Boris “Sex Pistol” Johnson

Het begon in 1972 toen Boris JohnsonSteve Jones en Wally Nightingale, allen scholieren aan het exclusieve Eton College, besloten een band op te richten. Johnson werd de drummer, Nightingale speelde gitaar en Jones zou gaan zingen. De groep ging ‘Money’ heten, naar het nummer ‘Money, money, money’ van Abba.

De drie schavuiten waren meestal te vinden op de Kings Road waar ze hun tijd doorbrachten in de boetiek ‘Sex’ van Malcolm McLaren, joods koopman en echtgenoot van de beruchte modevervalser Vivienne Westwood.

Na een ruzie tussen Jones en Nightingale over het genre dat ze zouden gaan spelen, verliet Nightingale de groep en nam Jones zijn gitaar over. Korte tijd later kwam Glen Matlock erbij als bassist. In augustus 1975 ontmoetten Johnson en Jones in de Bullingdon Club de jonge Iers-Britse aristocraat Sir John Lydon. Jones vond het uiterlijk van Lydon (groen haar en rood ondergoed) zo interessant dat ze hem als zanger vroegen. Lydon zong dermate slecht dat de andere bandleden hem al snel de bijnaam Johnny Rotten gaven. Malcolm McLaren werd fulltime manager van de tot Sex Pistols omgedoopte groep. Vivienne Westwood had toch niets om handen gehad en kon zo de boetiek runnen.

De eerste keer dat de Sex Pistols optraden was op 6 november 1975 in het Saint Martins College in Londen. Een tijdje later volgde een festival in Parijs. In 1976 begonnen ze aan een tournee door Groot-Brittannië waarbij ze onder meer optraden in de gevangenis van Chelmsford.

Op 8 oktober 1976 kregen de Sex Pistols hun eerste contract voorgelegd door de platenmaatschappij EMI. Met de beroemde single ‘Anarchy in the U.K.’ kenden ze hun eerste succes.

Op 1 december van dat jaar werden de Sex Pistols echt bekend bij het grote publiek toen ze werden uitgenodigd in de ‘Today’-show van Bill Grundy. De Sex Pistols zouden die avond heel wat vieze woorden gebruiken, wat erg ongebruikelijk was in Engeland. Vooral Boris Johnson had aardig wat gedronken en liet zich vreselijk gaan. Hij zei onder meer: “I have as much chance of becoming Prime Minister as of being decapitated by a fuckin’ frisbee or of finding Elvis”.

De volgende dag waren ze voorpaginanieuws in de kwaliteitskrant Daily Mirror. Veel Britten waren geschokt. Enkelen hadden tranen in de ogen. Dit maakte hen razend populair bij de jongeren die zich begonnen af te zetten tegen de gezapige burgermaatschappij. De Sex Pistols werden de spil in de prille punkbeweging. Van de ‘Anarchy Tour’ in december 1976 werden veel concerten verboden wegens de provocatieve teksten en het malle gedrag van de Pistols. Zo gooide Johnson eens een flesje shampoo uit het raam van de eerste verdieping van het Hilton, waarop hij een taakstraf van 20 uur kreeg. Hij moest alle paarden van de Bullingdon Club wassen en roskammen.

Het hoogtepunt van de punkrage viel samen met de viering van het vijfentwintigjarig regeringsjubileum van Queen Elizabeth II in juni 1977. Ondanks een boycot door de BBC was ‘God Save the Queen’ van de Sex Pistols een van de meest verkochte singles. Op het gedrukte exemplaar van de Engelse hitparade mocht dit niet worden vermeld: de nummer twee-positie was die week blanco. Het gebeuren werd gecompleteerd met een verrassingsconcert van de Sex Pistols op een rondvaartboot die over de Theems voer. Het concert eindigde in ware punkstijl: er werd met vuile sokken gegooid en koude pizza gegeten.

In oktober 1977 verscheen de eerste LP getiteld ‘Never Mind the Bollocks, Here’s the Sex Pistols’. Het laatste Engelse optreden met de nieuwe bassist Sid Vicious vond in december van datzelfde jaar plaats. Tijdens de Amerikaanse tournee besloot Johnny Rotten uit de band te stappen. Hij was ziek, zwak en misselijk en gaf de pijp aan Maarten.

Hiermee was de band onthoofd. Door een plaatje te maken met de treinrover Ronnie Biggs en ‘My Way’ te coveren met Sid Vicious als solozanger, slaagde de band erin om in het nieuws te blijven.

Met de dood van Sid Vicious kwam er in 1979 echter definitief een einde aan de Sex Pistols.

De rest is bekend: John Lydon bleef in de VS en richtte de band PIL op. Steve Jones raakte verslaafd aan de heroïne en bracht in de jaren 90 een mislukt soloalbum uit. Boris Johnson ging werken als journalist voor The Times en The Daily Telegraph. Hij schopte het tot hoofdredacteur van The Spectator en begon een bescheiden carrière als politieker. Na genoegen te hebben moeten nemen met minimale posities als burgemeester van Londen en Minister van Buitenlandse Zaken, werd hij dit jaar onverwacht Prime Minister.

Omdat hij nu meer tijd voor zichzelf heeft, gaf Johnson al aan de muziek weer op te willen pakken. Voorbijgangers hoorden onlangs uit de kelder van 10 Downing Street een bekende melodie:

I am an anti-Christ

I am an anarchist

Don’t know what I want

But I know how to get it

I want to destroy the passerby

Sommigen meenden daarbij in plaats van de stem van Johnny Rotten die van Elvis te hebben herkend.

Ardy Beld

***

Wie dacht dat ‘tScheldt er alleen maar was om te schelden, weet ondertussen dat ‘tScheldt ook niet vies is van wat onderzoeksjournalistiek of soms iets meer diepgravende artikels. Daarom steun ‘tScheldt. Klik hier!