In tijden waarin zoveel wordt gemopperd over fake news, opiniejournalistiek en losse flodders doet het werkelijk deugd om te lezen over het leven van de iconische Oriana Fallaci (1929-2006). De Italiaanse auteur Cristina De Stefano schreef in 2013 over haar een bejubelde biografie die recent verscheen als Rainbow Pocket en die we U absoluut zouden willen aanraden: ‘Oriana, een vrouw’

Fallaci interviewde de hoofdrolspelers op het wereldtoneel van haar tijd in hoogst eigen stijl, schreef romans en was bovenal een ontembare persoonlijkheid die bewees een onafhankelijke vrouw te zijn zonder het te hoeven afficheren. Soms bars, altijd tegendraads en fundamenteel kwetsbaar wordt ze met veel gevoeligheid geschetst in dit meeslepend levensverhaal. Alhoewel ze steevast weigerde aan een biografie mee te werken hebben haar erven De Stefano toestemming verleend La Fallaci’s egodocumenten te doorploegen. De biografe las alles van en over Fallaci en ging uitgebreid spreken met vrienden, collega’s en liefdes uit haar bijzonder gevarieerde bestaan.
Als kind van een verzetsheld in het Italië tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef het verdedigen van een vrije mening van primair belang. Een arme jeugd deed het haar telkens weer opnemen voor de minderbedeelden. Haar unieke schrijfstijl ontwikkelde ze tijdens haar prille jaren op een krant. Haar bruisende portretten van de society- en filmwereld brachten haar als sterreporter voorbij heel wat gesloten deuren. Vlug verveeld reisde ze zowat de hele wereld af naar gevaarlijke plekken en exotische werelden vol bizarre gebruiken. Islamitische landen verkennende begin jaren 60, gruwde ze van de toen nog plaatselijke onderdrukking van de vrouwen. Aan Amerika en vooral aan New York verpandde ze haar hart. Later als oorlogscorrespondente geraakte ze ontgoocheld in het VS-beleid.

Vaak als enige vrouw tussen mannelijke collega’s trok ze tijdens de Vietnamoorlog op met de soldaten, interviewde krijgsgevangenen en ontlokte zelfs eerlijke antwoorden aan de beruchte Noord-Vietnamese generaal Giap (die vorig jaar op zijn 100ste overleed). Hoe gruwelijk ook, brengt de oorlog het best de mens in beeld, meende ze. Haar stukken maakten haar wereldvermaard en vele internationale bladen popelden om haar in te lijven. Haar befaamde verslagen over de NASA-astronauten blijven klassieke journalistiek, zeker nu we 50 jaar maanlanding herdenken. Ze geloofde dat naast de vereiste weergave van de feiten de waarheid daar enkel bovenuit stijgt door een subjectieve deelname van de schrijver. In die zin werd ze mee hoofdrolspeler hetgeen haar bakken kritiek opleverde maar haar tegelijk bijzonder authentiek én blijvend leesbaar maakte.
Gul proevend van de liefde vermeed ze verliefd te worden. Dat waren de enige momenten dat ze zichzelf verloor. Natuurlijk gebeurde het toch: de eerste keer valt ze voor de Italiaanse verslaggever Alfredo die haar gevoelens nooit helemaal zal beantwoorden, ze wordt zwanger, verliest het kind, bestookt hem met een lavastroom brieven en onderneemt een zelfmoordpoging omdat de relatie nergens toe leidt. Over dit alles schrijft ze later een succesvolle roman. Hoe open ook ze zichzelf literair vertaalt, blijft ze tegelijkertijd een gesloten boek. De Franse journalist François wordt haar tweede liefde. De man van weinig woorden die ze leert kennen in Saigon spoort haar aan te denken voorbij het zwart/witte bij een gewapend conflict. Als katholiek weigert hij zijn gezin achter te laten. De jarenlange verhouding eindigt bitter. Zoals steeds verbreekt ze elk contact en komt er een roman uit voort. In haar derde liefde hoopt ze het langgezochte ideaal van de held aan te treffen in de Griekse Alekos die was gemarteld en vijf jaar in afzondering gevangen had gezeten na een mislukte aanslag tijdens het kolonelsregime. Het samenleven tussen deze stormachtige twee verloopt stroef tot hij omkomt bij een bizar auto-ongeluk op weg naar het Atheense parlement waarin hij net was verkozen. Oriana gelooft in moord maar kan dat niet bewijzen. Haar vloeiend-dramatische roman ‘Een man’ met een pijnlijk gedetailleerde reconstructie hiervan wordt in 1979 een enorm succes.

