De verschroeiende ambitie van een katholieke kwezel (1)

Diep in het geheim waar U, als lezer van ‘tScheldt, de ultieme waarheid niet kan zien wordt de macht verdeeld alsof het partjes Clementinekens zijn op een fout Zwarte Pietenfeestje.

Een van die krochten van de macht waaiert fier als een paal door de oranjegekleurde hemel van de hoofdstad van Vlaanderen, met name Antwerpen.

De paal waarover we het met U willen hebben is niet meer of minder dan onze majestueuze Onze-Lieve-Vrouwekathedraal.

In die kathedraal, beste vrienden, speelde zich recent een Koninginnedrama af.

Om het drama ten volle te begrijpen moeten we even afdalen in de geschiedenis, zelfs tot in de middeleeuwen.

Het Lof en het Venerabel

In de 15de en 16de eeuw was de kathedraal een soort ‘marktplaats.be’ avant la lettre. Er werden in de kathedraal meer Roggeverdommekes en Antwerpse Handjes verkocht dan gebedskaarsen. Er werd meer Elixir dAnvers gezopen dan wijwater geconsumeerd.

Om niet ongezellig te doen tegenover Jezus organiseerden de gilden en ambachten hun verkoop rond eigen in elkaar getimmerde altaren en speelden ze winkeltje vanuit de zijbeuken van de kathedraal.

Omdat er op een bepaald moment meer viswijven en bullebakken in de kathedraal rondliepen werd er aan de gilden gevraagd om toch enkele kapellen in te richten waar de focus lag op stilte en gebed.

Zo ontstond er op 12 februari 1479 een gebedskapel waar men zich kon richten tot Moeder Maria, de Mariakapel. De uitbaters van deze kapel verzamelden zich in de ‘Gilde van Onze-Lieve-Vrouw Lof’.

Ongeveer gelijktijdig ontstond er een concurrerende kapel, waar men zich niet richtte tot Moeder Maria, maar wel tot ‘Het Sacrament’. Deze kapel kreeg de lekkerbekkende naam: “De Kapel van het Allerheiligste Sacrament in de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, ook wel bekend als Kapel van Venerabel”. De club die deze kapel uitbaatte noemde zich het ‘Broederschap van het Allerheiligste Sacrament’.

U denkt wellicht, waar komen die gasten van ‘tScheldt nu nog in godsnaam mee af. Het leven vliegt als een trein voorbij en ‘tScheldt werpt ons terug in de tijd via een soort Antwerpse Da Vinci Code.

Wel vrienden, er wordt hier helemaal niets teruggeworpen in de tijd.

De 2 kapellen en hun respectieve uitbatende clubs waarvan hierboven sprake, bestaan vandaag nog altijd!

Het gaat om de oudste clubs van het land.

En in die clubs huizen machtige mensen… erg machtige mensen…

Vandaag concentreren wij ons op de Gilde van de Kapel Onze-Lieve-Vrouw-Lof van de Onze-Lieve-Vrouwkerk “ter kathedraal”.

Want daar speelde zich dus nog niet zo lang geleden een Koninginnedrama af.

De kwezel van Edegem

Centraal in het verhaal vinden we een dame terug die de laatste decennia onopvallend van het ene machtsbastion naar het andere manoeuvreert, gedreven door een oude Katholieke onderstroom in onze maatschappij, gedragen door Katholieke Krokodillen wier publieke macht jaar na jaar afbrokkelt, maar wier onderhuidse, onzichtbare macht sterker bloeit dan ooit tevoren.

We fluisteren omzichtig haar naam, het is Mia De Schamphelaere (1961).

Voor de TikTok generatie is ze niet meer dan een vergeeld bidprentje in een achtergelaten bijbel op de zolder van overleden grootouders.

Voor de gemiddelde lezer van ‘tScheldt was ze het voorwerp van een bizarre driehoeksrelatie in een satirische column van Knack in de beginjaren 2000. In zijn satirische column portretteerde de huishumorist van Knack, Koen Meulenare, Mia De Schamphelaere als een uit wijwater opgetrokken extreemkatholieke conservatieve trezebees die ongewild het voorwerp werd van drie geile bokken met een zwak voor katholieke kwezels.

De eerste bok was Koen Meulenaere zelf die niet minder dan 10 satirische columns besteedde aan de borsten, billen, heupen en lippen van Mia De Schamphelaere. Niet in het minst omdat deze heerlijkheden volgens hem jarenlang hadden liggen rijpen onder hopen zedige jurken en tot onder de kin dichtgeknoopte uniformbloezen. Volgens Meulenaere was de Schamphelaere in de beginjaren 2000 een nog te detoneren clusterbom vol losgeslagen energie en vleselijke lustverlangens.

In zijn columns dichtte hij de detonatie van de clusterbom toe aan bok nummer 2Walter Pauli, een journalist die zwalpte van Veto over De Morgen naar Knack.

