burgemeester Paola Garlaschelli (Lega) had de middenstand de raad gegeven de winkel te sluiten; advies dat grotendeels werd opgevolgd. Alle openbare vuilnisbakken werden hermetisch afgeplakt, zelfs de Heilige Missen in verschillende kerken van het centrum werden opgeschort. Rond de middag werden ook de auto’s op het gemeenteplein vrijwillig op veiligere plekken geparkeerd. Het “staat van beleg-gevoel” beheerste de stad.
Nochtans was Voghera niet vanouds een rechts bolwerk, in de handen van de Lega. In de naoorlogse geschiedenis hadden de communisten er een stevige vinger in de pap, afgewisseld met socialisten en christendemocraten; sinds het jaar 2000 leverde Berlusconi’s Forza Italia echter de burgemeester, en sinds 2020 was het tijd voor de Lega van Salvini: een herkenbare kroniek van een bevolking die de pedante en collaborerende verwaandheid van links en de toenemende arrogantie van migranten en gelukzoekers (officieel 12,3% of afgerond 5.000 op 40.000, illegalen niet inbegrepen) meer dan kotsbeu is! Rond 17.00 uur was het dan zover: de eerste protestanten arriveerden met spandoeken aan de Piazza Meardi. De Polizia Locale en Carabinieri hadden duidelijk de opdracht gekregen het zootje op het plein te houden, wat niet naar de zin was van enkele heethoofden die de stad in wilden trekken; later zal de “organisatie” verklaren dat zij zelf voor een stationair protest hadden gekozen (sic).
De actie werd georganiseerd door de zus van het slachtoffer die zich, nu hij dood is, plots glashelder herinnerde ook nog een broer te hebben; bij leven was haar hulpvaardigheid kennelijk van minder allooi geweest. Zij had haar eeuwig slachtofferkostuum aangetrokken, dat na al die jaren vormeloos en wijd om het lijf wapperde en klaarblijkelijk omhoog gehouden werd door een strak geknoopte hoofddoek. Een schare medestanders, van dezelfde obediëntie en tooi, vergezelde de mollig doorvoede zus, aangevuld met een troep libertijnse en tuchteloze jongelui, niet eens van Voghera zelf, die zich uit existentiële verveling gekeerd hadden tegen alles wat het zoete parfum van inheemse traditie en menswaardige geborgenheid verstrooide. De inwoners van Voghera keken ernaar en wisten duidelijk beter.
Van rellen was geen sprake: daar zorgden de ordediensten voor, van steun uit de bevolking nog veel minder: die trachtte slechts hun professionele en private outillage te vrijwaren van “pacifistische” vernieling. En besmuikt, zeker niet uitdagend, las men onuitgesproken op alle gezichten de onmiskenbare steunbetuiging aan het adres van de onfortuinlijke Adriatici. Want ook in Genua, Mantua, Rome en op zoveel andere plaatsen in Italië wordt het voor vrouwen en meisjes een steeds heikelere klus om zwartgeblakerde handen in het beste geval van hun smakelijke kontjes te houden. Voor politici is dit allicht een probleem voor een ander gemeentebestuur of gremium, voor het Italiaanse volk echter maken al deze voorvallen integrerend deel uit van dat ene geschonken leven dat graag op de gebruikelijke en routineuze wijze verder geleefd wordt. En dat is in deze tijden een hele opgave!
Overstromingen, Bosbranden en Klimaat
Een andere, op het volk getransponeerde psychose van links die de macht moet houden waar ze niet behoort te zitten, is het klimaat. Dan komt het uiteraard beregoed uit dat Italië – en bij uitbreiding heel Europa – een van die barre zomers beleeft die periodiek het continent teisteren. Niks aan de hand, zo blijkt: drama’s dat wel, met spectaculaire beelden en veel betreurenswaardige schade, maar deel van het levenslot; een providentie, waartegen sinds ’s mensenheugenis wordt gestreden … tot die barre zomers worden ingeschreven in die levensverzekeringspolis met als enige begunstigde: het progressieve kortzicht van links. Ook “klimatologisch” wordt Italië dezer dagen in twee gedeeld: het noorden verzuipt in de regen- en onweersbuien, het zuiden brandt als een fakkel onder een verzengende zon.
