Canon van … of Kanon op de Vlaamse Geschiedenis

“The bullet is through the church!”, zouden “Engelsblinde” proffen – die nochtans verplicht worden in die schone taal van Shakespeare les te geven – kunnen gestameld hebben wanneer zij het nieuws vernamen dat de canoncommissie werd samengesteld. Na Nederland en Denenmarken, waar al langer een canon bestaat, heeft Vlaanderen, binnen twee jaar, nu ook zijn eigenste canon van de Vlaamse geschiedenis. Laten we maar hopen dat er niet met een “kanon” op die geschiedenis geschoten wordt. Een blik op de commissieleden belooft bij voorbaat immers niet al teveel goeds!

Niet dat alle professoren zo happig zijn op dit initiatief. Het linkse broertje van Bart De Wever, Bruno, die bikkelhard z’n uiterste best doet om vanuit Gent de titel “Professor des Vaderlands” te verwerven en in die hoedanigheid te pas, maar vooral te onpas, het kleine scherm in de huiskamer weet te vullen, is alvast geen voorstander. En ook Karel Van Nieuwenhuysen, de wat springerige, zeker dartele dikkerd in het concurrerende Leuven, heeft zo zijn bedenkingen. “Hineininterpretiering!”, roepen ze alle twee even luid. Bovendien, zo meent Bruno, wordt de geschiedenis in dit geval voor de identitaire kar van de N-VA gespannen, en dat hoort niet.

Heel stiekem zou je toch eens een vlieg willen zijn op de kerstfeestjes ten huize De Wever. Men mag al van geluk spreken als er – eens het kindje in de stal ligt – nog twee ballen heel in de boom hangen!

De heren professoren hebben natuurlijk een punt, maar niet meer dan dat! Immers, de commissie kan daar feilloos op toezien als “autonoom” orgaan. Veel heikeler lijkt ons het risico dat de canon te benepen of te bekrompen zou kunnen zijn, zo in tijd – het huidige Vlaanderen bestaat maar vanaf 1830 – als in de ruimte – de Europese cultuur als dusdanig heeft evenzeer zijn uitwerking gehad op onze huidige deelstaat. Blijft men m.a.w. enkel in het kleine en jonge Vlaanderen hangen; erger nog: zal het enkel gaan om – wat provocerend gezegd – die biertwist van 1302, of wordt er ook gekeken naar een breder Europees perspectief waarin, zeggen we, het Verdrag van Verdun (843) of de Slag van Lepanto (1571), mogelijk ook zinnige dingen over de Vlaamse cultuur van vandaag te vertellen hebben? En vergeet toch het tweede beleg van Wenen niet (1683)!

Volgens de opdracht zou men moeten komen tot “een lijst van ankerpunten uit de Vlaamse cultuur en geschiedenis die Vlaanderen als Europese natie typeren”. Dat biedt mogelijkheden! “’t Is geen verkiezing van de bekendste Vlaming, hé!”, fulmineerde Bruno De Wever voor een keertje terecht. Wij, van ‘t Scheldt, zijn er in ieder geval al uit: Will Tura en Tom Boonen horen niet thuis op zo’n lijst! En wat wij kunnen, dat moeten professoren, curatoren, neerlandici en “freelance filosoofjes van een stuiver” toch ook kunnen, mij gedacht? O ja, wat me eraan doet denken: Boma van de FC De Kampioenen mogen ze ook houden!

Enfin, met spanning wachten we de werkzaamheden van de commissie verder af. Als het al geen nagelbijten wordt! Een blik op de commissieleden blijkt, zoals al gezegd, niet echt onverdeeld gerust te stellen.

