Het Vandalenzakboek: schelden voor beginners

Natuurlijk vraagt u zich regelmatig af hoe u het best een medemens kunt beledigen. Een verwijt ligt op het puntje van uw tong maar het blijft bungelen. Het zelfverwijt nadien is uitputtend, we weten het. Of u geraakt totaal opgedraaid door de politieke muilkorving van vandaag. Begrijpelijk. Misschien bent u van te goede komaf om het authentieke cafégebral te beheersen. Het kan ook zijn dat u vreest reputatieschade op te lopen bij het afkatten van een irritante ambetanterik. Eventueel heeft men u een schuldgevoel aangepraat na het succesvol beschadigen van iemands zielenheil. Trek het u toch niet zo nauw aan, want u bent niet alleen. Dus: ‘tScheldt voortaan mét tips.

Het dunne Vandalenzakboek vormt een onontbeerlijke aanvulling op de onvolprezen Dikke van Dale. De meester-essayist Michel de Montaigne schreef: ‘Hoe hoog je ook geplaatst bent, je zit toch altijd alleen maar op je gat’Niemand verdient het dus om niet beledigd te worden. Flauwe pesterijen zoals het bespotten van VTM-reporter Aagje Vanthomme’s gebit worden ten zeerste afgeraden. Lachen met een corpulente dame is altijd in de mode geweest en dat moet zo blijven. Benoem ze echter niet zomaar als ‘een dik wijf’, maar omschrijf ze als een ‘machochel’ (in dialect masjoefel). Dit jolige woord betekent ‘zwaar, lomp, gemeen vrouwmens’, stamt uit 1873 en was op zijn beurt afgeleid van het Spaanse machache dat in 1599 door de bezettingstroepen werd gebruikt. Altijd sympathiek wanneer bezetters ons iets bruikbaars nalaten. En van bezetters gesproken, imiteer onder geen beding de Duitse liberale FDP-politicus Rainer Brüderle die een serveerster op geile toon toefluisterde: ‘met uw boezem vul je makkelijk een Dirndl’, want dan is uw carrière net als de zijne om zeep.

Verwijt een homo niet gratuit met oppervlakkige platitudes maar gebruik eerder het plastische ‘holbewoner’. Het zal ongetwijfeld bijdragen aan de rek in het gesprek. Draagt de te belagen homo echter een knalrode broek, dan vraagt hij er gewoon om. U monkelt dan: ‘Gij hebt precies veel last van uw regels, hè?’. Zalig een scheldpartij te winnen. De adrenaline zal u deugd doen.

Beschuldig een stoere gast van ‘pentherafobie’ (= benauwd zijn voor je schoonmoeder). Wat geleerder: ‘Hebt gij echt geen last meer van uw ‘peotomie’? (= chirurgische penisamputatie)’.

Over allochtonen: in Antwerpse taximiddens noemt men een gekleurde passagier ‘ne gespotene’. Een dubbele mop druipend van racistische vrouwenbelediging: Waarom eet een negerin haar meloen met haar benen open? Omdat dan de vliegen wegblijven van haar fruit!

Ambras in het Russisch: ‘sukin sin’ (zoon van een teef). Uitbundiger: ‘huy sobaki’ (mannelijk geslachtsdeel van een hond) en als uitsmijter ‘huy marshevyi’ (walrus-lul). Ambiance verzekerd.

Wilt u eventueel het respect van een hiphopper veroveren? Zeg dan: ’Nuts in the ass, dick in the pussy. Aww, yeah, clown that bitch’. Jawel, ‘clowning’ is vrij acrobatisch volgens de Urban Dictionary, wereldwijd de grootste database voor Engelse straattaal.

Of verkiest u verfijnder? De New Yorkse schrijfster Fran Lebowitz met: ‘Ik hou het meest van dode schrijvers. Die loop je tenminste niet tegen het lijf op feestjes’. Fijne kletswijverij en glittergossip!

Noot: Johan Hendrik van Dale (1828-1872) was hoofdonderwijzer, archivaris van Sluis en auteur van schoolboeken. Zijn voorouders kwamen uit het West-Vlaamse Meulebeke en in zijn jeugd woonde hij in Brugge en in Eeklo. Tijdens zijn gevulde leven schreef hij artikels voor de Vlaamse Beweging en nam hij deel aan taalcongressen in Gent en Antwerpen. Vandaar zijn aandacht in het woordenboek voor het Zuid-Nederlandse idioom. Zijn grootse werk verscheen pas na zijn dood. Een fraaie biografie over hem is ‘J.H. van Dale, schoolmeester-archivaris-taalkundige’ van Lo van Driel.

Interessante boeken over taal:

  • ‘De wonderlijke wereld van de taal’ van Charles Berlitz uit 1982 (collectie wetenswaardigheden)
  • ‘Vlooien, roddelen en de ontwikkeling van taal’ van Robin Dunbar uit 1996 (zin van doelloze babbels)
  • ‘Language: the cultural tool’ van Daniel Everett uit 2012 (provocatief antropologische analyse)
  • ‘The literary life & other curiosities’ van Robert Hendrickson uit 1981 (schat aan onbekende feiten)
  • ‘Mrs Byrne’s dictionary of unusual, obscure and preposterous words’ van Josefa Heifetz Byrne (dochter van violist Jascha Heifetz en verzamelaarster van bizarre woorden) uit 1974
  • ‘When gossips meet’ van Bernard Capp uit 2004 (tirades en vuilbekkerij door vrouwen over vrouwen: van pokdalige hoer tot schurftige reet. Voer voor ‘tScheldt uit de periode 16de-18de eeuw)

Pico Bello

***

Hoe kan ik zoiets lekkers als ‘tScheldt steunen? Klik hier!