‘F for Fake’ was een documentairefilm waarin Orson Welles de kijker leerde niet alles zomaar te geloven. Was hij de eerste die het fake-woord in de media gebruikte? Wie weet. Hij is hoe dan ook beroemd geworden met een legendarische radio-uitzending waarin hij de Amerikanen wijsmaakte dat de marsmannetjes het land aan het veroveren waren, met een onwaarschijnlijke paniek als gevolg. De personages die hij vertolkte waren meestal niet wie ze leken te zijn. Wat was echt?
De extreem getalenteerde Orson Welles (1915-1985) was zijn carrière begonnen als Shakespeare-acteur in rondreizende toneelgezelschappen. Toen hij in 1938 een radioproductie naar het boek ‘War of the Worlds’ van H.G. Wells over de landing van buitenaardsen bracht, bleek dat dermate levensecht dat mensen in paniek hun huizen uitrenden. Tot enkele maanden na de uitzending trof men gevluchte luisteraars aan in de heuvels van Dakota. Sterker nog: toen in 1941 Pearl Harbor werd aangevallen door Japan bracht de nieuwslezer dit schokkende bericht net na een ander programma van Welles, waardoor velen meenden dat het alweer om ‘fake news’ ging.

In datzelfde 1941 maakte Welles zijn debuutfilm ‘Citizen Kane’ die nu al decennia op de eerste plaats van beste films prijkt. Het 26-jarige genie bedacht, schreef en regisseerde dit meesterwerk en belandde meteen aan de top. ‘Ik ben mijn loopbaan bovenaan begonnen en ben sindsdien steeds verder naar beneden gegleden’, grapte hij regelmatig. De film verhaalt hoe een megalomane mediamagnaat na een onverbiddelijk traject naar glorie eenzaam eindigt in zijn protserig paleis volgestouwd met dure spullen. Aan zijn zijde de onvermijdelijke minnares die abusievelijk dacht te kunnen zingen en waarvoor Kane alles doet tot in het absurde. Zijn koosnaampje voor haar clitoris was ‘Rosebud’, het laatste woord dat hij uit net voor zijn dood. Losjes gebaseerd op de echte tycoon Randolph Hearst (‘Rozenknop’ inbegrepen) is de film bijzonder origineel in beeld gebracht, wordt het psychologisch rijpe scenario schitterend vertolkt door geroutineerde acteurs uit Welles’ theatergroep en torent Welles boven alles uit als een soort natuurkracht. Uiteraard deed Hearst alles om de prent te boycotten, maar Welles was gelanceerd.
Zijn volgende productie ‘The Magnificent Ambersons’ (1942) over een aftakelende rijke familie werd zonder zijn medeweten in de montagekamer vreselijk verminkt. De film flopte en toen begon Welles’ liefde-haatrelatie met het hypocriete Hollywood. Er kwamen nog sublieme prenten, maar steeds meer moest hij optreden in films onder zijn niveau en later zelfs in reclamespots om zijn projecten te kunnen financieren. Vaak draaide hij die met tussenpozen van maanden of zelfs jaren.
Zeer memorabele films van hemzelf waren de thriller ‘The lady from Shangai’ (1947) met in de hoofdrol zijn toenmalige echtgenote, de verblindende Rita Hayworth en daarin ook de overbekende spiegelscene wanneer de hoofdrolspelers elkaar omleggen. ‘A touch of evil’ (1958) opent met een ‘4’ minuten durende scene waarin de camera zonder onderbreking Charlton Heston volgt die in een grensstadje allerlei onheil meemaakt. Een schoolvoorbeeld! In deze broeierige film noir met een fascinerende Marlene Dietrich-come back speelt Welles de moddervette politieman die het kwaad incarneert. ‘De hele beschaving is er gekomen om indruk te maken op de vrouw’, was een van Welles’ boutades.
Welles’ Shakespeare-verfilmingen zijn klassiekers: ‘Macbeth’ (1948), ‘Othello’ (1951) en vooral ‘Chimes at midnight’ (1966) waarin hij zelf Falstaff speelt. Een film die jaren onafgewerkt in de kast lag was het mysterieuze ‘The other side of the wind’ dat postuum werd uitgebracht in 2018. In ‘F for Fake’ (1974) leefde hij zijn liefde voor het goochelen uit waarbij illusie en feitelijkheid op hun kop worden gezet. Dit filmessay gaat over een fictief dagboek van een kunstvervalser waarbij op de koop toe het graduele montageproces de kijker extra op het verkeerde been zet.
In ‘Journey into fear’ (1943) en ‘The stranger’ (1946) spelen verdachtmakingen de hoofdrol in een schuld- of onschuldspel. In ‘The trial’ (1962) naar Kafka is de waarheid eigendom van een absurd overheidssysteem. Verder speelde Welles gastrollen andermans films: de donderende predikant in ‘Moby Dick’ (1956) waarin Gregory Peck in een geobsedeerde wraaktocht op de Witte Walvis jaagt. Vooral in ‘The third man’ (1949) is het personage van Harry Lime, de sjacheraar in het naoorlogse Wenen, indrukwekkend. Tegen zijn moralistische vriend zegt hij: ‘In Zwitserland kennen ze al 500 jaar democratie en vrede. En wat produceerden ze? De koekoeksklok!’. Hij speelde ook een cameorol in ‘Malpertuis‘ (1971) van de Belgische Harry Kümel en sprak tevens een heleboel filmintroducties in.
Kijk online naar de verscheidene interviews met Welles die bulken van inzicht in de menselijke natuur, liefde voor zijn enige minnares die de film is en geniet van zijn humor. Met zijn gigantische lichaam boordevol gevuld met lekkers bijeengegaard doorheen de tijden en altijd met een superieure sigaar tussen de robuuste vingers is hij een verteller die de goden persoonlijk lijkt te kennen. Nooit verlegen om zichzelf zowel een ironisch kleedje te passen als ook om uit te komen voor zijn talent (hij kon een roman lezen en binnen de week een script afleveren).
‘Ik zou op het toneel liever beschoten worden dan voor een geeuwende toeschouwer te moeten spelen’, zei hij ooit. Het is ronduit onmogelijk je te vervelen bij Orson Welles: hij kende Hollywood door en door, hij was belezen, genoot van zijn feestelijke levensstijl en verpakte zijn creativiteit in filmshots die beklijven. Als geen ander ontblootte hij de dunne grens tussen fictie en feit. Wellicht zou hij in deze tijden van fake berichtgeving de eerste zijn om ons de trucjes ervan aan te tonen.
Florian Cantor