Prominent lid voor de kunsten is Katlijne Van der Stighelen. Doctoreerde op een proefschrift over Anna Maria van Schurman (1607-1678), de eerste studente aan de Universiteit van Utrecht. Nadien verschijnen van haar hand verschillende bijdragen over “vrouwelijke kunstenaars” in de Lage Landen. Mooi! Niks op tegen. Maar, vragen wij ons dan af, hoezeer is de geest van Katlijne al geboetseerd naar 20ste en 21ste eeuws feminisme? Maken mannen nog wel een kans? Of zal haar canon vooral een alternatief vrouwelijke zijn? Voor haar spreekt dan weer dat ze in 2002 te Berkeley (Eek!) voor drie maanden de “Rubens Chair” bekleedde”.

Of wat te denken van Jan Dumolyn, alom aanbeden voor zijn kennis van de middeleeuwse geschiedenis, tevens rabiaat en overtuigd marxist. Zitten we weer met zo’n obsoleet marxistisch geval, en we hadden al zulk een specimen in de coronacommissie! Die kerels mag je van de rotsen in Marche-les-Dames gooien, dan zwijgen ze nog niet! Ja maar, zo is de verklaring, we hebben ‘m niet gevraagd omdat hij marxist is maar omdat hij zoveel van Brugge kent! Hoe ongeneeslijk gespleten moet toch je wereldbeeld zijn om nog maar te peinzen dat er twee Dumolyns zijn (alleen al het gedacht!): de historicus én de marxist? Nee dus, beste lezer, er is – God zij geprezen! – maar één Dumolyn: de marxistische historicus!

Vervolgens is er Tinneke Beeckman, net zoals Bruno De Wever “professor des Vaderlands” wil worden, wil zij “filosofe des Vaderlands” te worden. Daarvoor zweeft “Hare Gekunstelde Frêleheid” op alle recepties en boekvoorstellingen van de ene “piston” naar de andere. Nochtans wordt ze door halfwassen rechts op handen gedragen omdat ze niet uitgesproken links is. In Knack mocht ze zichzelf bijna doodlullen in “de vraag van de week aan Tinneke” tot ze er zelf genoeg van kreeg, wat haar dan weer sierde! Zelf heeft ze nog geen enkele originele gedachte gehad, haar hoogste worp gooit ze als ze met haar filosofische houten lepel in de gedachtelijke brij van andere mag roeren; eigen ideeënsoep krijgt ze niet aan de kook, waarmee ze zich trouwens naadloos inschrijft in de Vlaamse filosofiegeschiedenis.

Want, zeg nu zelf, de Vlaming en filosofie, dat is toch zoiets als de Engelsman en paardenvlees! Een voorbeeld. Tinneke zal zeker de “secularisatie” op haar bord krijgen, beginnend in de tijd van de reformatie (protestantisme) en tot nu doorlopend. Nu wil het geschiedkundig feit dat de grens tussen protestantisme en katholicisme ook onze Lage Landen klieft. Maar wie loopt er met het denken over de secularisatie weg? De Duitsers Max Weber, Karl Löwith en Hans Blumenberg, de Fransman Marcel Gauchet en, zeker, de Canadees Charles Taylor. Geen Vlaming in dit uitgelezen gezelschap te bespeuren. Stel dan maar eens een Vlaamse canon op die meer is dan het verslag van een achterhoedegevecht tussen de oude knarren Roger Lenaers en Louis Dupré! Om nog maar te zwijgen van de positivistisch compleet losgeslagen pruts, Maarten Boudry. Misschien toch een reden om aansluiting te zoeken bij Nederland, waar wel “grote” filosofen en denkers voorhanden zijn?

En dan is er de pièce de résistance: Hind Fraihi, het allochtone excuustruusje van dienst – wat dacht U dan? – die zal moeten beslissen over wat wij, Vlamingen, tot Vlaming maakt. En toch, beste lezer, zelfs op de redactievergadering van uw lijfblad was de opname van Hind in de canoncommissie aanleiding voor een, zoals steeds trouwens, geanimeerd gesprek. “Maar zij is hier geboren!”, riepen twee uitermate gewaardeerde redacteuren uit, daarmee voor eens en altijd het “ius soli” (recht op nationaliteit van de “grond” waarop men geboren wordt) vestigend waartegen men vanuit de oppositie in Italië, terecht, zo hard vecht. “Et alors?” zou Mitterrand hen toewerpen. Nu we het overigens toch over Italië hebben: in Rome word je volgens het gezonde “Volksempfinden” pas na 7 generaties als een echte Romein beschouwd. Toegegeven, de eeuwigheid van de “Eeuwige” strekt een wijle langer dan de onmiddellijkheid waarin de commissie dreigt te verzanden, maar toch!