Zo zou tijdens een interview ten huize van moeder De Schamphelaere in Edegem een jonge Mia thee hebben ingeschonken voor journalist Pauli. Vooroverbuigend om hem te bedienen zou Pauli inkijk hebben gekregen in het decolleté van Mia. Dat moment van openbaring betekende het einde van de objectieve journalistiek in Vlaanderen en het ontslag van Pauli bij De Morgen omdat er met hem sindsdien geen land meer te bezeilen viel. Walter Pauli werkt nu bij Knack en Koen Meulenaere is dood, of doet alsof hij dood is. Gezien de pijnlijke shift van objectieve journalistiek naar links activisme in Knack de laatste jaren, wijst alles erop dat Pauli de explosie van de hormonenbom in zijn brein na het thee-incident nog steeds niet verwerkt heeft.

Niet Walter Pauli mocht uiteindelijk in 2004 het overrijpe 42-jarige bloempje plukken van De Schamphelaere, maar wel bok nummer 3, een andere Walter. Met name Walter Clippeleyr een man uit Sint-Niklaas die volgens alle bronnen die we checkten is opgetrokken uit ‘hypocriet’, een substantie waarop de Katholieke Kerk werd gebouwd.

Daar waar de extreemkatholieke Mia De Schamphelaere nog geen hostie zou aanvaard hebben van een vreemde priester die geen bewezen banden had met het Vaticaan, huwde ze een man die al drie keer getrouwd was geweest, volgens kwade geruchten (zoals de columns in Knack) meer dan 17 bastaardkinderen had én het ergste van al, een man die journalist was bij Het Volk.

‘Huwen’ is in deze context trouwens een eufemisme. Door het huwelijksgesmodder van Walter Clippeleyr kon hij niet meer trouwen voor de Kerk, toch niet voor een vierde keer. Bovendien zagen de ouders van Mia een veeltrouwer niet echt zitten als partij voor wat er op het eerste gezicht uitzag als een maagdelijke dochter met een serieuze bruidsschat boven en onder de rokken. Dus schakelde Mia een trapje hoger en mobiliseerde ze  Monseigneur Philippe Ronald Bär, op zijn hoogtepunt de bissschop van Rotterdam, op zijn laagtepunt de ontslagen bisschop van Rotterdam wegens een seksuele escapade teveel. Het was die Bär die eerst bij de ouders van Mia ging pleiten om het koppel een kans te geven. Vervolgens verbond hij wat niet meer kerkelijk verbonden kon worden tijdens een alternatieve huwelijksinzegening in de Keizerskapel.

Over Walter Clippeleyr en het kransje hem omringende schandalen zullen we het later nog hebben, eerst keren we terug naar het middeleeuwse gezelschap van de Gilde van Onze-Lieve-Vrouw Lof.

Eerste vrouwelijke voorzitter

De Gilde van Onze-Lieve-Vrouw Lof werd in 1479 gesticht, maar in 2013 kregen de toenmalige gildeleden het op hun heupen van de kruistocht van de overheid tegen feitelijke verenigingen waarvan de leden persoonlijk konden gestenigd worden indien in die feitelijke verenigingen iemand naast de pot piste of indien er een gargouille van de club op het hoofd viel van een toevallige passant.

Dus stichtten ze op 1 december 2013 bovenop hun club een nieuwe club, ditmaal een VZW. Met de hulp van notaris Jacques Istas uit Schilde creëerden ze de “Gilde van Onze Lieve Vrouwe Lof ter Kathedraal van Antwerpen vzw”. Hun gilde was nu een rechtspersoon. Er mochten nog zoveel waterspuwers uit de hemel op hoofden vallen, de machtige en eerbiedwaardige gildeleden van de club konden niet meer persoonlijk aansprakelijk gesteld worden.

Comes in…. Mia De Schamphelaere

Vermits de gilde een lekengilde was voorbehouden voor leken die eigenlijk beter priester waren geworden, maar wiens seksualiteit, geld of moeder en vader daar een stokje voor hadden gestoken, kon Mia er zich als vleesgeworden katholieke conservatieve ethisch zuiverder dan zuivere CVP-er naar binnen wurmen.

Eerst als lid, vervolgens als eerste vrouwelijke voorzitter van het eeuwenoude machtsbastion.

Zo’n positie levert al gauw extra leuke legale voordelen op zoals een zitje in de Nationale Bank of in de hoogste structuren van het Katholiek Onderwijs.

Handelaars zeggen wel eens ‘geld maakt geld’, maar dat zeggen ze alleen omdat ze niet hoog genoeg staan op de voor hen verborgen maatschappelijke ladder achter de coulissen van de samenleving. Achter de coulissen zeggen de echt machtigen gewoon ‘macht maakt macht’, en ‘geld heeft er hoe langer hoe minder mee te maken’. Dat zeggen ze uiteraard pas als de macht hen veel geld heeft bezorgd. Mia is zo’n verdoken minnares van de macht. Ze is niet alleen minnares, uit de geile geschriften van Koen Meulenaere zou men kunnen afleiden dat Mia de tent is waaronder de 4 vrouwen van god wonen: de hoer, de heks, de heilige en de kwezel.