Over het zuiden kunnen we kort zijn: de branden werden aangestoken (zoals overigens op vele andere plaatsen in de wereld). In Sicilië werden al verschillende arrestaties verricht, waaronder een oude knar, pyromaan in bijberoep, van maar liefst 80 “trinacriaanse” zomers (Gorgo, de Trinacria is een driebenig monster: het symbool van Sicilië)! De linkse klimaatrecuperatie van het menselijk leed bleek dus uiterst voorbarig. Maar ook de watervloed en modderstromen in het noorden hoeven niet het einde van de wereld aan te kondigen. Geen jaar gaat voorbij of ergens in het gebied van de grote meren kan een opsnijdende bergrivier het niet meer binnen z’n oevers houden. En periodiek snoeven er wat meer rivieren met het kolkende water dat zich vanop de bergtoppen een weg baant naar de meren in het dal.
De lijst met natuurlijke overstromingen, in Italië alleen al, is vervelend lang. Op gevaar af de lezer te vervelen toch een kleine greep uit het verleden en geleden onheil; we beperken ons tot de naoorlogse tijden: 1949, Campania; 1951, Calabria en de Veneto; 1966, Firenze; 1968, Piemonte; 1970, Genua; 1973, Calabria; 1987, Valtellina; 1994, Piemonte; 1996, Toscane; 1998, Campania; 2000 Calabria en Piemonte; 2003, Friuli-Venezia Giulia; 2006, Ischia (Napels); 2008, Cagliari (Sardinië); 2009, Messina (Sicilië) en terug Ischia; 2010, terug Messina en Vibo Valentia (Calabria); 2011, Genua; 2013, Sardinië.
Men kan de geschiedenis van de mensheid opvatten als een bestendige, maar niet altijd succesvolle inpoldering van uiteenlopende natuurkrachten die bij gelegenheid de hooghartige en “maakbare” mens toch op zijn aangeboren plaats blijven zetten. Dat is nu niet anders dan weleer. Over het bedwingen van Tiber, Rijn of Seine zal nooit het laatste woord gezegd zijn. Kleine onwetende en angstige krengetjes uit Zweden of België, die van een ongepast serieux worden voorzien door veel te grote subsidiepotten, houden daar maar beter rekening mee. Zij hebben gehoor gevonden bij de naar macht hunkerende don Calogero’s van de machteloze politiek; de veel eminentere Moeder Natuur, die zij zeggen te dienen, heeft echter geen boodschap aan de miezerige meninkjes van deze schamele schepseltjes. Dan veel liever de doortastende actie van George Clooney die, anders dan Bill Gates of George Soros, de noden van de getroffenen uit eigen middelen tracht te leningen zonder er zelf beter van te worden, zoals het een heer van stand betaamd!
Besluitende Formule!
Covid, BLM-gekte en klimaat, de drie communicerende vaten van de progressieve Europese politiek, kiemen welbeschouwd uit hetzelfde dorre en taaie zaad: het zaad der machtshonger, geplant door middelmatige beleidslui van het type don Calogero. De genuttigde vruchten uit de opgeschoten boom van de macht lossen evenwel maar één probleem op: de zetelkoorts van de net niet verkozen machtsverslaafden. Dat is in Italië ook zo! De huidige Italiaanse politiek, gevoerd door het kabinet Draghi en geruggesteund door “linkse laars”, in wezen de kleinste en meest versplinterde van de twee, doet vermoeden dat niet Rome maar Brussel de plak over het schiereiland zwaait, het lijkt er wel op of het winnen van het Eurosongfestival en het Europees voetbalkampioenschap Italië vanuit Europa gegund werd als pasmunt voor de blinde conformering aan zijn richtlijnen.
Met de geleefde werkelijkheid zelve heeft dit allang niets meer maken. Integendeel! Hoe verder het beleid weg zeilt van het dagelijks geleefde leven, van de plechtstatige natuur, van de doorleefde tradities en van de gemeenschappelijke en gemeenschapsvormende geschiedenis, des te minder het probleemoplossend wordt, des te meer het zich richt op de beheersing en manipulatie van het domme klootjesvolk. Afstand en afstandelijkheid, resulterend in een stuitende politieke waanwijsheid en arrogante betweterigheid, rukken zelfs het sprookjesachtigste liefdespaar uit elkaar; zo ook het volk en haar verkozenen. Dit mag dan de formule van de huidige politieke doening heten, ook in het land van cappuccino en brioche. De oplossing ligt nochtans zo voor het grijpen: we behoeven een pak minder don Calogero’s en aanzienlijk meer tijgerkatten!
**
Beeldmateriaal




Foto bovenaan artikel: scène uit Il Gattopardo, film uit 1963. Regisseur: Luchino Visconti, Met: Burt Lancaster, Claudia Cardinale, Alain Delon, Paolo Stoppa, Rina Morelli, Romolo Valli. Film naar het gelijknamige boek van Giuseppe Tomasi di Lampedusa. Il Gattopardo won de Gouden Palm op het Filmfestival van Cannes in 1963.
***