Beroemd en rijk geworden koopt ze een landgoed in Casole waar de familie vandaan komt. Het palazzo met de 30 kamers, de moestuin voor haar vader en de troost die de bomen haar bieden, blijven een levenslange vreugde. Daar zal ze zich steeds terugtrekken na de zware arbeid. Ze bereidt haar stukken, romans en interviews voor alsof de duivel haar op de hielen zat. Wie anders dan zij kon Deng Xiaoping als sterke man van China na zijn zoveelste rehabilitatie onder de monsterlijke Mao aan het lachen brengen? Wie kon de corrupte Kolonel Khaddafi interviewen en later spijt hebben dat ze die gek niet had doodgeschoten? Wie kon de fanatische tiran Khomeini razend krijgen door na zijn gezeik over gesluierde ‘fatsoenlijke’ vrouwen haar chador af te rukken en die voor de voeten te gooien? Wie kon de Dalai Lama begrijpen zoals zij kon? Wie kon de Poolse vakbondsboer Lech Walesa ontmaskeren als een pion van het Vaticaan? Wie kon het pantser van Henry Kissinger doorbreken door hem zijn betreurde uitspraak ‘een cowboy aan het hoofd van een karavaan’ te laten maken? Het wierp een smet op zijn blazoen van vredestichter. Haar provocerende en polemische gesprekken blijven knisperend én ongenadig. Golda Meir en Indira Gandhi verdienden haar respect.

Wanneer ze de journalistiek, het reizen en de oorlog beu is wijdt ze zich aan literatuur waarin minder grenzen bestaan voor wat ze wezenlijk wil vertellen. Overal wordt ze gevraagd voor lezingen en onderscheidingen. Na de dood van haar geliefde moeder Tosca, die ze tot het eind had verzorgd, besluit ze het familieverhaal te vertellen van de 18de eeuw tot 1944. Ze trekt zich terug in haar New Yorkse huis dat uitpuilt van de snuisterijen en boeken. Als een monnik leeft en werkt ze, wetende dat de klok tikt. Inmiddels was er borstkanker vastgesteld die door haar veronachtzaming is beginnen uitzaaien. Het biedt haar de mogelijkheid om over zoveel na te denken: over haar 2 miskramen had ze al de aangrijpende roman ‘Brief aan een ongeboren kind’ geschreven en nu zou ze haar stamboom koppelen aan de geschiedenis waarin die is geworteld. Het werk zal nooit voltooid geraken, want in 2001 pleegt Al-Qaeda de aanslag op de Twin Towers, niet ver van waar ze woont. Als een gewonde furie schrijft ze een vlammend artikel voor de toonaangevende krant Corriere della Sere: ‘De woede en de trots’. Na veel ophef pro en contra brengt ze het in boekvorm uit en binnen de 2 weken worden er 1 miljoen exemplaren van verkocht. Het zal haar laatste thema worden.
Met haar resterende vuur trekt ze ten strijde tegen wat zij het ‘islamofascisme’ noemt. Rechts omarmt haar, pseudo-links vervloekt haar zoals ze dat steeds opnieuw met afvalligen doet. Later volgen nog 2 werken waarin ze de relatie tussen het Westen en de islam geschiedkundig kadert en bovenal onze verblinding voor ‘de barbarij’ hekelt. Voor haar was het fascisme geen ideologie maar eerder een gedrag. Een voorbeeld hiervan: in Iran moest ze van een moellah een tijdelijk huwelijkscontract tekenen met haar chauffeur omdat ze als vrouw met een man in één ruimte zat.
Alles was politiek bij Oriana. ‘Ik heb nog nooit een kookboek geschreven, maar indien wel, dan zou het een politiek boek zijn geworden’, grapte ze. Een jaar voor haar dood regelde een bevriende geestelijke een geheime ontmoeting met paus Benedictus XVI die ze als geboekstaafde atheïste intens bewonderde. Over de inhoud van hun gesprek is nooit iets bekend geraakt. Wanneer haar kist de kliniek wordt buitengedragen luiden de klokken van de Dom van Florence zoals ze had gewenst.
Pico Bello
***