Niet alleen is conservatieve Mia een seksbom in bed bij Walter Clippeleyr, een seksbom in het hoofd van Koen Meulenaere en een BDSM-meesteres in het hoofd van Walter Pauli. Ze draait volgens welingelichte bronnen ook sensuele tongen met de bisschop van Antwerpen, likt de aars van de Voorzitter van de Christelijke Partij, smeert stroop aan de baard van de Nuntius in Brussel, pleegt fellatio met de Voorzitter van de Nationale Bank én ze heeft de gave van elke groep rondom haar hangende mannen uiteen te drijven als een gemuteerde Border Collie. Ze is de vleesgeworden Eris, de godin van ruzie en twist. Mia De Schamphelaere strooit geen twistappels rond, ze loost ‘twistzaet’ alsof ze een mestsproeiende John Deere is met een voortdurend in de tijd uitdeinend achterwerk.

In 2016 sloeg Mia erin om het Voorzitterschap van het eliteclubje te veroveren. Haar mandaat zou ruim vier jaar later aflopen. Onmiddellijk stelde ze zich kandidaat voor een tweede ambtstermijn als leidster van de kapel.

Echter, Mia, die twee stenen kan doen vechten, had zoveel ellende veroorzaakt binnen de achtenswaardige club dat de ene na de andere heer achter de schermen in het verzet kwam. Geheime vergadering volgde op geheime vergadering. In het halfduister van menig spelonk in de immense kathedraal werden fluisterende gesprekken gevoerd. Er werd op deuren van kapelaans, dekens, priesters, pastoors, vicarissen en bisschoppen geklopt. Mia moest en zou opnieuw voorzitter worden. Maar de zwijgende gefrustreerde uit elkaar gespeelde mannen hielden voet bij stuk. Geen Mia meer in hun wijwater.

Mia De Schamphelaere die het verloren gegane reliek van de voorhuid van Jezus met een teletijdmachine terug tot in de kathedraal zou hebben gebracht als ze maar voorzitter mocht blijven, merkte dra dat zelfs een teletijdmachine niet zou helpen.

Haar man, Walter Clippeleyr, was ondertussen in erg stinkende zaakjes beland en was dus ook al geen hulp meer om het voorzitterschap te kunnen behouden. Integendeel, de idioot, zo verweet ze hem, had haar kansen juist verkleind.

Ten langen leste, na een intiem gesprek met Bisschop Johan Bonny en een weelderig maar onbevredigend onderhoud met de bisschoppelijk vicaris Bart Paepen, gooide Mia met een gemeen trekje rond haar mond de handdoek in de ring. Ze trok zich terug als kandidaat-voorzitter en als prima donna uit de middeleeuwse club die haar zoveel aanzien gaf.

Nadat bekend werd dat ze haar kandidatuur introk steeg een zucht van verluchting en kathedraalse ejaculatie tot in de spits van de noordelijke toren, met zijn 124,925 meter de hoogste toren van de stad.

Boos en met gifspuwende verklaringen maakte Mia haar bureau in de gilde leeg. Driftig zwierde ze de laatste edities van De Tabbaard, het clubblad waar zij en Walter samen stukjes in schreven, in een kartonnen doos, om vervolgens met een droge knal de kathedraalpoort achter zich dicht te trekken.

Als bij wonder en voorzienigheid daalde de rust over het eerbiedwaardige gezelschap terug neer. Jonkheer Jocelyn Timmermans (voorzitter), Benoît Meert (ondervoorzitter), Koen Boute (secretaris), Hugo Sebrechts (bestuurder), Boudewijn Callens (bestuurder), Paule Caselli (bestuurder)(enige vrouw in het gezelschap), Peter De Becker (bestuurder), Jean-Francois Verhaegen (bestuurder) en Jan Engels (conservator) maakten zich vervolgens op om de gilde te preparen voor de volgende 500 jaar, hevig hopend dat er zich geen nieuwe Mia zou aandienen de komende eeuwen.

Onuitgesproken was hun gedachte:

De bitch has left the building.”

**

Illustraties

Huizen ter vervanging van een deel van de buitenmuur van de kathedraal vanaf 1550 – Pieter van der Borcht, Temple D. Virginis Mariae vera delineatio, 1581 · gravure

*

Mariaprocessie: tijdens het zingen van het Onze-Lieve-Vrouwe-van-Vlaanderen dragen de leden van de gilde het Genadebeeld van Maria en de kleine Jezus. Links op de tekening: Mia De Schamphelaere

*

Macht omarmt macht. Mia de Schamphelaere ontvangt “Officier in de Leopoldsorde” uit handen van Kamervoorzitter André Flahaut.

*

Mia De Schamphelaere en hubby Walter Clippeleyr op één van hun favoriete plekken, het Sint-Pietersplein in Rome, op wandelafstand van de vertrekken van de Paus.

*

Mia De Schamphelaere, Walter Clippeleyr en Hij Die Homo’s Een Zonde Vindt

**

Illustratie bovenaan artikel: Mia De Schamphelaere 

***