Ik kan niet door bepaalde straten van mijn geboortestad wandelen zonder met affectie aan mijn betovergrootouders te denken. Gekend heb ze niet, maar ze komen loepzuiver dichterbij uit de verhalen van mijn, ondertussen zelf overleden, grootvader. Die “verbinding” met wat die betovergrootouders waren, dachten en deden, in een voor immer verdwenen Antwerpen, is een schat uit het verleden die mij vandaag nog steeds maakt tot wat ik ben. Welke verleden verhalen van duizend-en-één-nacht, heeft Hind op te hoesten? In het gezin Fraihi was Arabisch trouwens de enige voertaal? Verhalen over de Rif? Over de reconquista? Of, godbetert, over de achterstelling van de 19de eeuwse fabrieksarbeider die er toen net iets bekaaider afkwam dan de doorsnee, in de watten gelegde, allochtonen van vandaag?

Bovendien is zij het zusje van Tarik, de “politieke filosoof” van Kif Kif die, in 2018, politiek directeur van Groen én voorzitter van het Vermeylenfonds werd. Twee multiculturele experimenten die een jaar later trouwens al werden stopgezet. Hind zelf mag ons dan journalistiek gewaarschuwd hebben voor de aanhoudende radicalisering in Sint-Jans-Molenbeek, maar wat heeft dat nu in godsnaam te maken met de “Vlaamse” geschiedenis van pakweg de 17de eeuw, toen onze contreien nog vrij waren van multi-cul, multi-gender, multi-klima en multi-covid-aberraties?

De idee van een canon verwerpen we geenszins bij voorbaat, maar het zal voor voorzitter Emmanuel Gerard – de enige in de commissie die we nog een beetje vertrouwen – zekerlijk een huzarenstuk van formaat worden om dit allegaartje in de juiste richting te sturen! Als een Merovingische of vroeg-Karolingische “vadsige koning” zal hij zich, ondanks de beloofde autonomie (we weten wat dat in Vlaanderen betekent …), “naar boven” te verantwoorden hebben tegenover een zichzelf de geïncarneerde God wanende minister van Onderwijs, de marmot Ben Wuyts, en “naar beneden” te verstaan hebben met de Königsnähe zoekende “woke-intelligentia”, onder leiding van een multiculturele hofmeier.

En dan mogen we nog van geluk spreken dat de twee hoofdnarren van de Vlaamse journalistiek, Reynebeau en De Ceulaer, niet in de commissie zetelen!

Mij komen in ieder geval terug de woorden van de liberale graaf Albert Goblet d’Alviella uit 1882 voor de geest: “België (of Vlaanderen, n.v.d.r.) schijnt in twee vijandige kampen opgedeeld te zijn, in twee naast elkaar bestaande samenlevingen, die elk voorwenden aan zichzelf genoeg te hebben en die de andere niet kennen, behalve om die uit de dagen en te bestrijden”. Benieuwd hoe we binnen twee jaar Poitiers (732) zullen mogen uitleggen. Daarvan alleen al zal afhangen of Karel Van Nieuwenhuysen (KUL) gelijk krijgt en de canon van de geschiedenis inderdaad slechts een flauw doorslagje is geworden van het hedendaagse, progressieve Vlaanderen.

***

Illustratie: De Vlaamse Opstand van 1297-1305 was een gewapend conflict tussen het koninkrijk Frankrijk en het graafschap Vlaanderen tussen 1297 en 1305.

***