Een vreemde zelfhulpgroep staat in de steigers. Bedrijven, politieke partijen, vakbonden en mutualiteiten die El Kaouakibi, haar familie en filialen van haar met subsidiegeld opgetrokken imperium niet hebben gesubsidieerd, zoeken steun bij elkaar.
**
Zij schreeuwen om Operatie Schone Handen, een ernstige bezinning over het financieringsmodel van politieke partijen, hun talloze dochterondernemingen en een subsidiestroom die ongecontroleerd tegen de plinten klotst.
Nu blijkt ook de socialistische mutualiteit De Voorzorg Limburg in de SEK-val getrapt. De ziekenkas van de rode werkman legde tussen 2013 en 2020 soms tot 500.000 euro per jaar op tafel om de jongerenwerking van Let’s Go Urban te financieren (Humo/GvA 03052021) . Deze operatie werd gedekt door de socialistische voorman Tony Coonen, toenmalig directeur van De Voorzorg. Ex van SP-boegbeeld Hilde Claes, de dochter van Willy. Tony Coonen wordt inmiddels verdacht van witwassen en corruptie bij de verkoop van vastgoed. Wat moet de modale hardwerkende en loodzwaar belaste Vlaming hiermee? Een paar bedenkingen.
Ziekelijk obees
De belangrijkste bedenking eerst. Er moet een punt worden gezet achter de vanzelfsprekende financiering van een met belastinggeld vetgemeste overheid. Elke dag opnieuw blijkt uit feiten en cijfers dat dit ziekelijk obese overheidsapparaat een Ons Kent Ons zelfbedieningszaak zonder kassacontrole is geworden. Verre van uw geliefde blad om ‘vroeger’ te idealiseren. Toen politieke partijen van overheidswege nauwelijks of niet werden gefinancierd, was er evenzeer sprake van geknoei.
Burgemeesters, kamerleden en senatoren rommelden in ruil voor een handvol dukaten met gewestplannen, bouwvoorschriften, vrijstelling van legerdienst en kwistig rondgestrooide overheidsbaantjes. Wie zo’n gunst – gefoefel – ten deel viel, bleef de politieke familie die het gemaakte omweggetje blauwblauw liet, levenslang steunen. Zowel met het stempotlood als een ‘uit sympathie’ spontaan verhoogde lidmaatschapsbijdrage.
Huidig federaal minister van Volksgezondheid en Corona Frank Vandenbroucke, schrok zich halfweg de jaren negentig in de nasleep van het Agusta-schandaal net geen beroerte. Vandenbroucke was in die dagen voorzitter van de SP.A. Hij kwam er al snel achter dat de boekhouding van zijn partij een rommeltje was. In twee kluizen bleken tientallen miljoenen frank verstopt van milde gevers kaliber Agusta. Om er vanaf te zijn en niet langer door wroeging en schuld te worden gekweld, gaf Vandenbroucke opdracht dat geld te verbranden. Of dat daadwerkelijk ook is gebeurd, is tot op heden voer voor speculatie.
Champagne en bordeelbezoek
Dit incident is wel de aanzet tot het herbekijken van de mistige manier waarop politieke partijen in dit land worden gefinancierd. Niet langer met de inhoud van bruine, onder rijk gedekte tafels doorgeschoven enveloppes. Niet door projectontwikkelaars, betonboeren, landbouwconglomeraten, mediabonzen, vakbonden, mutualiteiten en allen die baat zouden kunnen hebben bij een politiek bestel dat makkelijk te verleiden is met een torentje bankbiljetten, een kist wijn, champagne of ‘all-in’ bordeelbezoek.
Slapend rijk
Om geritsel in een zwartgrijze, illegale zone te vermijden, zouden politieke partijen voortaan volgens stemmenaantal en getalsterkte in Kamer, Senaat en al onze andere parlementen worden gefinancierd.
Helder, transparant, eerlijk: die riedel kent u. Of Frank Vandenbroucke en zijn democratische medestanders in die dagen correct hebben ingeschat of ze op die manier het Vlaams Blok/Belang, de N-VA en straks de communistische communicerende vaten PTB-PVDA niet slapend rijk zouden maken, is moeilijk te zeggen. Wanneer de centrumpartijen en politieke families die dit land decennialang in wisselende combinaties hebben geregeerd – sossen, caloten en liberalen – straks onder de 10 procent marktaandeel duiken – dreigen hun gezamenlijke subsidies vele malen kleiner te zijn dan deze van de gezamenlijke vijand.
Vanzelfsprekende luxe
De vorstelijke overheidsfinanciering van het Belgische politieke establishment heeft wel meer kwalijke negatieve neveneffecten. Een politiek mandaat is geen roeping of maatschappelijk geschraagd engagement meer. Een politiek mandaat is een sexy baan bij een aantrekkelijk bedrijf. Wie verkozen raakt, verdient op zijn dertigste waar leeftijdsgenoten een hele carrière voor nodig hebben. De extra-emolumenten die het leven vergemakkelijken vliegen de gelukkigen als gebraden duiven in de gulzig smikkelende mond. Netto maandloon om en bij de 6000 euro per maand. Een door de overheid betaalde parlementaire medewerker. Gratis 1ste klas. Een parlementair bedrijfsrestaurant waar je net niet voor niks lekker eet en gasten moogt ontvangen. Nationale en internationale kranten en bladen ter beschikking. Internet en slimme telefoon. Ziekte- en hospitalisatieverzekering. Het is echt geen wonder dat het gevecht om de meest zekere verkiesbare plaats op de lijst een gevecht op leven en dood is. Talentvolle twintigers en dertigers worden vanaf hun eerste werkdag beter betaald dan de KMO-baas van 60 die heel zijn leven zijn kloten heeft afgedraaid en belastingen heeft betaald. De lucratieve aantrekkingskracht van het politieke bedrijf en haar wassende aantal filialen heeft er bovendien niet weinig toe bijgedragen dat politici en hun entourage zich niet meer kunnen inleven in het dagelijkse geploeter van het gros van de kiezers. Wie bovenop zijn mandaat de bijbaantjes en zitpenningen aan mekaar breit, snapt de dagelijkse realiteit en het gevecht van kassamedewerkster Debora niet langer. De mores, de lifestyle en het inkomen in de Wetstraat-bubbel worden de vanzelfsprekende norm. De samenleving wordt een vreemd lichaam, een andere wereld, een biotoop die de verkozenen des volks niet langer van binnenuit kennen. En als ze dan toch eens iets over ‘de gewone man’ kwijt willen, kunnen ze hun hautaine misprijzen nauwelijks verbergen.
Grondig zelfonderzoek
De nobele idealistische roeping – vertegenwoordiger van het volk – dient opnieuw een synoniem voor op het terrein aanwezige dienstbaarheid en concreet engagement te worden. Daar mag een correcte vergoeding tegenover staan. Een onkostennota voor rondjes in het café. Een belastingaftrek van het professionele inkomen als arts, advocaat, puntlasser, landbouwer, professor, arbeider, huisvrouw of bedrijfsleider. Maar hier houdt het op.
De onthutsende affaire Kaouakibi luidt idealiter het begin in van een grondig zelfonderzoek. De veel te brede schoot van een royaal met belastinggeld gefinancierd, decadent en zichzelf met miljoenen euro’s bedruipend politiek bestel is aan Operatie Schone Handen toe.
***